Bestuursrecht
Week 1
1 Kan voorbeelden geven van bestuursactiviteiten op verschillende niveaus + verband
tussen de activiteiten, het algemeen belang en het bestuursrecht beschrijven.
Bestuursniveaus:
Rijk: belastingen innen, uitkeringen, studiefinanciering
o Regering is het dagelijks bestuur, parlement controleert de ministers.
art. 42 GW
Provincie: natuurgebied, buslijnen
123 GW
Provinciale staten: art. 6 Gemw
Gemeente/ waterschappen: ruimtelijke ordening, bouwvergunning, paspoort aanvraag.
123 GW
Openbaar bestuur: deel van de overheid dat zich bezighoudt met besturen. De wet geeft regels voor de
organisatie en bevoegdheden, niet specifiek.
Ander woord voor overheid is openbaar bestuur.
In de wet staat niet hoe je in concrete situaties moet handelen. Het bestuur regelt het maatschappelijk
leven, wat maatwerk vereist. Een wet is niet snel aan te passen, maatschappelijke ontwikkelingen
vragen daar wel om, waardoor niet alles in de wet kan staan.
Normeren van bestuursrecht: in de wet opgenomen inhoudelijke en procedurele voorwaarden die het
bestuur in acht moet nemen.
Bestuursrecht gericht tegen bescherming onrechtmatige uitoefening bestuursbevoegdheid. Daarom
worden belangen naar hun doel afgebakend.
Specialiteitsbeginsel: iedere bestuursbevoegdheid is met een bepaald doel in het leven geroepen.
Behartigen bepaald onderdeel algemeen belang.
2 Kent historische verklaring van de toename bestuurswetgeving van de 20e eeuw
reproduceren.
Geschiedenis bestuursrecht
1800 bijna geen bestuursrecht, onderdanen van koning werden beschouwd als bezit. Toentertijd was
het privaatrecht, nu zou je kunnen zeggen dat een koning die regels geeft bestuursrecht is.
1950 explosieve groei. Eerste problemen ontstaan, wat doe je als je geld wil verdienen? Fabriek
werk. Ontstonden verplichte arbeidsomstandigheden, kinderwetje van van Houten (kinderarbeid).
2014 deregulering: minder regels opstellen
Privatisering: overheidstaken die naar private partijen worden overgeheveld. Privatisering hoort
heel erg bij de deregulering. De overheid is door privatisering krijgen, waardoor we minder regels
krijgen.
, Hoe komt het dat bestuursrecht vanaf 1950 enorm ging groeien?
Bevolkingsgroei, meer mensen meer problemen
Technische ontwikkelingen (fabrieken, stoommachines)
Rampen en crisis. (Als er een ramp is, reflex van de overheid, ik maak nieuwe wetten) ad-hoc
regelgeving: ik zie een probleem en dan regelgeving maken.
Verzorgingsstaat. Burger wordt verzorgd van geboorte tot dood, bejaardentehuis, uitkeringen.
Van nachtwakersstaatverzorgingsstaatbeetje terug naar nachtwakersstaat.
3 Kan de eis van wetmatigheid van bestuur omschrijven en in verband brengen met
bevoegdheden van het openbaar bestuur.
Eis van wetmatigheid= legaliteitsbeginsel.
Hoe bestuurt het openbaar bestuur? 3 bestanddelen:
OverheidBestuursbevoegdheid: eenzijdig wijzigen van rechten en plichten van de burger
Burger
Legaliteitsbeginsel (wetmatigheid van bestuur). Ieder overheidshandelen moet berusten op een
wettelijke grondslag. Alleen iets doen als het in de wet staat.
Waarom hebben we legaliteitsbeginsel:
o Democratische legitimatie: het volk kiest zijn eigen parlement, daarmee zijn eigen
regering en daarmee zijn eigen wetten. Als iedereen op de VVD stemt is het niet raar
dat de uitkeringen omlaaggaan. Als volk heb je invloed op de wetten en
bestuursbevoegdheden.
o Rechtszekerheid
o Rechtsgelijkheid.
Spelregels: overheid mag bevoegdheid alleen maar gebruiken als ze voldoet aan een aantal
spelregels. Bijvoorbeeld gelijke behandeling van personen. Zijn algemene beginselen van
behoorlijk bestuur.
Rechtsbescherming: je bent het niet eens dat rechten en plichten gewijzigd zijn, dan kan je
naar de rechter toe. Want je kunt beschermd worden door de rechter.
Overheid bevoegdheid burger
1. Bevoegdheid ontstaat door legaliteit:
Democratische legitimatie: invloed uitoefenen dmv verkiezingen.
Rechtsgelijkheid: staat in wat overheid mag doen en hoe ver die mag gaan.
Rechtszekerheid: je weet wat je kan verwachten, wet is bepalende kader voor
overheidsbevoegdheid.
Deze streepjes vormen samen het legaliteitsbeginsel.
2. Spelregels: algemene maatregelen van behoorlijk bestuur. Spelregels gaan over het
GEBRUIK.
3. Rechtsbescherming: niet eens met wat de overheid doet, recht op rechtsbescherming.
Bestuursbevoegdheden: twee soorten
1. Algemeen: het maken van algemene regels
2. Individueel: bestuursbevoegdheid in individueel geval.