Week 1: Hoorcollege
Belangrijke begrippen
Wetenschappelijke theorieën: voorlopige antwoorden op kennisvragen, gebaseerd op nauwkeurig
omschreven samenhangen tussen observeerbare gebeurtenissen.
Persoonlijke theorieën: theorieën gebaseerd op persoonlijke ervaringen, media, autoriteit, en
consensus (traditie, religie, politiek)
Scepticisme: het nagaan of de huidige theorie nog te onderbouwen is met empirisch onderzoek
Operationalisering: het vertalen van theoretische eigenschappen in waarneembare variabelen.
Operationalisering is een voorwaarde voor toetsbaarheid.
Ecologische fout: het foutief vertalen van verbanden op macroniveau naar microniveau en andersom
Elementen van een theorie:
Object: de eenheden waarover de theorie gaat
Explanans: de ‘verklaring’, het mechanisme (mensbeeld)
Explanandum: dat wat de theorie verklaart
Jongens (object) met delinquente vrienden (explanans) zijn vaker zelf delinquent
(explanandum).
Verklaringsniveaus:
Microtheorieën: theorieën over individuele verschillen
Macrotheorieën: theorieën over de samenleving en groepspatronen in crimineel gedrag,
ofwel verschillen tussen groepen met behulp van verschillen in hun sociale en culturele
verschillen
Een goede theorie is zowel op micro- als macroniveau te verklaren.
Soft determinisme
Volgens de natuurwetenschappen kan je spreken van een oorzaak als X nodig en voldoende is. Nodig,
want zonder X komt Y niet voor. Voldoende, want Y komt altijd voor bij X. Echter kunnen we via
deze redenering geen enkele criminologische verklaring onderbouwen, daarom gebruiken
criminologen het soft determinisme van Matza om criminologische verklaringen te doen. Het soft
determinisme kijkt naar omstandigheden die de kans op iets vergroot.
PTO-schema
Probleem (kennistekort omtrent bepaald verschijnsel) → Theorie (voorlopige oplossing) →
Onderzoek (observeren empirie)
Hoe beoordeel je een theorie?
Logische consistentie: proposities (premissen) binnen een theorie mogen elkaar niet
tegenspreken
Reikwijdte
1
, Zuinigheid: een theorie die veel vormen van gedrag verklaart middels weinig proposities
heeft de voorkeur boven een theorie met veel proposities
Testbaarheid
Empirische validiteit
Inspiratie voor nader onderzoek
Beleidsimplicaties
Ieder beleid is gebaseerd op theorie
Het succes van een bepaald beleid kan niet worden gebruikt om de theorie te toetsen
Week 2: Hoorcollege
Belangrijke begrippen
Secularisering: de ontkerkelijking van de samenleving.
Bomb crater effect: de bliksem slaat nooit twee keer in op dezelfde plaats.
Theory of crime: waarom begaat iemand op een bepaald moment een bepaald delict?
Theories of criminality: waarom begaan sommige (groepen) mensen vaker delicten dan anderen?
Crime generators: slachtoffers en daders worden naar deze plekken gebracht vanwege hun routine
activiteiten, dit zijn bijvoorbeeld treinstations of winkelcentra. Deze mensen gaan hier niet heen met
de intentie om slachtoffer of dader te worden van criminaliteit.
Crime attractor: daders gaan naar deze plekken toe om criminaliteit te plegen, dit is bijvoorbeeld een
plek om in drugs te handelen, de zwarte markt, of prostitutiegebieden. Er is meer gelegenheid. Een
crime attractor kan ook een crime generator zijn.
Awareness space: het gebied dat daders goed kennen, zoals (de route naar) thuis of werk.
Klassieke school
De klassieke school is ontstaan tijdens de Verlichting. Hier ontstond een samenleving die minder
gelovig was (secularisering), waardoor de kerkelijke macht niet meer de heersende klasse was. De
samenleving werd niet meer door god gegeven, maar door het sociaal contract (soevereiniteit van het
volk in ruil voor bescherming). Tijdens de Verlichting trok een groot deel mensen naar de stad,
hiermee kwam ook een toename van criminaliteit. De kennisvraag waar men op dat moment mee
geconfronteerd werd, was: Hoe kan een effectieve en voorspelbare strafrechtspleging worden
gerealiseerd, die de burger voldoende bescherming biedt tegen de staat? De klassieke school ging uit
van de rationele mens. Om deze kosten-batenafweging te beïnvloeden, bedachten zij het strafrecht. De
hoogte van de straf moest net hoog genoeg zijn om daders ervan te weerhouden een bepaald delict te
plegen. De straf moest bij het delict passen, niet bij de dader. De zwaarte van de straf was alleen
belangrijk wanneer de snelheid en zekerheid van de straf niet konden worden gewaarborgd. Hoe
zwaarder de straf, hoe onwaarschijnlijker dat hij wordt toegepast. Hoe onzekerder de straf, hoe
zwaarder de straf moet zijn om af te schrikken. Het strafdoel binnen de klassieke school is
afschrikking (deterrence): straffen moeten voldoende zeker, snel en zwaar zijn.
