HC - Geschiedenis van een sociaal werker
1) De essenties van het sociaal werk benoemen: definities en kernelementen.
❖ Bevorderen maatschappelijke verandering en ontwikkeling.
❖ Bevorderen van sociale cohesie.
❖ Het bevrijden van mensen uit onderdrukking en hen bemoedigen en ondersteunen om
vastgelopen situaties los te wrikken.
Gebaseerd op de volgende principes:
- Sociale rechtvaardigheid. (belasting)
- Mensenrechten.
- Collectieve verantwoordelijkheid.
- Respect voor diversiteit.
2) Je kunt het beroep plaatsen in de historische context.
In de Middeleeuwen waren er 3 standen.
❖ In de stand wordt je geboren en verblijf je in principe je hele leven.
❖ Je hele leven speelt zich ook af in die stand; vrienden, familie, werk, vrije tijd.
De sociale kwestie, ook wel het arbeidersvraagstuk genoemd, kwam op in de 19e eeuw
als gevolg van de industriële revolutie. nder de sociale kwestie vallen de slechte woon- en
arbeidsomstandigheden, vrouwen- en kinderarbeid, hongerlonen en massale werkloosheid.
Rol kerk
❖ De kerk had de taak om op te komen voor de zwakkeren in de samenleving.
❖ Geestelijken deden dit ook, omdat dit volgens de bijbel ook van hen werd verwacht.
❖ Door iets terug te doen voor mindere in de samenleving kom je in de hemel terecht.
Eind Middeleeuwen (1500)
❖ Armen werden gezien als een sociaal gevaar (groep groeit -> kans opstand en
ziekte)
❖ Steden stegen explosief, waardoor de groep armen ook steeg.
❖ Steden kwamen met maatregelen om de problemen aan te pakken die door de
armen werden veroorzaakt.
❖ Gouden Eeuw (1700): Nederland doet het economisch gezien erg goed.
❖ Armoede blijft echter bestaan en neemt niet verder af.
Caritas
❖ De gegoede burgerij neemt rol op zich van caritas; daad vanuit liefdadigheid.
Hiermee hielpen zij ook de armen.
❖ Deden dit ook uit eigen belang: hoe minder armoede in je stad, hoe minder
problemen. Hoe minder ziektes onder de armen, hoe minder je er zelf last van hebt.
❖ Voorbeeld: aanleg van het riool in Amsterdam.
Industriële Revolutie (1150g
Ontstaan van een klassenmaatschappij:
1) Arbeiders; werkte lange dagen in de fabrieken.
2) Kapitalisten; kleine groep die vaak de eigenaren waren van de fabrieken en de macht en
het geld bezitten.
Karl Marx
, ❖ Socioloog die het fenomeen ging beschrijven:
❖ Doordat de arbeiders zich gingen verenigen (zoals Marx had aangeraden)
veranderde er veel op het gebied van armoede, maar ook in gelijkheid en politiek.
1. Politiek -> twee stromingen liberalen en socialisten.
2. Vrouwenrechten
3. Verzuiling
4. Eerste sociale wetten; om burgers beter te beschermen tegen de macht van de overheid.
Hieruit is de verzorgingsstaat ontstaan.
Na WOII
❖ Grote rol voor opbouwwerkers. Verbeteren van levensomstandigheden door burgers
zelf verantwoordelijkheid te geven.
❖ Vanuit de Marshallhulp veel invloeden vanuit de VS;
Drie methodes kwamen centraal te staan
❖ Social casework: perspectief van de cliënt kwam centraal te staan.
❖ Social group; het werken met cliënten in groepen.
❖ Community; Mensen betrekken bij de gemeenschap.
❖ Kenmerken van deze methodes: planmatig werken, gebruik maken van de
wetenschap, gelijkwaardige relatie.
Eind jaren ’60 / begin jaren ’70
❖ Verzorgingsstaat is bijna afgerond. Sociale weten voor
arbeidsongeschiktheid, werklozen, bijstandswet en A W.
❖ Inrichting van de zwakzinnigenzorg en psychiatrie kwam onder druk te staan. Was
te veel sprake van totale institutie.
❖ Patiënten werden ver weg van de bewoonde wereld gestopt en er moest dus
meer aandacht komen voor de mens.
