Samenvatting Oudheid II
H12.1 t/m 12.3: De vroege Romeinse geschiedenis.
De gebieden rondom het westen van de
Middellandse Zee hebben een andere
beschavingsgeschiedenis gehad dan
degenen in het oosten. Pas tussen 800 en
500 v.C. ontstonden er samenlevingen die
de vergelijking met oosten konden
doorstaan, de Etrusken in Midden-Italië, de
Carthagers in Noord-Afrika en de Griekse
kolonies in Zuid-Italië, Sicilië en Zuid-
Gallië.
De Etruskische beschaving was een
stedelijke cultuur. Metalen en
metaalbewerking uit Etrurië vormden
belangrijke handelswaar in het Middellandse Zeegebied. De Etrusken waren een bovenlaag
die heerste over een autochtone Italische bevolking, waar ze vandaan kwamen is onduidelijk.
Hun taal was niet Indo-Europees. De cultuur was een mengcultuur met oosterse, Italische en
Griekse elementen. De bloeitijd lag in de zevende en zesde eeuw v.C. Na 500 v.C. brokkelde
hun macht af door de concurrentie van Grieken en de invallen van Kelten.
Carthago werd in de negende of achtste eeuw v.C. gesticht door de Fenicische stad Tyrus als
een van de steunpunten van hun handelsposten. De stad was erg rijk en berustte daarvoor op
de zeehandel in het westelijke Middellandse Zeegebied, de import van goud uit Senegal en tin
uit West-Europa en een hoogontwikkelde agrarische productie in het eigen Afrikaanse
achterland. Carthago was bereid oorlog te voeren om haar steunpunten te behouden en
gebruikte daarvoor huursoldaten. De stad werd bestuurd door een regentenstand van
grootgrondbezitters en rijke kooplieden, aangevuld met enkele generaalsfamilies die de
commandanten van de legers en vloten leverden.
De Latijnen woonden als eerste in Rome. Er was een uniforme cultuur die veel gemeen had
met de cultuur van de Etrusken. Volgens de legende was Rome in 753 v.C. gesticht door
Romulus, de eerste koning. Echter waren er toen al dorpen, georganiseerd in familiegroepen
onder leiding van aristocratische leiders, patres.
De oudste Romeinse bevolking was waarschijnlijk een mengeling van Latijnen, Etrusken en
Sabijnen. In de zevende en zesde eeuw v.C. werden de Etruskische en Griekse invloeden
sterker en pas toen werd Rome een echte stad. De stad lag op een goed punt, in een
vruchtbare, relatief dichtbevolkte landstreek, op het kruispunt van een belangrijke landweg
tussen Etrurië en de Griekse en Etruskische nederzettingen in Campanië, aan een vaarroute
(Tiber) en aan een weg naar de zoutpannen aan de kust. Het oudste Rome werd geregeerd
door zeven koningen (achtste tot zesde eeuw v.C.).
,Het oudste Rome (zevende en zesde eeuw v.C.) kenden een maatschappelijke
verscheidenheid, er was een bovenlaag met aristocratische geslachten met veel grond, een
gezeten boerenstand en kleine boeren. Veel boeren (cliëntes) waren afhankelijk van
aristocraten of zaten onder hun bescherming (patroni). De patriciërs waren leden van
aristocratische geslachten met een stamboom gelinkt aan heroïsche figuren uit de Romeinse
sagen en legenden, de rest heetten plebejers.
De koningen voerden de legers aan en leidden rechtspraken en plechtigheden voor de
staatsgoden. Zij werden bijgestaan en geadviseerd door een raad van aanzienlijke
familiehoofden, de Senaat, en konden een volksvergadering bijeenroepen, de comitia
curiata. Deze bestond uit dertig curiae die bestond uit gentes (families met dezelfde
stamvader) die weer bestond uit familiae. In de familia had de pater familias de absolute
macht, dit werd vaak vergeleken met het gezag van de koning. Romeinen hadden drie namen,
1) een voornaam, 2) een gensnaam en 3) een of meerdere bijnamen.
De gentes waren oorspronkelijk ook militaire eenheden. In de zesde eeuw begonnen de
Romeinen op dezelfde manier te vechten als de Grieken en de Etrusken, in een falanx met
ruiters en lichtgewapenden eromheen.
De koning Servius Tullius deelde de Romeinen in vermogensklasses. De rijkste burgers
dienden in de ruiterij en kregen een paard van de staat (equites), de gezeten boerenstand
waren de zwaarbewapende infanterie en de lagere klasses waren lichtgewapenden. Deze
indeling werd gebruikt voor de tributum, de vermogensbelasting, en de nieuwe
volksvergadering, comitia centuriata. Deze was ingedeeld als het leger, er waren vijf
vermogensklasses ingedeeld in centuriae (afdeling van 100 man) met elk één stem. De
bezitloze burgers (proletariërs) vielen hierbuiten en werden ingedeeld in één centuria. Deze
nieuwe volksvergadering verdreef de oude, hoewel die wel bleef bestaan.
Hoorcollege 6-11-2023: De “stichting” van Rome
Ab urbe conditia: Vanaf de stichting van de stad. – Livius.
o 753 v.C. volgens de mythe (21 april): Romulus.
o Tiende tot zesde eeuw v.C.: Nederzettingen.
o Zevende en zesde eeuw v.C.: Vorming van een stad.
