Samenvatting
JURIDISCH PERIODE B
ANIQUE UMMELS | HOGESCHOOL UTRECHT | LEERJAAR 1
,Personen- en familierecht
Hoofdstuk 4
Personenrecht
Vrijheid en geen persoonlijke dienstbaarheden: Iedereen in Nederland is vrij en is bevoegd
tot het genot van burgerlijke rechten Voor sommige groepen, zoals asielzoekers, is dit
beperkt. Discriminate is daarentegen verboden.
Rechten van ongeboren kind:
In beginsel is een persoon pas drager van rechten en plichten indien die levend ter wereld is
gekomen. In art. 1:2 Bw staat dat wanneer een ongeboren kind er belang bij heef, het kan
worden aangemerkt als rechtssubject. Een familierechtelijke betrekking ontstaat pas
wanneer het kind levend ter wereld komt. Wel is het mogelijk om een kind voor de geboorte
al te erkennen, maar er is dan nog niet sprake van een familierechtelijke betrekking. In art.
1:247 lid 1 Bw staat dat er een verplichtng is om zijn kind te verzorgen en daarbij
verantwoordelijk is voor het welzijn en de veiligheid van het kind.
Verwantschap (art. 1:3 BW):
Verwantschap wordt uitgedrukt in graden en loopt in de rechte lijn of in de zijlijn (een
kleinkind en een opa zijn tweedegraads bloedverwant in de rechte lijn).
Bloedverwantschap: ontstaat tussen personen die juridisch van elkaar afstammen of
tussen personen die een gemeenschappelijke stamvader hebben.
Aanverwantschap: ontstaat door huwelijk of geregistreerd partnerschap (schoonzus/
broer, schoonmoeder/vader). Dit eindigt niet wanneer het huwelijk of geregistreerd
partnerschap wordt beëindigd (art. 1:3 lid 3 BW).
Naamrecht:
De naam bestaat uit een voornaam en achternaam. De naam vormt een deel van de
persoonlijkheid, heef een identicatefuncte en geef informate over de familie of de
streek waaruit de persoon (oorspronkelijk) afomstg is.
Verkrijgen en wijzigen voornaam:
Een kind heef de voornaam(en) die in zijn geboorteakte zijn opgenomen. De
keuzevrijheid voor ouders om hun kind de door hen gewenste voornamen te geven, kent
slechts twee beperkingen:
1. De ambtenaar van de Burgerlijke Stand zal geen voornamen inschrijven die
ongepast zijn
2. of die overeenkomen met een bestaande achternaam (art. 1:4 lid 1 en 2).
wanneer bij de aangife geen voornaam of een ongepaste voornaam wordt
opgegeven, zal de ambtenaar van de Burgerlijke Stand het kind een voornaam geven.
Wanneer de ouders onbekend zijn dan neemt de ambtenaar in de geboorteakte
een voorlopige voor- en achternaam op (art. 1:5 lid 10 BW).
indien bij adopte de voornamen van het kind niet bekend zijn, stelt de rechter een
of meerdere voornamen vast. Hij gaat hiertoe over nadat hij de adoptant(en) en het
kind, indien het 12 jaar of ouder is, heef gehoord (art. 1:227 lid 5 BW).
2
, Verkrijgen achternaam:
Art. 1:5 BW geef de beperkte mogelijkheden voor de ouders om een achternaam te
kiezen en regelt daarnaast welke achternaam het kind krijgt wanneer de ouders geen keuze
maken.
In het geval het kind slecht één juridische ouder heef, verkrijgt het de achternaam
van die ouder (art. 1:5 lid 1 BW).
Wanneer het kind twee juridische ouders heef, hebben de ouders samen het
recht van naamkeuze. Alleen bij het eerste kind kan uit beide achternamen van de ouders
worden gekozen. De gekozen naam geldt dan ook voor de volgende kinderen (art. 1:5 lid 8
BW).
