Religie en cultuur
‘De vijf religies van de wereld’
Hoofdstuk 1: Hindoeïsme pg.: 1
Hoofdstuk 2: Boeddhisme pg.: 10
Hoofdstuk 5: Islam pg.: 17
Hoofdstuk 1: Hindoeïsme
1.1 Naam en oorsprong
Het Hindoeïsme is een religie waar er een enorme verscheidenheid bestaat aan godengestalten,
leerstellingen, riten, religieuze oefeningen etc. diepzinnig en eenvoudig.
De naam Hindoeïsme komt van de rivier de Indus, die in het huidige Pakistan uitmondt in de zee. Het
gebied ten oosten van de Indus werd India genoemd en de inheemse religies in het oude India
kregen van buitenstaanders de naam Hindoeïsme.
Zelf noemen de Indiërs hun religie ‘Sanatana dharma’, de eeuwige leer of bestemming. In de loop der
eeuwen kan de bestemming van de mens telkens weer anders beleefd en verkondigd worden,
afankelijk van ijd en plaats.
Het Hindoeïsme kent geen sichter of organisaie, maar is meer het resultaat van een
ontwikkelingsproces, waarin telkens weer nieuwe sociale of religieuze elementen zijn opgenomen.
“Alle religieuze wegen brengen je naar hetzelfde doel: de uiteindelijke verlossing.”.
In het Hindoeïsme zijn grofweg twee lagen te onderscheiden:
1. De oeroude natuurreligie van de oorspronkelijke bewoners van India. Allerlei natuurkrachten
werden als goden (deva’s) of geesten gezien: de god van het vuur, de god van de aarde, de
goden rond rivieren, bomen etc.
2. De religie van de Ariërs, volksstammen die na 2000 vóór gjt langzamerhand heel India zijn
gaan beheersen en hun stempel hebben gezet op de sociale orde, uitgegroeid tot het latere
kastenstelsel. Onder invloed van de brahmanen, de priesterkaste, heef een zeker
doordenking en systemaisering van het Hindoeïsme plaatsgevonden.
1.2 Dharma – bestemming – kosmische orde – kaste
De uiteindelijke bestemming van de mens ligt niet in deze materiële wereld, maar in de goddelijke,
dat je door het vervolmaken van jezelf kunt bereiken of waarmee je je in overgave kunt verenigen.
In de wereld heer een soort kosmische orde, die alles in evenwicht houdt. Die orde kan ijdelijk
verstoord worden maar keert in de loop der ijd alijd weer terug. Tot die orde behoort ook het
kastenstelsel. Door de geboorte kom je in een kaste of varna (=kleur): een sociale groep met dezelfde
naam, beroep, tradiies en religieuze prakijken. De kaste geef dus kleur aan je leven. De vier
hoofdkasten zijn:
Brahmanen (priesters, zieners en flosofen, veelal ook de hogere beroepen).
Ksatriya’s (de strijders: ridders, prinsen en koningen, landbestuurder en militairen).
Vaisya’s (boeren, kooplieden, handelaren en geschoolde arbeiders).
Sjoedra’s of dasa’s (ongeschoolde arbeiders, slaven en bedienden).
1
, De vier kasten kennen ook nog duizenden subkasten of jai’s (jai = geboorte) met hun eigen sociale
regels en beroepsgroepen. Ook viel er een deel buiten dit systeem. Zij worden de onaanraakbaren
(dalits) genoemd en verrichten vooral ‘onreine’ werkzaamheden als opruimen van kadavers en
straten vegen. Ofcieel is het kastensysteem afgeschaf, maar in de prakijk werkt het nog heel sterk
door.
Wil je de uiteindelijke verlossing bereiken, dan moet je je houden aan de regels van je kaste. Anders
gaat de orden van de maatschappij verloren. Je primaire bestemming ligt dus binnen de horizon van
je kaste trouwen met iemand binnen je eigen kaste.
Via wedergeboorte kun je een hogere bestemming bereiken. In prakijk: dat je meestal hetzelfde
soort beroep uitoefent als je vader of moeder. Dat is nu eenmaal je ‘jai’. In de Dharma gaat het ook
om de morele orde van de samenleving met de leefregels en reinheidsvoorschrifen die behoren bij
je kaste en levensstadium. Naast de regels zijn er ook algemene principes: bv. geduld en
tevredenheid.
1.3 De bronnen: de veda’s en de grote verhalen
1.3.1 Veda’s
De veda’s (veda = weten) is de oudste vorm van literatuur van de Indische Godsdienst. Hierin staan
vooral voorschrifen voor de ofers, spreuken, liederen etc.
De veda’s zijn geschreven in het Sanskriet en worden gezien als goddelijke openbaring, geschouwd
door de risji’s, de wijzen. Allee de brahmanen, de rituele specialisten, kunnen dit lezen en uitleggen.
Als in het moderne hindoeïsme een uitleg ‘vedisch’ wordt genoemd, dan gaat het meer om het gezag
en het charisma van de veda dan de uitleg werkelijk overeenkomt met wat in de veda’s staat.
Persoonlijk geloof en overgave aan een godheid of diepzinnige inzichten in het ware bestaan spelen
hierin nog nauwelijks een rol, terwijl dit juist de hoofdkenmerken zijn van het latere hindoeïsme.
1.3.2 Oepanisjaden
Aan het eind van de vedische periode ontstaan de geschrifen van de Oepanisjaden (= zij die ziten
aan de voeten van de leermeester). Zij zoeken naar de laatste waarheid achter het bestaan van de
wereld en haar goden. Van opimisisch beeld (veda’s ) naar pessimisisch wereldbeeld. Dan ontstaan
de ideeën over de relaie tussen Brahman en atman. Brahman: de oergrond van al het bestaan.
Atman: de diepste essenie van mijn eigen bestaan, zijn in wezen gelijk aan elkaar. Dit inzicht leidt tot
verlossing.
De ideniteit van Brahman en atman wordt aangeduid met ‘tat twam asi’ ‘dat zijt gij’. Deze
ideniteit wordt monisme genoemd. Dan ontstaan ook de opvatngen over karma en reïncarnaie.
1.3.3 De grote verhalen
Na de vedische periode ontstaan de grote religieuze verhalen. Deze spelen tot op vandaag een zeer
grote rol in het religieuze bewustzijn van de hindoe. Telkens worden deze verhalen opnieuw verteld
en uitgebeeld. Meer dan de veda’s vormen deze verhalen de bron van inspiraie voor het leven van
alledag.
1.3.3.1 Mahabharata
De Mahabharata (het grote verhaal) is een mix van allerlei spannende verhalen en diepzinnige
gedachten. Sinds 200 vóór gjt – 200 gjt. Het gaat over de strijd tussen de Pandava’s en de Kaurava’s
over de erfopvolging. Koning kreeg koningschap van zijn vader. Koning wil koningschap niet aan zon
geven, maar aan zijn neef. Dit geef problemen. De broers van de zoon (Pandava’s). De neef verliest
2