Personen- en familierecht
Het huwelijksvermogensrecht valt formeel wel onder het personen- en familierecht, staat ook in
Boek 1 BW (Titel 6, 7 en 8), maar eigenlijk is het een apart rechtsgebied geworden. De laatste jaren is
de term relatievermogensrecht meer in trek, verzamelterm voor:
- Huwelijksvermogensrecht
- Partnerschapsvermogensrecht
- Samenlevingsvermogensrecht
Maar omdat het huwelijksvermogensrecht in de wet is vastgelegd en het geregistreerd partnerschap
daar een afgeleide van is (art. 1:80b BW). Dus geen of nauwelijks verschillen tussen het
huwelijksvermogensrecht en partnerschapsvermogensrecht. Huwelijk en geregistreerd partnerschap
zijn vormen van geformaliseerde relaties., in de wet genoemd en geregeld. Vgl. benoemde
contracten in het contractenrecht (in de wet uitgewerkt). Hiertegenover staat de informele relatie:
het ongehuwd en ongeregistreerd samenwonen. Deze is niet in de wet vastgelegd maar moeten we
wel vaak vergelijken.
Huwelijk en geregistreerd partnerschap (gp) – H6/7
Kort ingaan op de horizontale relatie, maar vaak ook naar de verticale relatie kijken (de vader of
moeder in verhouding tot de kinderen).
Sinds 1 april 2001 zijn 4 geformaliseerde relaties mogelijk:
1. Heterohuwelijk
2. Homohuwelijk (art. 1:30 BW) → een huwelijk kan worden aangegaan door 2 personen van
verschillend of gelijk geslacht. Nu lijkt het alsof homo’s en hetero’s gelijk zijn gesteld, maar
dat is niet helemaal zo, vooral met betrekking tot de kinderen niet. Hier nieuwe vorm van
discriminatie ontstaan. We mogen discrimineren, in het latijn: onderscheid maken. Maar als
jurist: we mogen discrimineren, naar de mate van ongelijkheid! Gelijke gevallen moeten
gelijk worden behandeld, maar dan moeten ze ook echt gelijk zijn. Dus ongelijke gevallen
mag je ook ongelijk behandelen, naar de mate van ongelijkheid. Dit zie je ook in het
personen- en familierecht.
o Eerst hadden we de tegenstelling hetero- en homohuwelijk → aan de ene kant M/V-
paren en aan de andere kant M/M-paren en V/V-paren
o Nu zien we (vooral na wetswijziging 1 april 2014: i.w.t. wet lesbisch ouderschap) een
nieuwe vorm van discriminatie ontstaan → aan de ene kant M/V-paren + V/V-paren
en aan de andere kant M/M-paren en dat komt omdat binnen de relatie tussen twee
mannen geen kind kan worden geboren.
▪ M/V hebben een relatie en daaruit wordt een kind geboren = altijd
voorzetsel UIT → als er in de wet staat uit dan altijd heteroseksuele relatie
▪ V/V hebben een relatie en binnen deze relatie wordt een kind geboren →
stel uit V1 dan wordt het kind uit V1 geboren (art. 1:198 lid 1 onder a BW):
de geboortemoeder is de vrouw uit wie het kind is geboren. V2 is de
duomoeder/meemoeder. Binnen = lesbo.
Art. 1:228 lid 3 BW (in het adoptierecht) → een van de vele
adoptievoorwaarden. ‘Binnen de relatie van de moeder met een levensgezel
van gelijk geslacht’.
Bij art. 1:230 lid 2 BW staat het er niet maar kun je uit het woord BINNEN
afleiden dat het gaat om V/V.
▪ M/M hebben een relatie en willen graag ouders worden, via een
draagmoederschap. Kind wordt geboren uit draagmoeder, M/M zijn
wensouders en kunnen alleen via adoptie juridisch vader worden (in
toekomst wellicht anders). Draagmoeder is de vrouw uit wie het kind wordt
, geboren en is dus juridisch moeder. Je kunt niet zeggen dat het kind uit of
binnen de relatie wordt geboren. Twee mannen hebben dus geen voorzetsel.
Dus nieuwe vorm van discriminatie. Er zijn nu eenmaal verschillen tussen de
man en vrouw, biologisch gezien ook. Dus de discriminatie is verklaarbaar,
wel moet zoveel mogelijk de discriminatie proberen tegen te gaan in de wet.
maar de biologische verschillen tussen man en vrouw verklaren ook de
juridische verschillen.
o Toch zullen we een samenvoeging zien van art. 1:199 en 1:198 BW: hier staat wie de
juridische vaders/moeders zijn. Art. 1:198 BW: moeder van een kind is de vrouw
die… Art. 1:199 BW: vader van een kind is de man die… In de toekomst: ouder van
een kind is de persoon die… Waar het kan sekseneutraal formuleren. Maar het
onderscheid is niet zo gek, want alleen vrouwen kunnen kinderen krijgen. Maar dit is
helaas niet waar! Hij bedoelt niet de transgendersituatie, los daarvan is het namelijk
ook mogelijk dat je als man een heleboel vrouwelijke hormonen ingespoten krijgen
en dan kun je als man een kind baren. Dit zal zelden of nooit gebeuren dus niet in de
wet opgenomen, maar dat is het enige verschil tussen art. 1:198 en 1:199 BW. We
hebben wel de barende vrouw geregeld en niet de barende man. Toch zal dit
voorbeeld wel ervoor zorgen dat de wet sekseneutraal worden.
