Samenvatning: Hoofdlijnenen imimlelijne beslmmrsrsrsretil
Handiing voorsraf – Tersrmen
Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) = Het uitvoeringsbesluit behorende bij een wet. Deze
wordt genomen door de Kroon (de regering) en heef een algemene strekking. «n tegenstelling tot
een formele wet, kan een AMvB aan de rechter worden voorgelegd ter toetsing aan de Grondwet.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) = Regelt de omgevingsvergunning. De
omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte,
natuur en milieu.
Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) = Het hoogste bestuursrechter in
Nederland. Dat betekent dat zij het hoogste rechterlijke college is dat een uitspraak kan doen over
een geschil tussen burger en de overheid. Het gaat dan om zaken op het gebied van het milieu of de
ruimtelijke ordening.
Gedeputeerde Staten (GS) = Het college van Gedeputeerde Staten vormt het dagelijks bestuur van
de provincie en voert de besluiten uit die Provinciale Staten hebben genomen.
Provinciale Staten (PS) = Provinciale Staten bepalen het beleid op hoofdlijnen, nemen de
belangrijkste beslissingen en controleren de Gedeputeerde Staten of het beleid ook wordt
uitgevoerd. Staan aan het hoofd van de provincie.
Memorie van Toelichtng (MvT) = de uitleg bij een wetsvoorstel. Deze toelichtng wordt gegeven
door degene die de wet opstelt.
De Kroon = Wordt de regering mee bedoelt. Dit is het hoogste orgaan van de uitvoerende macht. Het
bestaat uit de Koning en zijn ministers.
B en W = Burgemeester en wethouders.
Besluit omgevingsrecht (Bor) = «n het Bor staat onder andere:
- Voor welke actviteiten een omgevingsvergunning verplicht is.
- Wie bevoegd gezag is voor een omgevingsvergunning.
- Voorschrifen over de inhoud van de omgevingsvergunning.
Hoofdslm 1 – Alingemene inleidining
Tot het recht van de ruimtelijke ordening behoren in ieder geval de Wro, de Bro en de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), delen van de Woningwet, een deel van de
onteigeningswet en de Tracéwet.
1
,Essenteel voor de overheidsactviteit r.o. is dat bij de toekenning van gebruiksfunctes aan de
schaarste en per defnite beperkte ruimte, een afweging moet plaatsvinden van alle bij de situering
van die functes betrokken belangen. Dit onderscheidt het ruimtelijk beleid van bijvoorbeeld
economisch beleid, het volkshuisvestngbeleid of het natuurbeschermingsbeleid. «n het ruimtelijk
ordeningsbeleid moeten alle afzonderlijke, veelal onderling tegenstrijdige, belangen en daarop
gerichte claims tegen elkaar worden afgewogen en zo goed mogelijk onderling worden
gecoördineerd.
Een meer omvatend begrip is als gezegd ruimtelijk bestuursrecht. Behalve de al genoemde weten
rekenen wij daartoe (delen van) de Wet natuurbescherming, de Erfgoedwet, de Ontgrondingenwet
en delen van de milieuwetgeving.
De Omgevingswet beoogt alle, althans zoveel mogelijk, voor de fysieke leefomgeving relevante
regels in één wetelijk stelsel te integreren.
Drie fasen die regelmatg terugkomen: bestemming, inrichtng en beheer.
Artkel 14 lid 1 Grondwet garandeert dat onteigening alleen kan geschieden in het algemeen belang
en tegen vooraf verzekerde (volledige) schadeloosstelling, een en ander naar bij of krachtens de wet
te stellen voorschrifen. it dit voorschrif vloeit een minimale bescherming van het eigendomsrecht
tegen overheidsinbreuken voort. it dit voorschrif volgt dat een onteigening die de overheid nodig
acht om bijvoorbeeld een bestemmingsplan uit te voeren alleen toegestaan is, indien de onteigening
nodig is ‘in het algemeen belang’. Van onteigening kan alleen worden gesproken indien geen enkele
gebruiksmogelijkheid meer over zou blijven.
Artkel 14 lid Grondwet: ingevolge deze bepaling bestaat er ‘in de gevallen bij of krachtens de wet
bepaald’ een recht op schadevergoeding indien onder andere ‘de uitoefening van het
eigendomsrecht wordt beperkt’. Garantes omtrent de gevallen waarin een vergoeding moet worden
toegekend bevat artkel 14 lid 3 Grondwet niet.
Het recht van r.o. heef tot nu toe één fundamentele beperking: de eigenaar (grondgebruiker) kan
niet verplicht worden de aangegeven bestemming ook daadwerkelijk te verwezenlijken.