Is bij de erkenning een eerste naamskeuze gemaakt, dan kunnen de ouders samen
ter gelegenheid van de voltrekking van hun huwelijk of geregistreerd partnerschap op een
later moment alsnog een keuze voor de naam van de andere ouder maken (art. 1:5 lid 2
BW).
art. 1:5 lid 3 gaat over de situate wanneer het kind door adopte twee juridische
ouders krijgt. Hierin wordt onderscheidt gemaakt in:
o Partner adopte: in dit geval krijgt het kind één juridische ouder erbij. In dit
geval behoudt het kind de naam die het al had, tenzij beide ouders samen
kiezen voor de achternaam van een van de ouders.
o Reguliere adopte: in dit geval krijgt het kind twee juridische ouders. Wanneer
deze en gehuwd zijn en van een verschillend geslacht zijn, dan bepaalt de wet
dat het kind de achternaam van de man verkrijgt, tenzij gezamenlijk gekozen
wordt voor de naam van de vrouw.
Wanneer de adoptanten niet gehuwd zijn of niet van een verschillend
geslacht zijn, behoudt het kind de naam die hij al had. Tenzij de beide
adoptanten gezamenlijk verklaren dat het kind de achternaam van een van
hen verkrijgt.
Art. 1:5 lid 4 en 5 gaan over het verkrijgen van een achternaam in het geval een
kind door geboorte twee juridische ouders heef. Indien niet of niet tjdig een verklaring
omtrent de naamskeuze wordt afgelegd, verkrijgt het kind de achternaam van de moeder uit
wie het kind geboren is.
art. 1:5 lid 7: indien een kind 16 jaar of ouder is op het moment van het ontstaan
van de familierechtelijke betrekking met beide ouders, is de naamskeuze aan de oudere
minderjarige gelaten. Hij mag zelf kiezen welke achternaam van de ouders hij wil hebben.
art. 1:5 lid 9 geef aan dat wanneer een ouder onder curatele is gesteld of
wanneer ten behoeve van hem een mentorschap is ingesteld, de andere ouder alleen
bevoegd is de naamskeuze te doen.
Wijzigen achternaam:
een achternaam van een kind kan worden gewijzigd indien het kind door
erkenning, adopte of gerechtelijke vaststellen van het ouderschap een andere achternaam
kan verkrijgen.
op grond van art. 1:253t lid 5 of 282 lid 7 BW. Een kind van twaalf jaar of ouder
heef hierin een vetorecht.
3
, op grond van art. 1:7 BW. Hierin staat dat wijzigen mogelijk is in geval van
kennelijk onwelvoeglijke of bespotelijke namen, veel voorkomende namen, niet-
Nederlandse namen, onjuist gespelde namen of Friese namen.
Voeren van de naam van een ander:
je mag niet iemand zijn naam voeren om zo de schijn te wekken dat jij de ander
bent of familie van hem bent (art. 1:8 BW).
Personen die gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap met elkaar hebben,
zijn bevoegd de naam van de echtgenoot of partner te gebruiken, al dan niet in combinate
met de eigen achternaam.
Woonplaats:
In het rechtsverkeer mag worden aangenomen dat een natuurlijk persoon een woonplaats
heef en daar bereikbaar is. Dit is in veel gevallen de plaats waar hij is ingeschreven in de
persoonsregistrate of waar hij in de regel verblijf.
Werkelijke woonplaats:
de werkelijke (eigenlijke) woonplaats heef betrekking op de algemene
uitoefening van burgerlijke rechten en de nakoming van burgerlijke verplichtngen. Dit kan
de zelfstandige (onafankelijke) woonplaats zijn of de afgeleide (afankelijke) woonplaats.
o Zelfstandige woonplaats (art. 1:10 BW): bevindt zich op het vaste woonadres.
o Afgeleide woonplaats (art. 1:10 lid 1 BW): indien er geen vast woonadres kan
worden aangewezen, bevindt de woonplaats zich ter plaatse op zijn werkelijk
verblijf.
iemand verliest zijn woonplaats door daden waaruit blijkt dat hij hier afstand van
wil doen (art. 1:11 lid 1 BW).
Gekozen woonplaats:
de gekozen woonplaats heef betrekking op bijzondere rechtshandelingen en
rechtsbeschikkingen. In art. 1:15 BW staat dat er een mogelijkheid is om voor de
uitoefening van bepaalde burgerlijke rechten en het nakomen van bepaalde burgerlijke
verplichtngen een andere woonplaats te kiezen dan de werkelijke woonplaats. Hierin wordt
onderscheid gemaakt:
o Noodzakelijk gekozen woonplaats: art. 111 lid 2 sub a Rv
o Vrijwillig gekozen woonplaats: de keuze moet tweezijdig (keuze+
aanvaarding) zijn, kan slechts geschieden voor één
rechtshandeling/rechtsbeschikking en er moet een redelijk belang zijn.
