CHRISTENDOM
1. Ontstaan van het christendom in historische context
Jaartelling in christendom gebaseerd op geboortejaar Jezus Christus. Heeft wortels in Jodendom.
Belangrijk aspect binnen jodendom is de verwachting van de Messias. Jezus was een Jood, geboren in
Bethlehem (Israël, stond in die tijd onder Romeins bewind). Jezus was erg betrokken bij het joodse
geloof, maar uitte ook veel kritiek. Hij vond dat het jodendom teveel draaide om regeltjes en te
weinig om zorg voor de medemens. Van Jezus werd gezegd dat hij oog had voor anderen (vooral die
onderdrukt werden en buiten de samenleving vielen). Volgens de Bijbel kon hij wonderen verrichten.
Hij genas zieken, bracht doden weer tot leven en wist water in wijn te veranderen. Er werden ook
over andere inspirerende leiders uit die tijd wonderverhalen verteld, niet alleen over Jezus.
Steeds meer joden gingen Jezus zien als de langverwachte Messias en Jezus kreeg een grote aanhang.
Ook waren er joden die hem niet mochten en hem gevaarlijk vonden. Dit leidde tot een splitsing in
het jodendom. Groep mensen die in Jezus de Messias zagen werden christenen genoemd. De groep
mensen die Jezus niet als de Messias zagen bleven jood en wachten tot op de dag van vandaag nog
steeds op de Messias. Christus betekent gezalfde of Messias. De splitsing heeft pas plaatsgevonden
na zijn dood.
In de loop van de tijd zijn verschillende stromingen ontstaan binnen het christendom. De kern van het
christendom is voor al deze stromingen gelijk, maar de nadruk of interpretatie van deze kern
verschillen. Grofweg kan het worden verdeeld in drie stromingen:
1. het katholicisme
2. het protestantisme
3. de oosters-orthodoxe kerken
Katholieken
Katholiek betekent ‘de helle wereld’. De christenen zagen graag dat de christelijke kerk (of katholieke
kerk) een kerk voor alle mensen is. Een grote groep gelovigen ging zich afzetten tegen de katholieke
kerk. Ze vonden dat er te weinig aandacht was voor het Woord van God: er werd te weinig uit de
Bijbel gelezen en gesproken. Ook waren ze tegen de pracht, praal en rijkdom in de kerk en
(zelf)verrijking van de machthebbers (paus en bisschoppen). Draaide dus te weinig om eenvoud en
soberheid. Ook verzet tegen aflatenhandel. Aflaat = vergeving dmv bidden. Werd flink mee
gesjoemeld (beatalen of vervalsen).
Protestanten
Er kwam steeds meer verzet tegen de katholieke kerk dus. Verzetspersonen: Calvijn en Luther. In 16 e
eeuw kwam het tot een breuk tussen de twee groepen. Er kwam een Reformatie = afscheiding van de
protesterende groep (protestanten). Verschil protestanten en katholieken:
- bij protestanten ligt aandacht vooral op de Bijbel en prediking
- bij katholieke kerk op de traditie, met veel symbolen en rituelen (zie kerkgebouwen met beelden en
schilderijen)
Oosters-orthodoxen
De derde stroming in het christendom. Inhoud van katholieke kerk was overal hetzelfde, maar werd
beïnvloed door cultuur van land of gebied. Verschil tussen katholieke kerk in het Westen en in het
Oosten werd steeds groter. Dit kwam door verschillende machtsstructuren en politieke verschillen. In
1054 ontstond de breuk tussen de katholieke kerk en de huidige oosters-orthodoxe kerk. Sindsdien
,wordt ook gesproken van de Rooms-katholieke kerk (katholieke kerk van het Westen waarvan de
bisschop van Rome, de paus, de leider is). De oosters-orthodoxe kerken zijn onderverdeeld in
regionale kerken: Grieks-Orthodoxe kerk, Russisch-Orthodoxe kerk, Koptische Kerk. Aan het hoofd van
deze oosters-orthodoxe kerken staat een patriarch.
Veel raakvlakken tussen de twee kerken, maar ook verschillen: binnen oost-orthodoxe kerk ligt de
nadruk op mystiek en spiritualiteit & de kerk is openen als het gaat om regels die gelden voor
priesters (zij mogen wel trouwen, bij Rooms-katholieke kerk niet) & de gelovigen staan tijdens de
dienst (in katholieke mis voornamelijk gezeten). Iconen (afbeeldingen met heiligen) zijn belangrijk in
oosters-orthodoxe kerken.
2. Beginselen en kerngedachten
De belangrijkste kerngedachten vh christendom zijn:
- Geloof in één God
- Jezus is gestorven om te boeten voor de zonden vd mensen
- Opstanding van Jezus uit de dood
- Stichting van Gods koninkrijk op aarde
Geloof in één God
De christenen geloven in de God van Abraham, net als het Jodendom. Daarmee is het christendom
een monotheïstische godsdienst. God heeft hemel en aarde geschapen, heerst over alle mensen en
zal voortbestaan tot in de eeuwigheid. Hij is het begin en einde van alles.