Bestemmingsplannen bevaten namelijk verboden, geen geboden. Pas indien de grondgebruiker iets
nieuws wil bouwen of het bestaand gebruik veranderen wil, krijgt hij met de beperkingen (en soms
verplichtngen) van het bestemmingsplan te maken. We noemen dit systeem: toelatngsplanologie.
Ons stelsel van ruimtelijke planning is in het beginsel sterk gedecentraliseerd. De in juridisch opzicht
belangrijkste bevoegdheden berusten bij de gemeenten.
Rijksinpassingsplan = een bestemmingsplan dat door het college van provinciale staten (provinciaal
bestuur) of de Minister van « en M (het Rijk) is vastgesteld.
Bestemmingsplan – artkel .1 Wro.
Het bestemmingsplan is op twee manieren voor de burgers bindend:
- «n de eerste plaats zijn een aantal belangrijke vergunningen aan de inhoud van het
bestemmingsplan gekoppeld. Een omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien een
voorgenomen bouwwerk in strijd is met de bestemming of de regels van het bestemmingsplan.
2
, - «n de tweede plaats kan een bestemmingsplan bepaalde gebruiksverboden bevaten. Overtreding
van deze gebruiksverboden is strafaar gesteld.
Naast het bouwverbod en het uitbreidingsplan bracht de Woningwet 1901 ook snellere en betere
onteigeningsmogelijkheden. De WRO en de Woningwet traden in 1965 in werking.
Naast de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) kwam de Woningwet 1962 tot stand. Beide traden
ze op 1 augustus 1965 in werking.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) heef per 1 juli 2008 grote veranderingen gebracht. Ten eerste
beoogde de wetgever meer scheiding aan te brengen tussen enerzijds het ruimtelijk beleid van de
gemeenten, provincies en Rijk en anderzijds de juridische instrumenten om dat beleid te
verwezenlijken. Daarnaast wilde de wetgever in 2008 de posite van het bestemmingsplan
verstevigen door een minder vooraanstaande betekenis toe te kennen aan zelfstandige
projectbesluitvorming. Als derde wilde de wetgever de ‘hogere’ overheden (Rijk en provincies) meer
en betere mogelijkheden bieden om ruimtelijke keuzen op provinciaal en rijksniveau in bindende
besluitvorming om te zeten.
Bij de eerste doelstelling hoort dat pkb, streekplan en structuurplan zijn verdwenen, met inbegrip
van hun rechtsbindende onderdelen.
Crisis- en herstelwet (Chw) 2010, was aanvankelijk bedoelt als tjdelijke wet, maar is later permanent
gemaakt. De Chw bevat een aantal bepalingen die op afzonderlijke aangeduide (bouw) projecten of
andere ruimtelijke relevante initateven betrekking hebben.
Wet algemene bepalingen (Wabo) 2010, is van grote betekenis voor het ruimtelijk bestuursrecht.
Doelstelling van de Wabo is o bestaande besluitvormingsprocedures in het omgevingsrecht te
vereenvoudigen en te komen tot één integrale omgevingsvergunning. Bijvoorbeeld wat voorheen de
bouwvergunning, aanlegvergunning, sloopvergunning en onthefngen van het bestemmingsplan
heete, zijn geïntegreerd in de omgevingsvergunning.
Omgevingswet 2012. Leidende gedachte is alle regelgeving die betrekking heef op de fysieke
leefomgeving zoveel mogelijk in één wet en de daarop steunende uitvoeringswetgeving (amvb’s,
ministeriële regelingen, verordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen) onder te
brengen. Bestemmingsplannen worden vervangen door omgevingsplannen. Het omgevingsplan zal
meer omvatend worden dan het bestemmingsplan. Afgezien van meer integrate van weten die
gerekend worden tot het recht van de fysieke leefomgeving, beoogt de Omgevingswet meer
flexiibiliteit van de regels, kortere besluitvormingsprocedures en meer bestuurlijke afwegingsruimte
voor gemeentebesturen en andere bestuursorganen. Hierdoor kan er er dus minder rechtszekerheid
ontstaan voor grondeigenaren en andere belanghebbende.
Hoofdslm 2 – De ingemeenlelijne e slrsrmtlmmrsrvisie
Artkel 2.1 lid 1 van de Wroa is de gemeenteraad verplicht tot het vaststellen van één of meer
structuurvisies ‘ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening’ voor het gehele gemeentelijke
grondgebied (op het niet-naleven van die verplicht stelt de Wro overigens geen sancte). De
structuurvisie dient de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid te
3