Portaal
Hoofdstuk 1. Taalonderwijs
1.2 Taalonderwijs
1.2.1 Visies op taalonderwijs
Het maakt uit vanuit welke visie een leerkracht taalonderwijs geeft. De volgende visies worden
hieronder besproken:
Ø traditioneel taalonderwijs;
Ø thematisch-cursorisch taalonderwijs;
Ø taal bij alle vakken;
Ø communicatief taalonderwijs;
Ø strategisch taalonderwijs;
Ø taakgericht taalonderwijs;
Ø interactief taalonderwijs;
Traditioneel taalonderwijs
Taal wordt gezien als een belangrijke drager van onze cultuur.
In deze visie bestaat taal uit een aantal deelvaardigheden die je geïsoleerd kan aanleren.
Ø Leraar overdrager leerstof.
Ø Grammatica is belangrijk, want een goede beheersing daarvan zou leiden tot een betere
taalbeheersing. Eenvoudige redenkundige (zinsdelen ontleden) en taalkundige ontleding
(woordsoort benoeming).
Ø Schrijven: sterk accent op vorm, met name spelling.
Ø Lezen: nadruk op de techniek van het lezen en leestechniek, leesbegrip en leesbeleving
worden precies uit elkaar gehouden.
Ø Weinig aandacht voor de domeinen luisteren en spreken.
Voordelen Nadelen
Overzichtelijk De aandacht voor de verschillende domeinen
van het taalonderwijs is niet evenwichtig
Accent ligt op gemakkelijk meetbare aspecten
(technisch lezen en spelling), terwijl andere
aspecten (schrijven en mondelinge
taalvaardigheden) onderbelicht dreigen te
blijven.
Bovendien wordt het geleerde door de kinderen
niet als betekenisvol ervaren.
Thematisch-cursorisch taalonderwijs (vanaf jaren ’70)
Uitgangspunt dat kinderen vooral taal leren door taal te gebruiken.
Werken vanuit thema’s aan taal. Dit kan met thematische activiteiten en met cursorische activiteiten:
Ø Thematische activiteiten (leraar bedenkt bij onderwerpen interessante taken, waarbij
taalervaring opgedaan wordt en zo wordt taalvaardigheid vergroot).
o Leraar is hier vooral begeleider.
Ø Cursorische activiteiten waarbij vakonderdelen worden geoefend die niet in het kader van
een thema kunnen worden geleerd (technisch lezen, spelling, grammatica).
o Leraar stuurt het onderwijsproces.
Voordelen Nadelen
Betekenisvol leren Thematisch werken kost veel tijd, waardoor
balans tussen beide vormen lastig is.
Het is lastig om greep te krijgen op datgene wat
leerlingen hebben geleerd.
1
, Portaal
Taal bij alle vakken, visie (vanaf jaren ’80)
Uitgangspunt is dat taal meer is dan materie die geleerd moet worden, en dat je door middel van taal
kunt leren.
Ø Leraar sterk gericht op de interactie in de groep.
Ø Leraar probeert door instructies en goed omschreven taaltaken het denkproces bij lln. te
ontwikkelen.
Voordelen Nadelen
Betekenisvol De systematiek van de taal krijgt minder
aandacht
Transferproblemen worden voorkomen
Communicatief taalonderwijs (ook vanaf jaren ’80)
Uitgangspunt is dat leerlingen leren om goed mondeling en schriftelijk te communiceren. Er is meer
aandacht voor het tot stand komen van communicatie en overbrengen van de bedoeling van de
spreker/schrijver dan correctheid van het taalgebruik.
Ø Leraar creëert reële communicatieve situaties.
Voordelen Nadelen
Lln. raken gemotiveerd door de gekozen Deze situaties (wanneer gekozen door leraar)
situaties ook gekunsteld kunnen overkomen
Ook blijft onderwijs in deelvaardigheden nodig.
Strategisch taalonderwijs (midden jaren ’80)
Uitgangspunt is dat lln. strategieën moeten leren beheersen om communicatieve taken uit te kunnen
voeren.
Ø Belangrijkste strategieën worden uitgelegd, gedefinieerd en aangeleerd.
o Bijv. Bij begrijpend lezen leren ze strategieën om de hoofdgedachte uit een tekst te
halen.
o Ze krijgen procedures aangereikt, stappenplan, die ze kunnen volgen om iets te doen
(brief schrijven, een tekst lezen)
Voordelen Nadelen
Lln. krijgen de beschikking over een middel om Lkr. te rigide (consequent, nauwkeurig)
greep op de taal te krijgen. gebruikmaakt of laat maken van de procedures,
wat vervelend voor lln. is
Procedures doel op zich worden i.p.v. middel.
Taakgericht onderwijs (begin jaren ’90: Steunpunt NT2-nu: Centrum voor Taal en Onderwijs
CTenO)
Onderwijs moet plaatsvinden vanuit taken die lln. zelf inhoudelijk interessant vinden.
