De doctrine maakt een onderscheid tussen ‘negatieve’ en ‘positieve’ integratie. Negatieve of
‘passieve’ integratie wordt nagestreefd door middel van primair aan de lidstaten gerichte
verbodsbepalingen. Deze zijn opgenomen in het primaire recht, de Verdragen. ‘Positieve’ integratie
(of ‘actieve’ integratie) wordt bewerkstelligd door het uitvaardigen van Europese regels van afgeleid
recht.
1 De verdragsrechtelijke basis
Artikel 3 lid 3 VEU eist dat de Unie een interne markt tot stand brengt. In artikel 26 lid 1 VWEU staat
deze taakstelling iets uitgebreider: ‘De Unie stelt de maatregelen vast die ertoe bestemd zijn om de
interne markt tot stand te brengen en de werking ervan te verzekeren […]’. Lid 2 geeft een definitie
van het begrip: ‘De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer
van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de
Verdragen.’
In de rechtspraak van het Hof van Justitie is deze interne markt omschreven als een markt die ‘ziet op
afschaffing van alle belemmeringen van het intracommunautaire handelsverkeer teneinde de
nationale markten te verenigen tot één enkele markt die de omstandigheden van een binnenlandse
markt, zoveel mogelijk benadert’.
Uit de rechtspraak blijkt dat voor een goede werking van de interne markt het evenzeer
noodzakelijk is dat er binnen de interne markt geen aanzienlijke concurrentieverschillen zijn.
2 Vrij verkeer in verdrag, wetgeving en bestuur
Lidstaten mogen belemmerende nationale regels ter bescherming van een publiek belang laten
voortbestaan zolang dat publieke belang niet via Europese wetgeving is beschermd.
De Europese wetgeving erkent en normeert publieke belangen en trekt nationale en
bestuursrechtelijke regels van lidstaten gelijk met het oog op de totstandkoming van de interne
markt. Dir heet ‘harmonisatie van wetgeving’.
Twee vormen van harmonisatie:
1. Minimumharmonisatie: hierbij laat de harmonisatieregel expliciet toe dat lidstaten ervoor
mogen kiezen strengere normen te stellen dan de Europese.
2. Uitputtende of volledige harmonisatie: hierbij laat de harmonisatie geen enkele speelruimte
aan de lidstaten.
Indien een bepaling van een richtlijn totale harmonisatie beoogd, zijn er geen strengere nationale
regels toegestaan (Zaak Ratti).
Waar een Europese regel wel beleidsruimte aan lidstaten laat, dienen lidstaten bij de invulling
van die ruimte de grenzen van het Verdrag te respecteren (arrest Inspire Art).
Daarnaast dienen ook de harmonisatieregels van de Unie zelf altijd uitgelegd te worden in het licht
van het verdrag en de verdragsbepalingen inzake het vrij verkeer en is het de Uniewetgever niet vrij
om in strijd met de verdragsbepalingen te handelen.
3 De vier marktvrijheden
1. Vrij verkeer van goederen (artikelen 26-37 VWEU)
2. Vrij verkeer van personen (artikelen 45-55 VWEU)
3. Vrij verkeer van diensten (artikelen 63-66 VWEU)
4. Vrij verkeer van kapitaal (artikelen 56-62 VWEU)
3.1 Goederen
In de jurisprudentie van het Hof van Justitie kunnen voldoende aanknopingspunten worden
gevonden voor de conclusie dat het vrije verkeer van goederen betrekking heeft op alle producten die
voorwerp (kunnen) zijn van handelstransacties (arrest Italiaanse kunstschatten en Waalse
afvalstoffen).
Het verdrag zelf kan erin voorzien dat bepaalde goederen niet onder de normale werking van de
, verdragsregels vallen. Zo bepaalt artikel 346 VWEU dat de regels van Verdragen geen beletsel
vormen voor de lidstaten voor het nemen van maatregelen die betrekking hebben op de productie van
of de handel in wapens, munitie en oorlogsmateriaal.
Daarnaast heeft het Hof gezegd dat producten die volledig in de strafrechtelijke sfeer zijn
getrokken, geen goederen zijn waarop de regels van het vrije verkeer van goederen van toepassing
zijn.
3.3 Diensten
Artikel 57 VWEU luidt: ‘In de zin van dit Verdrag worden als diensten beschouwd de dienst verrichting
welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voor zover de bepaling, betreffende het vrij verkeer
van goederen, kapitaal en personen op deze dienstverrichting niet van toepassing zijn. De diensten
omvatten met name werkzaamheden:
• Van industriële aard;
• Van commerciële aard;
• Van het ambacht;
• Van de vrije beroepen.’
Dienst verlening door de overheid van niet-economisch algemeen belang, zijn derhalve van het
dienstverkeer uitgezonderd.
De zaak Schindler:
Het in beslag nemen door de Britse douaneautoriteiten van Duitse loterijbriefjes, wordt beschouwt
als een belemmering van het aanbieden van kansspelen en daarmee een belemmering van het
dienstenverkeer.
De zaak Coster:
Hierin werd een Belgische lokale belasting op schotelantennes gezien als een belemmering voor
aanbieders van buitenlandse televisieprogramma’s, en dus een belemmering van het
dienstenverkeer.
Detailhandel in goederenverkeer of dienstenverkeer?
Het Hof beargumenteerd onder andere dat de detailhandel in goederen een aantal diensten omvat,
naast de loutere verkoop van goederen, zoals het geven van advies en klantenservice die
consumenten ertoe aanzetten om bij een bepaalde winkelier te kopen.
Vestigingsvrijheid of dienstenverkeer?
Hierbij is de relevante vraag of een dienstverrichter zich naar een andere lidstaat verplaatst met het
doel zich daar te vestigen, of dat hij dat slechts tijdelijk doet voor het verrichten van een specifieke
dienst.
4 Wat is ‘vrijheid’ in het Europese recht?
4.1 Verbod van discriminatie
Er zijn twee benaderingen van de vrijheid van verkeer. De eerste is die welke vooral werkt via een
verbod van discriminatie, de tweede die werkt via een verbod van belemmeringen.
De kern van ‘het vrij verkeer’ bestaat uit een verbod van discriminatie op grond van nationaliteit
(artikel 18 VWEU).
Twee vormen van discriminatie:
1. ‘openlijke’ of ‘directe’ discriminatie op grond van nationaliteit: de nationaliteit is het
onderscheidingscriterium in de betrokken nationale wetgeving (Zaak 293/83 Francoise
Gravier – ‘instellingsgeld’ mag niet worden opgelegd aan Europeanen).
2. ‘verkapte’, ‘indirecte’ of ‘materiële’ discriminatie: discriminatie op basis van een criterium dat
wel tot gevolg heeft dat met name de buitenlandse marktdeelnemers door die wetgeving
wordt benadeeld (Zaak C-591/17 Oostenrijk/ Duitsland – geen hogere tolheffing toegestaan
voor buitenlandse autobezitters).
Het discriminatieverbod omvat ook het verbod om ongelijke gevallen gelijk te behandelen (Zaak
Garcia Avello).
Het algemene discriminatieverbod van artikel 18 VWEU is voor het vrij verkeer op een aantal plaatsen
in het Werkingsverdrag nader uitgewerkt:
Art. 45 lid 1 VWEU: bepaald dat het verkeer van werknemers binnen de Unie vrij is.
Art. 49, tweede alinea, VWEU: verbod van discriminatie bij het recht van vestiging.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper beterdanathenastudies. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.