- Verbaal vs non-verbaal > Hee/fijn dat je er bent, vs aai over je hoofd/knipoog
- Positief vs negatief > wat leuk om je te zien! Vs Nou, je bent al weer te laat/ja, tot ik jou zag
- Voorwaardelijke vs onvoorwaardelijke > zegt iets over wat je doet ( goed gedaan) vs heeft betrekking
op het zijn/wie je bent (fijn dat je er bent)
Oprechte, onvoorwaardelijke positieve strooks hebben de meeste impact; bevorderen iemands groei.
Vb soorten strooks:
- Positief voorwaardelijk: positieve strooks die je krijgt als je iets gedaan hebt: “dit rapport heb je goed
onderbouwd”
- Positief onvoorwaardelijk: positieve strooks die je krijgt om wie je bent: “Ik ben altijd zo blij als jij er bent!”
- Negatief voorwaardelijk: negatieve strooks die je krijgt om wat je doet: “Wat is je bureau een rotzooi” of “Wat
werk je traag”
- Negatief onvoorwaardelijk: negatieve strooks die je krijgt om wie je bent: “Ik haat jou” of “jij bent dom”
Miskenning = een ernstige vervorming van de werkelijkheid. Grote negatieve generalisatie (soms zelfs van
iemands zijn). Is geen negatieve strook. “jij kunt niet spellen” miskenning ipv “dit woord heeft een spelfout”
negatieve strook, “je maakt dat ik me niet prettig voel” ipv “als je dit doet, voelt dat voor mij niet prettig” of “je bent
een rotmens” ipv “ik mag jou niet”
Strookbalans = het aantal strooks dat jij geeft is in balans met het aantal strooks dat jij terugkrijgt. Is voor
mensen van belang. Geen reactie op whatsapp, of op zeggen dat je van iemand houdt.
Week 4
Acceptance and Commitment Therapy (ACT)
ACT en coachthema’s
ACT is een effectieve vorm van cognitieve gedragstherapie. Wordt tegenwoordig veel ingezet door coaches
en therapeuten.
Eigenlijk is het een vaardigheidstraining van vaardigheden die we in onze cultuur wat verleerd zijn.
Medisch paradigma = denkwijze waarbij ervan uitgegaan wordt dat voor elk lichamelijk of psychisch
probleem een eenduidige oorzaak aan te wijzen is. Het wegnemen van de oorzaak zou het probleem
oplossen. We zijn gewend om psychische problemen vanuit psychopathologie op te lossen. Dit schiet bij
emotioneel lijden tekort.
ACT: gaat uit van destructieve normaliteit.
Destructieve normaliteit = emotionele pijn/lijden is geen reflectie van ongewone psychopathologische
processen, maar hoort simpelweg bij het leven. Is inherent aan het leven. Ieder mens zal van tijd tot tijd te
maken krijgen met emotionele pijn, dit kunnen grote en kleine dingen zijn. Deze emotionele pijn is
onderdeel van het mens-zijn en is op zichzelf geen teken van onderliggende psychopathologische processen.
Visie ACT
Accepteren van je binnenwereld, ook de dingen die je in de weg staan. Vanuit die acceptatie toe bewegen
naar je waarden (commitment), en alle ruimte geven aan het ongemak en pijn.
Theoretische achtergrond ACT
Relational Frame Theorie: de onderliggende theorie van ACT. Stelt dat we het vermogen hebben om relaties
te leggen tussen stimuli die we niet direct hoeven te ervaren. Dit uit jezelf afleiden van stimulusrelaties is
door bekrachtiging aangeleerd gedrag.
Als er naar het plaatje gewezen wordt en het woord “banaan” gezegd wordt, leg je een directe relatie; beeld
13
, wordt gelinkt aan het woord. Vervolgens wordt het woord geschreven en hardop uitgesproken; directe relatie.
Door je leerervaringen leg je hierdoor ook een indirecte relatie tussen de letters van het woord “banaan” en het
gele ding (beeld), dus zonder dat je het moet zien.
Verbaal gedrag = het leggen van relaties tussen stimuli.
RFT: we leren door middel van indirecte stimuli en indirecte ervaringen. Voordeel: bij bv fietsen op een
kruispunt hoeft een kind niet zelf een ongeluk ervaren te hebben om het te begrijpen als het uitgelegd
wordt. Het begrijpt dus dat je naar links en rechts moet kijken. Dit zorgt er echter ook voor dat onze
ervaringen een psychologische lading krijgen, die we als een realiteit kunnen opvatten. Woorden, gedachten
en ervaringen kunnen daardoor als onaangenaam of bedreigend worden ervaren. Komt voor bij psychische
problemen; obsessie voor iets wat iemand niet in werkelijkheid heeft meegemaakt, dus door indirecte
ervaring (koppeling van gevoel aan concept). spin > gadverdamme
Verband RFT en ACT
RFT: de indirecte associaties die gemaakt zijn in ons hoofd zijn niet gemakkelijk te doorbreken (gele banaan
los zien van woord banaan). Associatie zit zo sterk in onze hersenen, die blijft.
ACT: deze negatieve indirecte associaties hoeven niet verandert te worden, maar we kunnen wel nieuwe
context toevoegen (psychologische flexibiliteit vergroten). Enerzijds door je last meer te accepteren en er
niet tegen te vechten en anderzijds door te handelen naar je waarden (commitment).
Zes kernprocessen (hexaflex)
Beschrijft zes processen die bijdragen aan de psychologische flexibiliteit. Deze kernprocessen zijn allemaal
nodig en met elkaar verbonden.
Rood: wat we geneigd zijn om te doen bij emotionele pijn, maar wat ons geluk in de weg staat.
Acceptatie en bereidheid
Accepteren van emoties en gedachten en de bereidheid om actief en bewust te voelen wat er naar voren
komt (en dat er te laten zijn). Dat wat er is, mag er zijn. Want: hoe harder je iets negeert, hoe sterker het op
de voorgrond staat. ‘stoppen met worstelen’ als eerste stap
In plaats van
Het vermijden, controleren of veranderen van bepaalde gedachtes, gevoelens of herinneringen.
Dit leidt namelijk tot extra pijn en kost extra energie.
Cognitieve defusie
Loskomen van irrationele angsten kan door exposure of defusie.
Defusie = loskoppelen van de connectie (defusie creëren). De emotie wordt losgekoppeld van de gedachte,
14