Deze theorie suggereert dat mensen volledig op de hoogte zijn van de situatie, maar heel vaak hebben
mensen geen overzicht over de totale situatie (kosten en baten). Bovendien gaat het vaak niet om de
objectieve kosten en baten, maar de individuele perceptie (inschatting) daarvan. Daarnaast zijn er
meer kosten dan alleen de strafoplegging. Deze punten werden niet meegenomen in de klassieke
leerschool.
2
,Elementen Klassieke School
Object Wie? Iedereen
Explanans Wat? Rationele kosten-batenafweging
Explanandum Waarom? Criminaliteit
Wetenschappelijke (conservatieve) criminologie
Het idee van de klassieke school begon in de 19e en 20e eeuw steeds meer af te brokkelen. De
klassieke school gaf antwoord op de vraag: waarom begaat iemand op een bepaald moment een
bepaald delict? Nu werd er steeds vaker een andere vraag gesteld: waarom begaan sommige (groepen)
mensen vaker delicten dan anderen? Er kwam een opkomst van de conservatieve criminologie.
Hierbij lag de nadruk op de eigen keuze van een individu, en er was geen of weinig aandacht voor
maatschappelijke omstandigheden. Binnen de conservatieve criminologie lag de nadruk veel meer op
harder en zwaarder straffen, in plaats van snelheid en zekerheid zoals binnen de klassieke
leerschool.
Elementen Conservatieve Criminologie
Object Wie? Iedereen
Explanans Wat? Rationele kosten-batenafweging
Explanandum Waarom? Criminaliteit
Routine activiteiten theorie
De routine activiteiten theorie is het antwoord op de vraag: hoe kan het dat terwijl de welvaart
toeneemt, criminaliteit ook toeneemt? Cohen & Felson kwamen met deze theorie en het idee dat door
een toename van welvaart, mensen vaker uit huis waren en vaak zonder toezicht.
De routine activiteiten theorie is een voortbouwing van de klassieke school. Criminaliteit werd niet
langer bepaald door de strafwet, maar door patronen van routine activiteiten in de samenleving. Er
kwamen simpelweg meer geschikte doelwitten (baten) en minder capabel toezicht (kosten) door een
toename van welvaart. De routine activiteiten van het slachtoffer en de dader bepalen of ze elkaar
treffen in tijd en plaats. Om dit tegen te gaan, bestaan er beleidsconsequenties. Deze
beleidsconsequenties beïnvloeden de patronen van routine activiteiten. Er zijn natuurlijke
(supportersvervoer), georganiseerde (stewarts), en mechanische strategieën (hekken, grachten) om
de patronen van routine activiteiten (voorbeeld: voetbalsupporters) te beïnvloeden.
Elementen RAT
Object Wie? Iedereen
Explanans Wat? Rationele kosten-batenafweging
Explanandum Waarom? Criminaliteit
Crime pattern theory
De crime pattern theory kijkt naar de geografische spreiding van gelegenheid op
basis van beschikbaarheid en pakkans als gevolg van gedragspatronen. Je kunt
met deze theorie kijken naar routine activiteiten op macro- en op microniveau.
Er zijn op macroniveau crime generators en crime attractors. Op microniveau
kijken we naar awareness space, opportunities, en areas of crime occurrence.
3
, Elementen CPT
Object Wie? Iedereen
Explanans Wat? Gelegenheid op basis van gedragspatronen
Explanandum Waarom? Criminaliteit
Rationele keuze theorie
De rationele keuze theorie kijkt naar de gelegenheid op basis van
beschikbaarheid en pakkans in een specifieke situatie. Het gaat hierbij niet
om een enkele beslissing, maar om een aaneenschakeling van kleinere
beslissingen. De fases zijn: voorbereiding, doelwitkeuze, delict, verlaten
plaats delict, nasleep. De dader maakt dus een keuze op basis van pakkans
en aanwezigheid van een slachtoffer en omstanders.
Elementen RKT
Object Wie? Iedereen
Explanans Wat? Aan- of afwezigheid van elementen driehoek
Explanandum Waarom? Criminaliteit
Week 2: Werkgroep
Belangrijke begrippen
Delinquentie: criminaliteit onder jongeren.
Bounded rationality: een dader kan nooit een perfecte rationele keuze maken doordat hij nooit alles
kan meenemen in zijn kosten-batenafweging.
Distance decay: een dader pleegt geen criminaliteit dichtbij huis, omdat de kans op herkenning te
groot is.
Elementen van een theorie
Object Wie? Eenheden waarover de theorie uitspraak doet
Explanans Wat? Verklarend mechanisme van de theorie
Explanandum Waarom? Dat wat de theorie verklaart
Verklaringsniveaus
1. Micro in de mens zelf
2. Meso in de wijk
3. Macro in de maatschappij
Klassieke school
De dader is een rationeel handelende actor (uit vrije wil). De klassieke school gaat uit van een
rationele kosten-batenafweging. De straf moet snel en zeker, maar niet te zwaar zijn
(proportionaliteit). Het doel is om te straffen tot afschrikking is bereikt. De straf moet daadgericht
zijn. De klassieke schooltheorie is op microniveau.
4