Samenvatting voor het vak materieel strafrecht, dat wordt gegeven in cluster E. De samenvatting bevat de voorgeschreven stof van het boek Ons stafrecht deel 1-het materiële strafrecht en bijbehorende arresten.
College 1 en 2: Inleiding, bestanddelen en
elementen, legaliteit en wederrechtelijkheid
Hoofdstuk 3, 4 en 5 m.u.v. par. 5.3
Definitie strafbaar feit: een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld (verwijtbaarheid) te wijten is.
Vereisten:
1. Een menselijke gedraging
2. Die valt binnen een delictsomschrijving (bestanddelen)
3. Die wederrechtelijk is (element)
4. En aan schuld te wijten is (element)
Bestanddelen = geschreven voorwaarden voor strafbaarheid en staan in de delictsomschrijving.
o Subjectieve bestanddelen: opzet en culpa (schuldvormen)
Beschrijven geestesgesteldheid van de dader
Opzet: wat wist de dader en wat wilde hij?
Culpa: wat behoorde de dader te weten of te voorzien?
o Objectieve bestanddelen: andere bestanddelen
Bestanddelen moeten bewezen worden!
Elementen = ongeschreven voorwaarden van strafbaarheid en zijn niet in de delictsomschrijving
opgenomen
o Schuld: verwijtbaarheid
o Wederrechtelijkheid: in strijd met het recht
Elementen hoeven niet bewezen te worden!
Hoofdregel: als alle bestanddelen zijn bewezen, gaat de rechter ervan uit dat de elementen
automatisch aanwezig zijn, tenzij de verdachte een beroep doet op dat dat niet het geval is.
Uitzondering: als wederrechtelijkheid of schuld in de delictsomschrijving is opgenomen, is het een
bestanddeel en moet het dus ook bewezen worden
De dader is niet altijd strafbaar, dit blijkt uit art. 39 e.v. Sr. In die artikelen wordt de strafbaarheid van
de dader uitgesloten. Strafuitsluitingsgronden komen pas aan bod als de dader een strafbaar feit
heeft begaan. De vraag naar eventuele strafuitsluitingsgronden komen aan de orde bij de 3 e vraag van
art. 350 Sv: ‘Indien wordt aangenomen dat het feit bewezen en strafbaar is, dan beraadslaagt de
rechtbank over de strafbaarheid van de verdachte.’ Als de verdachte niet strafbaar wordt gesteld, dan
volgt ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR).
Strafuitsluitingsgronden zijn nodig om te voorkomen dat de dader wordt gestraft voor een gedraging
die niet wederrechtelijk of verwijtbaar is.
Van een strafbaar feit mag worden aangenomen dat het strijdt met het recht en dat het de dader valt
te verwijten. Strafbare feiten zijn in de regel wederrechtelijk en verwijtbaar. Als een verdachte zich op
een strafuitsluitingsgrond beroept en deze slaagt, neemt het de wederrechtelijkheid of
verwijtbaarheid weg.
,Strafuitsluitingsgronden zijn te onderscheiden in schulduitsluitingsgronden en
rechtvaardigingsgronden.
Rechtvaardigingsgrond neemt wederrechtelijkheid weg
Schulduitsluitingsgrond neemt de verwijtbaarheid weg.
Rechtvaardigingsgronden:
o Overmacht in de zin van noodtoestand, art. 40 Sr
o Wettelijk voorschrift, art. 40 Sr
o Bevoegd gegeven ambtelijk bevel, art. 43 lid 1 Sr
o Noodweer, art. 41 lid 1 Sr
o Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid
Schulduitsluitingsgronden:
o Ontoerekeningsvatbaarheid, art. 39 Sr
o Psychische overmacht, art. 40 Sr
o Noodweerexces, art. 41 lid 2 Sr
o Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel, art. 43 lid 2 Sr
o Afwezigheid van alle schuld (AVAS)
Beslissingsmodel art. 348/350 Sv
Art. 348 Sv Uitspraak in art. 349 Sv
1. is de dagvaarding geldig? (art. 261 Sv) Nee: nietigheid van de dagvaarding
Ja: vraag 2
De rechter beoordeelt hier of de betekening van
de dagvaarding rechtsgeldig heeft
plaatsgevonden en of de dagvaarding voldoet
aan de eisen die de wet daaraan stelt.