Burgerlijke stand:
In iedere gemeente worden registers van geboortes, huwelijken, geregistreerde
partnerschappen en overlijden bijgehouden (art. 1:17 BW). Ambtenaren mogen registers
alleen verstrekken indien de verzoeker aantoont dat hij een gerechtvaardigd belang hierbij
heef (art. 1:23b lid 2 BW).
Ambtenaar van de Burgerlijke Stand:
De taken van de ambtenaar betrefen het opnemen van akten van Burgerlijke
Stand en latere vermeldingen in de registers en de registers in stand houden (art. 1:16a BW)
De ambtenaar is zelfstandig en door deze onafankelijkheid is hij in staat op
correcte wijze de wet uit te voeren (art. 1:16 lid 4 en 5 BW).
4
, Registers en akten:
de aangife van een kind moet worden gedaan door de juridische vader of de
moeder uit wie het kind niet is geboren (art. 1:19e BW).
wanneer een kind wordt geboren uit een informele relate en de man dus niet van
rechtswege de vader is (pas na erkenning is hij de juridische vader), is hij toch verplicht
aangife te doen als hij bij de bevalling aanwezig was (art. 1:19e lid 3 BW). Aangife dient
binnen drie dagen na de dag van de bevalling gedaan te worden.
tot het doen van aangife van overlijden is ieder bevoegd die uit eigen wetenschap
kennis draagt van het overlijden (art. 1:19h BW).
artikel 1:20 BW gaat over latere toevoegingen op een reeds bestaande akte.
Transseksualiteit:
Van transseksualiteit is sprake wanneer iemand met de normale in- en uitwendige
geslachtskenmerken van het ene geslacht, ervan overtuigd is tot het andere geslacht te
behoren en een sterk verlangen heef om zijn lichamelijke geslacht aan zijn genderidentteit
aan te passen.
Iedere Nederlander vanaf 16 jaar en ouder die de overtuiging heef tot een ander
geslacht te behoren dan vermeld in zijn of haar geboorteakte, kan van die overtuiging
aangife doen bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Bij de aangife moet een verklaring
van een deskundige worden vastgelegd (art. 1:28a lid 2 BW). Wanneer er aan de
voorwaarden wordt voldaan kan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand aan de
geboorteakte een latere vermeldingen toevoegen inzake de geslachtswijziging. Ook kan hij
op verzoek van de transseksueel ook de voornamen wijzigen (art. 1:28b BW).
De wijziging heef gevolgen vanaf de dag waarop de ambtenaar van de Burgerlijke
Stand de latere vermelding aan de geboorteakte toevoegt (art. 1:28c BW). De verandering
van geslacht heef geen terugwerkende kracht, daarom blijven de familierechtelijke
verhoudingen en verplichtngen, zoals een alimentateverplichtng, die bestonden voor de
wijzigingen, in stand.
Afwezigheid en vermissing:
Titel 18 Boek 1
Afwezigheidsbewind:
Indien iemand zijn woonplaats heef verlaten en voor het bestuur van zijn
goederen geen regeling heef getrofen, kan de kantonrechter een bewind instellen indien
het noodzakelijk is dat in dat bestuur wordt voorzien of dat de afwezige wordt
vertegenwoordigd. De bewindvoerder die op verzoek van belanghebbenden of het OM
wordt benoemd, dient het bewind over het geheel of een deel van de goederen van de
afwezige te voeren en zijn overige belangen waar te nemen (art. 1:409 lid 1 BW/ 410/411).
Vermissing:
van vermissing van een persoon kan sprake zijn als er lange tjd is verstreken sinds
er iets van hem is vernomen of als er een ongeluk heef plaatsgevonden met een vliegtuig,
veerboot of toeristenbus en de vermiste persoon, vermoedelijk, tot de inzitenden
behoorde. Wat de periode van vermissing betref, bevat art. 1:413 BW termijnen die
herinneren aan de tjd dat er minder communicatemiddelen waren en er langere tjd
onzekerheid was.
5