Wat betekent “de stichting van Rome”?
o Historische gebeurtenis.
o Historische ontwikkeling.
o Latere verhalen en herinneringen. à Onze geschreven bronnen, latere Romeinse
ideologie.
,Inhoud:
o Verhalen over de stichting van Rome (geschreven bronnen):
- Aeneas.
- Romulus en Remus.
o De ontwikkeling van Rome in Mediterrane context (archeologische bronnen):
- De ontwikkeling van de stad.
- De ontwikkeling van de politieke gemeenschap.
Literaire bronnen:
o Ennius, Annales (ca. 180-170 v.C.): Epen.
o Cicero, De res publica (54-52 v.C.)
o Vergilius, Aeneïs (29-19 v.C.)
o Livius, Ab urbe condita (publicatie vanaf ca. 25 v.C.): Historicus, maar bewust van de
mythes.
Aeneas (Anchises en Ascanius)
Aeneas is een personage uit de Homerus. à Griekse en Romeinse geschiedenis niet
gescheiden, interactie.
Aeneas kleine rol, maar Poseidon voorspelt dat Aeneas zal rondzwerven en het geslacht van
de Trojanen zo zal voortzetten en over de Trojanen zal heersen. à Verschillende plekken in de
Mediterraanse wereld claimen de nazaten van Aeneas te zijn, ook Rome.
Aeneas vlucht na de val van Troje met zijn vader op zijn rug en zijn zoon aan de hand
(iconografisch schema). Hij legt een lange reis af van Troje naar Rome via Carthago. In
Carthago wordt hij verliefd op de prinses Dido, maar van Jupiter moet hij verder. Dit doet hij
en Dido vervloekt Aeneas en zijn nageslacht voordat ze zelfmoord pleegt. à Verklaring
oorlogen tussen Rome en Carthago. Interessant, omdat dit is hoe latere Romeinen naar hun
eigen tijd keken, zij beschreven de eerdere geschiedenis.
Aeneas komt aan in Lavinium en het stichtingsverhaal loopt over op die van Romulus en
Remus, eerst waren dit twee aparte verhalen.
Zoon van Aeneas, Acanius/Iulus sticht Alba Longa. Veel later is er een probleem van
opvolging en Rhea Silvia moet Vestaalse Maagd worden. Ze wordt toch zwanger van Mars en
baart Romulus en Remus. Zij worden ten vondeling gelegd in een mande in de rivier de Tiber
en spoelen aan in wat later Rome zal worden.
Vergilius, Aeneis I (profetie van Jupiter): Voegt de twee scheppingsverhalen samen. Jupiter
kondigt de grootsheid en het succes van Rome aan.
Romulus en Remus
, Spoelen aan op de voet van de Palatijn. Ze worden gezoogd door een wolvin, groeien op bij
de herder Faustulus. Die plek wordt later Rome, er was dus al wel een bevolking daar.
Dion. Hal. 1.79.10-11: Beschrijft deze plek in Rome. Hut van Romulus staat in zijn eigen tijd
nog steeds aan de Palatijn. à Erfgoed.
Ook in Japan: Ise Jingu. Tokowaka: Bestaande simpele tempels worden continu onderhouden
en daarmee ook de kennis van de techniek waarmee het gebouwd is (manier om die goden te
aanbidden). Shintoïsme. à Ook bij de hut van Romulus. Gemeenschappelijke wortels van de
gemeenschap worden onderhouden.
Deze verhalen waren erg belangrijk in Rome en latere periodes. à Capitolijnse wolvin: Beeld
van wolf met tweeling. De tweeling werd in de Renaissance toegevoegd, de wolf komt uit de
Middeleeuwen. à West-Europese cultuur.
De ontwikkeling van Rome in Mediterrane context
Etrusken kerngebied ten noorden van Rome. Zij koloniseerden de Povlakte en het zuiden van
Italië (minder grote schaal dan de Grieken). Geschiedenis van Rome is deel van deze wereld.
Chronologie Romeinse en Griekse geschiedenis:
Grieks Romeins
Archaïsche periode (750-500 v.C.) Koningstijd (753-509 v.C.)
Klassieke periode (500-330 v.C.) Vroege Republiek (509-265 v.C.)
Hellenistische periode (330-30 v.C.) Midden Republiek (264-133 v.C.)
Late Republiek (133-30 v.C.)
Italië ca. 1000-500 v.C.
o Pre romeinse volken o.a. Etrusken en Samnieten.
o Zuiden Griekse steden. Kolonisatie, maar daar waren al mensen. Vraagstuk: Hoe
reageerde deze lokale bevolking?
o Ontwikkeling complexere samenlevingen.
o Urbanisatie.
o Basale principes van onze huidige samenleving wordt ontwikkeld in deze periode.
o Rome maakt deel uit van een bredere ontwikkeling. Niet uniek, maar bekend door het
succes ervan.
Etrucië
o Schrift dat we een beetje kunnen lezen, vooral lange teksten over. < Archeologische
bronnen.
o Grote nederzettingen op tufplateaus, omringd door necropolen (graven). = Vroege
steden.
- Wegen.
- Stadsmuur.
o Graven: Dodensteden erg bekend. Graven met beschilderingen, typisch Etruskisch.
Dodenspelen.