Een samenvatting van de hoofdstukken 9 tot en met 16 van het boek 'De Kern van de Economie'.
Boek: De Kern van de Economie deel 2.
Auteur: dr. Arnold Heertje.
Druk: vierde, geheel herziende druk.
Niveau: VWO en Gymnasium.
Economie samenvatting boek 2
De Kern van de Economie – hoofdstukken 9 tot en met 16
Hoofdstuk 9
Paragraaf 1 Marktvormen
Vragers en aanbieders bepalen de markt
Concurrentie wordt bepaald door het aantal aanbieders
Het ervaren van goederen is de subjectieve beleving van de consument. Deze beleving heeft niet
alleen te maken met de goederen zelf, maar ook met de omstandigheden waaronder de goederen
verhandeld worden
Aantal aanbieders en heterogeniteit bepalen de marktvorm (de aard van de concurrentie op een markt)
Homogene goederen goederen die in de ogen v/d consument identiek zijn
Heterogene goederen goederen die in de ogen v/d consument verschillend zijn
Monopolie één aanbieder van een bepaald goed: de aanbieder beheerst
die markt
Monopolistische concurrentie oligopolie waarbij het aantal aanbieders groter is en ieders
aandeel op de markt kleiner
Oligopolie beperkt aantal aanbieders die heterogene goederen
aanbieden
Productdifferentiatie veel aanbieders die met elkaar concurreren. Elke aanbieder is
door de heterogeniteit van de goederen monopolist van zijn
eigen goed
Voorwaarden voor volkomen concurrentie op een markt zijn:
- Er zijn veel vragers en aanbieders
- De goederen zijn homogeen
- Er is vrije toe- en uittreding
- Er is volledige informatie voor alle partijen
Aantal aanbieders Aantal vragers Aard van het goed
Homogeen Heterogeen
Veel Veel Volkomen Monopolistische
concurrentie concurrentie
Eén Veel Monopolie
Weinig Veel Homogeen oligopolie Heterogeen oligopolie
1
,Twee kenmerken die ook een rol spelen bij het vormen van de soort markt:
- Toe- en uittreding
wettelijke belemmeringen en economische barrières voor nieuwe aanbieders
- Volledigheid van informatie
tussen vragers en aanbieders. Transactiekosten voor opheffing onvolledige informatie vaak hoog
Een vorm van onvolledige informatie is asymmetrische informatie
Paragraaf 2 Volkomen concurrentie
Volkomen concurrentie is puur theoretisch doordat een markt met zuiver homogene goederen niet
mogelijk is
Er zijn in praktijk dus alleen markten met onvolkomen concurrentie: monopolie, monopolistische
concurrentie en oligopolie
Paragraaf 3 Monopolie
Zuivere monopolie een markt beheerst door één aanbieder
Natuurlijke monopolie een monopolie in een bepaald deel van de natuur
Overheidsmonopolie positie verkregen door een wettelijke regeling
Feitelijke monopolie zeer overheersende positie door de monopolist
heel moeilijk toe te treden tot de markt voor toetreders
bijvoorbeeld door hoge kosten voor het opstarten van een bedrijf in de
desbetreffende markt of doordat kennis op een zeer hoog niveau is vereist
Monopolisten moeten geen misbruik maken van hun machtspositie. Dit wordt zowel binnen landen
als binnen bijvoorbeeld Europa gecontroleerd. In Nederland wordt deze controle uitgevoerd door
ACM: Autoriteit Consument en Markt
Monopolisten hebben nooit een oneindige machtspositie. Dit komt mede doordat consumenten
minder kopen bij een hogere prijs, door substitutiegoederen en door nieuwe toetreders. Nieuwe
toetreders kunnen echter tegen worden gegaan door de prijs tijdelijk te verlagen
Monopolie kan ook ontstaan door een patent of octrooi op een bepaald product. Dit kan tijdelijk zijn
en ook verkocht worden
Een monopolist wil maximale winst bereiken (MO = MK)
Een hoeveelheidsaanpasser (aanbieder heeft alleen invloed op hoeveelheid, niet op prijs) wil dit ook, maar heeft geen
invloed op de hoeveelheid verkochte goederen
Bij een monopolist ligt de marginale opbrengstfunctie altijd lager dan de prijsafzetlijn GO (in
tegenstelling tot bij de hoeveelheidsaanpasser, waar de MO functie gelijk is aan de GO), omdat er
rekening moet worden gehouden met de prijsderving als gevolg van de lagere prijs van de overige
verkochte goederen
2
,Aan de hand van de formules voor de opbrengsten, kosten, etc. moet je in een grafiek aan kunnen
geven welk deel van het diagram bijvoorbeeld de totale kosten weergeeft
Paragraaf 4 Patenten en monopolievorming
Door technische ontwikkelingen kunnen nieuwe technieken ontstaan. Een bedrijf kan zo’n nieuwe
techniek voor zichzelf houden, met het risico dat de techniek toch uitlekt, of een patent of octrooi
aanvragen. Lukt deze aanvraag, dan krijgt deze onderneming 20 jaar lang het alleenrecht op de
exploratie van deze uitvinding.