Jaren ‘10
❖ Veel kritiek op het beroep sociaal werk, iedereen zou maar wat doen.
❖ Dit in combinatie met een crisis in Nederland die ervoor zorgde dat de
huidige verzorgingsstaat geen bestaansrecht meer had.
❖ Kosten voor verzorgingsstaat zijn veel te hoog om het nog betaalbaar te
houden. Dus moet er anders gekeken worden naar het werk van sociaal werker.
❖ Burgers moeten meer verantwoordelijkheid krijgen om problemen in hun omgeving
aan te pakken/ te helpen (sluit aan bij sociaal contract). Ondersteund door het
liberale gedachtegoed, waarbij de burgers zelf veel verantwoordelijkheid hebben.
3) Je kunt de betekenis duiden van de omslag van het beroep in de context
van verzorgingsstaat naar activeringsstaat.
Een activeringsstaat zegt iets over de sturende rol van de overheid. De activeringsstaat ligt
in het verlengde van de nachtwakersstaat en de verzorgingsstaat. In de verzorgingsstaat ligt
niettemin een zwaarder accent op de mogelijkheden van de het individu.
Gevolgen
❖ Grotere instellingen waarbij er ook steeds vaker managers rondlopen.
❖ Meer duidelijke richtlijnen.
❖ Het werk moet zichtbaarder worden.
❖ Burgers moeten meer betrokken worden (vrijwilligers, mantelzorgers.)
❖ En een beroepsprofiel (nodig om eenduidigheid uit te stralen: waar moet de
sociaal werker aan voldoen.
, Terug naar het begin
❖ De kerntaken van de sociaal werker.
❖ Is dus nodig om duidelijk te maken wat het beroep behelst en wat er van de
sociaal werkers kan worden verwacht.
❖ Echter blijf het beroep altijd aan veranderingen onderhevig.
❖ ok de laatste jaren blijft de rol van de sociaal werker aan vele
veranderingen onderhevig. Zoals we in eerdere lessen hebben gezien.
Meer samenwerken met gemeente en vrijwilligers en mantelzorgers.
IC1- Werkterreinen van sociaal werker
1) De drie werkterreinen van sociaal werk beschrijven.
❖ Welzijn en samenleving
❖ Jeugd
❖ Langdurige zorg.
2) De belangrijkste functies binnen de werkterreinen benoemen.
3) Aangeven op welke manier de werkterreinen met de transitie maken hebben gehad.
IC2 - Sociale Inclusie
1) Uitleggen wat er wordt verstaan onder inclusie.
❖ Het proces waarbij ieder mens, ongeacht zijn mogelijkheden en beperkingen, de kans
krijgt zijn eigen leven naar eigen inzicht in te richten en om gelijkwaardig deel te nemen
aan de samenleving. (Vosters, Petrina en Heemskerk, 2013, pp. 14-15).
❖ Actueel voor hulpverleners: komst WM en participatie samenleving.
2) Verschillende interventies beschrijven om stigma's aan te pakken.
- Strategie
- Educatie
- Protest
- Contact
- Hervorming regelgeving
- Belangenbehartiging
- Zelfmanagement
-
3) Benoemen wanneer de interventies contact en informatie wel en niet werken.
- Contact en informatie voorzieningen tussen verschillende groepen wordt vaak als
interventie gebruikt om stigma’s weg te nemen, waardoor inclusie kan ontstaan.
- Echter blijken deze twee strategieën niet altijd te werken. Waarom niet?
Voorwaarden
1. Leden van de zij groep moeten in staat zijn om de bestaande
vooroordelen en stereotypen te weerleggen.
2. Contact moet worden ondersteund door een autoriteit en gelijkheid
bevorderende normen.
3. Gelijke status van de twee groepen tijdens het contact.
4. Het contact vindt plaats tussen individuen onderling.
5. Contact moet iets positiefs opleveren.
6. Ze moeten samenwerken aan hetzelfde doel.
WEEK 2 Bouwen aan relaties: kapitaaltheorie
HC - Kapitaaltheorie
1) Je weet wat sociale ongelijkheid is
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rundvleeskroket. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,44. Je zit daarna nergens aan vast.