Jezus is gestorven om te boeken voor de zonden vd mensen
Dat is de kern van het christelijke geloof. Ieder mens wordt zondig geboren. Na de schepping van
hemel en aarde heeft God de mensen geschapen; Adam en Eva. Zij mogen leven in Het Paradijs en
het gehele paradijs (de schepping) staat tot hun beschikking. De enige boom waar ze niet aan mogen
komen, is de ‘boom van kennis van goed en kwaad’. Daar hangen vruchten aan (appels) en die mogen
niet worden gegeten. Eva eet toch een appel en zondigt tegen de wil van God. Al haar nazaten (de
mensheid) zijn hiermee dus zondig geworden en ieder mens wordt daarom zondig geboren. Jezus
wordt ‘zoon van God’ genoemd. Hij leeft en handelt zoals God wil dat iedereen dat doet, hij is een
goed voorbeeld. Alleen volgen veel mensen dit goede voorbeeld niet op: mensen doen andere
mensen en zichzelf kwaad; ze begaan zonden. Toch is God vergevingsgezind. Hiervoor moet wel een
offer worden gebracht en dat offer is Jezus. Hij is in Gods ogen de volmaakte mensen en juist deze
volmaakte mens moet sterven. Jezus wordt door de Romeinen opgepakt en ter dood veroordeeld,
omdat hij als bedreiging gezien wordt voor de heersende Romeinen. Jezus wordt gekruisigd. Dat is in
die tijd een doodstraf die veel wordt toegepast.
Opstanding van Jezus uit de dood
Jezus wordt na zijn dood begraven in een grot. Na drie dagen zien mensen bij de grot dat die leeg is.
Jezus laat zich vrij snel zien aan zijn volgelingen. Jezus probeert de mensen ervan te doordringen dat
hij is opgestaan uit de dood; hij heeft de dood overwonnen. Christenen interpreteren dit als een
bewijs dat de dood niet het laatste woord heeft.
Stichting van Gods koninkrijk op aarde
Evenals in het jodendom hopen christenen dat de Messias ooit naar de aarde komt. Voor de joden is
niet duidelijk wie deze Messias is, christenen hopen op de terugkeer van Jezus naar de aarde, zodat
, Jezus Gods koninkrijk op aarde zal stichten. Een koninkrijk waarin iedereen gelijk is, er geen verdriet
bestaat en alles goed is.
3. God en andere rolmodellen
God
God is de belangrijkste ‘persoon’ in het christendom. Hij wordt gezien als schepper van hemel en
aarde. Hij is eeuwig, het begin en einde van alles. Hij beslist over goed en kwaad en over het lot van
de mensen. Christenen geloven dat met de komst van Jezus God zijn aard en bedoeling met de
mensen concreet heeft gemaakt. In Jezus’ vertellingen en zijn handelen zien zij iets van zijn nauwe
verbondenheid met God. Hij weet zich door God geliefd en kan daarom vergeven en zich inzetten
voor de onderdrukten in de toenmalige samenleving. Zo maakt Jezus Gods intentie zichtbaar. Wat
Jezus voorleeft, is volgens de christenen hoe God bedoelt dat mensen zouden moeten leven (liefdevol
met elkaar omgaan).
Heiligen
Binnen de rooms-katholieke kerk en de oosters-orthodoxe kerk is het gebruikelijk om heiligen te
vereren. Een heilige is een persoon die uit naam van het geloof goede dingen heeft
gedaan/wonderen heeft verricht. Een persoon moet aan een flink aantal voorwaarden voldoen om
door de paus of patriarch heilig verklaard te worden. Eenmaal heilig verklaard, kunnen gelovigen tot
de heilige bidden en hem/haar bepaalde gunsten vragen. Vaak hebben speciale beroepsgroepen een
éigen’ heilige of hebben steden een heilige als schutspatroon (in Utrecht is dat Sint Maarten). Een
andere heilige is Antonius (je moet tot hem bidden als je iets kwijt bent). In de katholieke traditie
heeft Maria, de moeder van Jezus, ook een bijzondere plek. Zij wordt ook vereerd als een heilige.
4. Belangrijke geschriften
Het belangrijkste geschrift binnen het christendom is de Bijbel. Het komt van het Latijnse woord
Biblia (betekent ‘boeken’). Het is niet één boek, maar een verzameling van een heleboel losse
boeken. De boeken van de Bijbel kun je verdelen in twee delen.
Het Oude of Eerste Testament
Dit deel bestaat uit het boek dat joden de Tenach noemen. Joden en christenen delen dus samen een
belangrijk boek. Het Oude Testament (Tenach) vertelt de geschiedenis van het joodse volk en het
joodse geloof. Het beschrijft de wetten waaraan de joden zich moeten houden en het verlangen naar
de Messias (diegene die het Rijk van JHWH op aarde zal stichten). De eerste volgelingen van Jezus
zagen dit boek als de geschiedenis die uiteindelijk bij Jezus eindigt, vandaar dat de Tenach is
opgenomen in de Bijbel. Het is de geschiedenis die leidt naar de komst van Jezus.
Het Nieuwe of Tweede Testament
Dit deel vertelt over de geboorte, het leven en de dood van Jezus. Binnen het Nieuwe Testament zijn
vier boeken die vertellen over het leven van Jezus. Deze boeken worden evangeliën genoemd
(evangelie = ‘blijde boodschap’). De evangeliën zijn vernoemd naar de schrijvers, de ‘evangelisten’:
- Marcus
- Lucas
- Mattheüs
- Johannes