Drie eisen bij het aanvragen van een patent:
- De uitvinding mag niet voor de datum van de aanvraag openbaar zijn geworden
- De uitvinding moet inventief zijn
- De uitvinding moet een maakbare industriële toepassing betreffen
Na het verkrijgen van het patent volgen verschillende soorten van marktgedrag:
- Het patent kan op de plank worden gelegd
- De onderneming met het patent kan een licentie geven aan een andere onderneming. De
onderneming met de licentie mag dan ook verder werken aan deze uitvinding
- De onderneming met het patent kan zelf verder gaan werken met de uitvinding. Dit is een
strategische beslissing op lange termijn (20 jaar)
Paragraaf 5 Monopolie en toetreding als spel
Ondanks de toetredingsbelemmeringen van een markt, blijft de dreiging van nieuwe toetreders in
een markt van een monopolist bestaan. Om toetreding te voorkomen kan de monopolist:
- Een gematigd prijsbeleid kiezen
- Aan productvernieuwing doen
- Dreigen met een prijzenoorlog (monopolist wordt zelf ook geschaad)
Bij toetreding zal een duopolie ontstaan
De toetreder maakt toetredingskosten met een verzonken karakter
Wanneer deze kosten eenmaal gemaakt zijn, verhoogt dit de geloofwaardigheid van het plan tot toetreding
Een matrix met de keuze wel- of niet-toetreden (voor de toetreder) en de keuze wel of niet een
prijzenoorlog beginnen (voor de monopolist) laat twee Nash-evenwichten zien
Het gaat hier bij een dynamisch sequentieel spel waarbij de toetreder optreedt als first mover
Als gevolg van de keuze van de toetreder zal er een beste optie komen voor de monopolist. Elke
andere keuze kan zich voordoen als niet-geloofwaardige dreiging
Dit spel is op te delen in drie deelspellen:
- Het totale spel Het deelspel is een perfect Nash-
- Het spel in knooppunt 1 (na keuze 1 van first mover) evenwicht als de combinatie van
- Het spel in knooppunt 2 (na keuze 2 van first mover) strategieën een Nash-evenwicht is en de
acties in elk deelspel een Nash-
evenwicht opleveren 3
, Voor de monopolist is de informatie in dit spel perfect. Bij een geringe kans van toetreding zal de
monopolist de voorkeur hebben voor berusten. Wanneer de toetreder in dit geval alsnog een
verkeerde keuze maakt, spreken we van een trillende hand (trembling hand)
Paragraaf 6 Oligopolie
Prijsverandering van de ene oligopolist heeft grote invloed op de prijs van de ander (mogelijk
prijzenoorlog tot gevolg). Afstemming van gedrag (kartelvorming) is niet toegestaan
Oligopolisten concurreren door onder andere:
- Prijsaanpassing
- De marketingmix (zie hoofdstuk 4 paragraaf 12)
- Productinnovatie
Bij productinnovatie is sprake van een first mover voordeel: degene die als eerst innoveert, zal snel een grote
omzet behalen
Paragraaf 7 De prijzenoorlog in de supermarkt
Prijzenoorlog in de supermarkt is een gevangenendilemma waarbij de dominante strategie voor
beide spelers wel meedoen is. Zo komen ze uit op een Nash-evenwicht van beide wél meedoen aan
de prijzenoorlog, terwijl dit niet de meest gunstige uitkomst is
Anders gezegd: in het geval van een prijzenoorlog levert de dominante strategie niet de beste uitkomst
Paragraaf 8 Cournot en homogeen-duopolie
Niet van toepassing voor het examen Economie.
Paragraaf 9 Stackelberg duopolie
Niet van toepassing voor het examen Economie.
Paragraaf 10 Monopolistische concurrentie
Bij monopolistische concurrentie opereren veel aanbieders op een heterogene markt. Elke aanbieder
is monopolist voor zijn eigen product
Op een winstgevende markt zullen er veel toetreders zijn. Door toetreding zal de afzetfunctie naar
links verschuiven en zal er op een gegeven moment geen winst meer gemaakt kunnen worden: de
toetreding stopt
Bij monopolistische concurrentie gaat het om keuzemogelijkheden. Bij vermindering van het aantal
aanbieders zal er welvaartsverlies optreden
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LucasErkens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.