Alle stof van Cognitie & Gedrag vak week 5: Hoofdstuk 6 van Goldstein, Hoofdstuk 7 van Goldstein, Hoofdstuk 8 van Goldstein, Module 12.3 van Kalat en Hoofdstuk 8 van Cacioppo.
Langetermijngeheugen (LTM) = is het systeem verantwoordelijk voor het
langdurig opslaan van informatie.
STM vergelijken met LTM
De serial positioncurve geeft aan dat geheugen beter
is voor woorden aan het begin (primacy effect) en aan
het einde (recency effect) van de lijst dan in het
midden.
Mogelijke verklaring voor primacy effect: deelnemers
hadden de tijd om de woorden aan het begin te oefenen
en over te dragen naar LTM.
Verklaring voor recency effect: meest recente woorden
zijn nog in STM.
Coding is in STM en LTM beide verdeeld in visual coding, auditory coding en
semantic coding.
Release from proactive interference toont aan dat semantic coding ook in STM
plaatsvindt.
In STM is auditory coding het meest gebruikt en in LTM is semantic coding het meest
gebruikt.
STM en LTM zijn op bepaalde gebieden wel gescheiden in de hersenen:
- STM: prefrontale cortex, pariëtale cortex en visuele/ temporele cortex, ook
hippocampus.
- LTM: hippocampus.
Maar STM en LTM zijn niet zo gescheiden als eerder gedacht, vooral bij taken met
nieuwe stimuli (gezichten, objecten, figuren, etc., die je nog nooit hebt gezien).
Episodisch en semantisch geheugen
= expliciet geheugen, bewust.
Episodisch geheugen = specifieke ervaringen uit het verleden mentale
tijdreis. Neemt af met de leeftijd door structurele en functionele veranderingen in
de hersenen, incl. veranderingen in de prefrontale cortex en de mediale temporale
kwab en de hippocampus.
Semantisch geheugen = feiten. Niet gebonden aan het persoonlijk ervaren
herinneringen. Wordt alleen maar beter tot leeftijd 60/65, neemt daarna af.
Episodisch en semantisch geheugen zijn dus wel verschillend maar interacteren ook
met elkaar
Kennis (semantisch) beïnvloedt de ervaring (episodisch).
Autobiografisch geheugen: ervaringen bestaande uit episodische en
semantische componenten. Personal semantic memories: feiten geassocieerd
met persoonlijke ervaringen.
= remember/know procedure.
Remember reacties namen veel meer af dan know reacties. Semanticization of
remote memories = verlies van episodische details voor herinneringen van lang
geleden.
, Procedureel geheugen, priming en conditionering
= impliciet geheugen, onbewust.
Mensen met amnesia (geheugenverlies) hebben een slecht expliciet geheugen.
Priming = wanneer de presentatie van één stimulus (de priming-stimulus) de
manier waarop iemand reageert op een andere stimulus (de teststimulus) verandert.
- Repetition priming: de teststimulus is hetzelfde als (of lijkt op) de priming-
stimulus.
- Lexical decision task: zo snel mogelijk aangeven of een letterreeks een
woord is of niet.
- Word completion test: test impliciete geheugen, eerste drie letters van
woorden geven die de participanten eerder gezien hadden, en participant
moesten woord afmaken.
- Propaganda effect: uitspraken die je vaker en eerder hebt gelezen als waar
aannemen.
Klassieke conditionering = een neutrale stimulus die normaal niet tot reactie leidt,
en een geconditioneerde stimulus die wel tot een reactie leidt.
Prospective memory = verbetering van het vermogen om te onthouden in de
toekomst een actie te doen (bv. het op tijd innemen van medicijnen).
HOOFDSTUK 7 GOLDSTEIN – Long-Term Memory: Encoding, Retrieval and Consolidation
Encoding
Encoding = informatie opslaan in het langetermijngeheugen.
Betere encoding: niet maintenance rehearsal (alleen maar herhalen) maar
elaborative rehearsal (betekenis geven).
Levels of processing theory: shallow processing vs. deep processing:
- Shallow processing = weinig aandacht aan betekenis.
- Deep processing = aandacht voor betekenis.
Paired-associate learning = woord paren en deze later herinneren.
Picture-superiority effect = dmv plaatjes onthoud je beter dan door woorden.
Komt omdat plaatjes in het geheugen verbaal en visueel gerepresenteerd zijn dual
coding.
Self-reference effect = woorden die mensen aan zichzelf kunnen relateren
onthouden ze beter (verlegen).
Generation effect = woordparen
(boom-blad) of zelf maken (boom-bl…),
zelf maken onthoud je beter.
Testing effect = stof 1x leren en dan
een keer testen onthoud je beter dan 1x
leren en dan nog een keer herhalen.
Enactment effect = als je actief iets
doet met een object, onthoud je dit object beter.
Retrieval cue = een woord of andere stimulus die je helpt informatie uit het
geheugen te onthouden.
Retrieval
Free recall = simpel alleen een bepaalde stimulus herinneren.
Cued recall = dmv retrieval cues herinneren.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper pleunvandenboogaart. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.