Ø Vertrekpunt is inhoud (vaak zaakvakken), maar kloof zodat er taal nodig is om de taak tot een
goed einde te brengen.
Ø De nadruk ligt op het verwerven van schools, academisch taalgebruik.
Er gelden dezelfde voor- en nadelen als voor het communicatieve taalonderwijs en taal bij alle vakken.
Interactief taalonderwijs (vanaf 1996: Expertisecentrum Nederlands)
Uitgangspunt is leren in een krachtige leeromgeving die authentiek, sociaal en strategisch leren
bevordert en aanzet tot zelfstandig leren en rekening houdt met individuele verschillen.
Er zijn 10 uitgangspunten taalontwikkeling:
1. Emancipatorisch proces 1. Onderwijs is wederkerend
2. Sociaal proces 2. Onderwijsrepertoire is flexibel
3. Aandacht voor coöperatief leren 3. Adaptieve instructie
4. Actief proces 4. Effectieve schoolorganisatie
5. Metacognitie is belangrijk 5. Afstemming van school, buurt
gezin
Vanuit deze 10 uitgangspunten zijn in ontwikkelingsprojecten een aantal onderwerpen uitgewerkt (bijv.
woordenschat, beginnende en gevorderde geletterdheid, mondelinge communicatie).
2
, Portaal
1.2.2 Inhouden van het taalonderwijs
Vaardigheden: spreken, luisteren,
schrijven en lezen.
Ø Zijn natuurlijke vaardigheden,
omdat elk kind ze in principe
onbewust en vanzelf leert.
Ø De vaardigheden schrijven en
lezen worden culturele
vaardigheden genoemd, omdat ze
bewust en systematisch worden
aangeleerd.
Taalbeschouwing
Leren te reflecteren op taal en op taalgebruik (nadenken over taal zelf). Taalbeschouwing is om 2
redenen belangrijk:
1. d.m.v. reflectie gaan lln. zelf beter spreken, luisteren, lezen en schrijven.
2. Taal is een fascinerend fenomeen en een belangrijk cultureel middel.
Taalbeschouwingsonderwijs gebeurt met oefeningen die deelaspecten van taal behandelen
(verkleinwoorden, tegenstellingen), grammaticalessen woordsoorten en zinsbouw (taalkundig
ontleden, redekundig ontleden). Ook reflecteren op de functie van taal.
Ø Hoe spreek je onbekenden aan: communicatieve functie/ welke synoniemen zijn er voor
het woord leuk: conceptualiserende functie.
Ø Hoe kan ik de tekst spannender maken (expressieve functie).
Woordenschat
Woordkennis is fundamenteel voor taalvaardigheid. Woordenschat speelt bij alle domeinen van het
taalonderwijs een rol.
Jeugdliteratuur
Via boeken maakt leerkracht kinderen wegwijs in de wereld waarin ze leven. Kinderen komen via
boeken in aanraking met verschillende culturen. Ook taalverwervingsdoel wordt voldaan: in boeken
wordt andere taal geboden dan gesproken taal.
Door kinderen te introduceren met verschillende woorden, schrijfstijlen, doelen en genres bevorder je
dat ze deze kennis ook gaan gebruiken als ze zelf een tekst moeten of willen schrijven.
3
, Portaal
Sturing overheid op inhoud van het taalonderwijs
1. Kerndoelen (1985-1990): hebben betrekking op het onderwijsaanbod;
2. Referentiekader: vastgelegd welke taalvaardigheidsniveaus kinderen bereikt moeten hebben
in groep 8.
Kerndoelen:
Scholen zijn verplicht een onderwijsaanbod te realiseren dat voldoet aan kerndoelen. Dit moet in ieder
geval door school worden aangeboden. ER zijn 12 kerndoelen voor de Nederlandse taal:
Ø 3 doelen voor mondeling onderwijs
Ø 6 doelen voor schriftelijk onderwijs
Ø 3 doelen voor taalbeschouwing , waaronder strategieën (2) en ontwikkeling
woordenschat (1)
Om aan de kerndoelen te voldoen, kiezen school voor niet-verouderde methodes. Maar er is meer
nodig: Lln. moeten ertoe worden aangezet om datgene wat ze bij taalonderwijs hebben geleerd, ook
toe te passen bij andere vakken.
Referentieniveaus (Wet op referentieniveaus, 2010):
Doel is om enerzijds drempels te verlagen bij de overgang van lln. van het ene onderwijssoort naar de
andere, en anderzijds om het taalvaardigheids- en rekenvaardigheidsniveau van lln. te verhogen. In
Referentiekader Taal en rekenen (Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen, 2000 ) staat beschreven
wat ze op verschillende momenten moeten kennen en kunnen.
Voor Taal 4 domeinen:
1. mondelinge taalvaardigheid (leerstoflijnen gesprekken, luisteren en spreken beschreven)
2. lezen (leerstoflijnen)
3. schrijven (leerstoflijnen)
4. begrippenlijst en taalverzorging (leerstoflijnen)
4