2. is de rechter bevoegd? (art. 2 Sr + 382, 368 en Nee: onbevoegdheid van de rechter
268 Sv) Ja: vraag 3
De rechter bekijkt of hij relatief (welk gerecht)
en absoluut (welk soort rechter) bevoegd is om
de zaak te behandelen
3. is het OM ontvankelijk? Nee: niet-ontvankelijkheid OM
Ja: vraag 4
De rechter beoordeelt hier of de OvJ wel kan
vervolgen. In bepaalde gevallen is vervolging
namelijk niet mogelijk, bijvoorbeeld als de
verdachte is overleden, het feit is verjaard of er
sprake is van vervolging voor hetzelfde feit.
4. is er een reden voor schorsing vervolging? Nee: vraag 1 art. 350 Sv
Ja: schorsing van de vervolging
Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de
uitslag in een civiele procedure moet worden
afgewacht of als de verdachte in een psychose
verkeert. Het komt in de praktijk niet vaak voor
dat er een reden voor schorsing is.
, Art. 350 Sv Uitspraak in art. 351 of 352 Sv
1. Kan het ten laste gelegde feit worden Nee: vrijspraak (art. 352 lid 1)
bewezen? Let op: als wederrechtelijkheid of schuld een
bestanddeel is dan kijken of er een geslaagd
De rechter bekijkt of er voldoende bewijs in het beroep op een strafuitsluitingsgrond mogelijk is!
dossier zit voor dat wat aan de verdachte ten
laste gelegd is. Als de OvJ het goed heeft Ja: vraag 2
gedaan, dan heeft hij in de tenlastelegging de
bestanddelen van de delictsomschrijving
opgenomen en die zal hij dus moeten bewijzen.
Als wederrechtelijkheid of schuld bestanddeel
zijn, dan zal bij de beoordeling van deze vraag
gekeken moeten worden of de verdachte ene
geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond
kan doen.
2. Kan het ten laste gelegde feit worden Nee: OVAR (art. 352 lid 2)
gekwalificeerd? Ja: vraag 3
De rechter kijkt of dat wat de verdachte heeft
gedaan onder een wettelijke delictsomschrijving
valt en daarmee dus te kwalificeren is als
strafbaar feit. Als de OvJ dus is vergeten om een
van de bestanddelen op te nemen in de
tenlastelegging dan zal het feit niet kunnen
worden gekwalificeerd.
3. Is verdachte strafbaar? Nee: OVAR (art. 352 lid 2)
Let op: hier wordt gekeken of de elementen
De rechter bekijkt hier of er wellicht sprake is wederrechtelijkheid en schuld aanwezig zijn als
van een geslaagd beroep op een de verdachte een beroep doet op een
strafuitsluitingsgrond. strafuitsluitingsgrond
Ja: vraag 4
4. Wordt een straf of maatregel opgelegd? Nee: rechterlijk pardon (art. 9a Sr)
Ja: veroordeling met oplegging van straf of
maatregel
Legaliteitsbeginsel art. 1 Sr: voor strafbaarheid is een wettelijke bepaling vereist, die bovendien aan
het feit moet zijn voorafgegaan.
o Lex scripta-beginsel: in het strafrecht kun je pas worden veroordeeld als er een geschreven
strafbepaling bestaat (wet in formele zin)
o Verbod van terugwerkende kracht van strafbepalingen : een strafbaar feit moet op het
moment van plegen van strafbaar zijn gesteld in de wet, mocht dit niet zo zijn dan kan er niet
op een later moment alsnog worden vervolgd
o Verbod van analogie: de rechter mag niet te veel afwijken van de betekenis van een
strafbepaling
o Lex certa-beginsel: iets moet duidelijk zijn, de rechter mag geen onduidelijke strafbepaling
maken
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Hanstudent1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,12. Je zit daarna nergens aan vast.