3. Geregistreerd heteropartnerschap
4. Geregistreerd homopartnerschap
Je kunt je afvragen wat nu de meerwaarde nog is van het geregistreerd partnerschap nu we het
heterohuwelijk en het homohuwelijk kennen. Juridisch had dit gekund, maar het is ook het gevoel
dat hier een rol speelt. Familierecht is geen recht, voor 90% gaat het over gevoel/emotie,
intermenselijke relaties. In de praktijk voorziet het in de behoeftes: vaak al wel geregistreerd
partnerschap als men nog niet wil trouwen of geen geld heeft of al een huwelijk gehad heeft en niet
meer wil. Juridisch zijn deze gelijk, maar praktisch hebben mensen het gevoel dat dit aan de
behoeftes voldoet. Emotie speelt dus een grote rol. Het is ook geen samenlevingscontract, wat men
denkt, maar dat is het niet. Het heeft wel derdenwerking, etc. Je kunt bijv. wel het geregistreerd
partnerschap omzetten in een huwelijk.
NB: transgendersituatie: je hoeft niet meer een geslachtsveranderende operatie te ondergaan om
man of vrouw te worden (zie nr. 45 boek). Dus dan kun je zeggen deze man is mijn moeder of deze
vrouw is mijn vader.
NB:
1. Rechtsfiguren 1 en 3 hebben altijd afstammingsrechtelijke gevolgen, rechtsfiguren 2 en 4
alleen voor V/V-paren, dus niet voor M/M-paren → afstemmingsrechtelijke gevolgen: als er
een kind geboren wordt uit een heterohuwelijk of -geregistreerd partnerschap heeft dat kind
altijd twee juridische ouders (= familierechtelijke betrekking, de juridische
bloedverwantschap). Maar bij homohuwelijk en homogeregistreerd partnerschap dan zijn er
alleen afstemmingsrechtelijke gevolgen voor V/V-paren en niet voor M/M-paren want zij
worden pas juridisch ouder door adoptie.
2. Huwelijk en geregistreerd partnerschap groeien steeds meer naar elkaar toe:
vermogensrechtelijk is er geen verschil (art. 1:80b BW), afstammingsrechtelijk en
gezagsrechtelijk is er nauwelijks verschil, dit komt door de Wet van 25 november 2013, Stb.
2013, 480, in werking getreden op 1 april 2014 (Wet lesbisch ouderschap) en de Wet van 27
november 2013, Stb. 2013, 486, in werking getreden op 1 april 2014 (Wet evaluatie Wet
openstelling huwelijk en Wet geregistreerd partnerschap)
Cliffhanger: term juridische bloedverwantschap → art. 1:3 lid 1 BW: basis van ons afstemmingsrecht.
Bij de term bloed zal je vooral denken aan de biologische verwantschap. Meestal vallen biologische
en juridische bloedverwantschap samen (kind van M/V-paren die getrouwd zijn of een geregistreerd
partnerschap hebben. M verwekker en V gebaard, bij samenwoners moet er nog erkenning
, plaatsvinden), maar niet altijd: bij adoptie, gerechtelijke vaststelling van het ouderschap en
erkenning hoeft er geen biologische bloedverwantschap te zijn, maar ontstaat wel een juridisch
bloedverwantschap en familierechtelijke betrekking. Dit staat ook in art. 1:3 lid 1 BW.
Deze bron van verwarring heeft ervoor gezorgd dat de staatscommissie herijking ouderschap
geadviseerd heeft de term bloedverwantschap te vervangen door het neutrale verwantschap.
Afstamming en adoptie
Afstamming:
- Geen ‘wettige’, ‘onwettige’ (niet uit huwelijk geboren) en ‘natuurlijke’ (onwettig maar wel
erkend) kinderen meer! → Terminologie klinkt discriminatoir.
- HR 13 juni 1977, Marckx/België → ontwikkelingen rondom art. 8 EVRM.
- Nieuw onderscheid: kinderen die wel en kinderen die niet in familierechtelijke betrekking tot
een ouder staan
- Let op verschil tussen ‘family life’ (art. 8 EVRM) (letterlijke betekenis: familie- en gezinsleven.
Wetgever: nauwe en persoonlijke betrekking) en ‘familierechtelijke betrekking’
(afstammingsband, juridische bloedverwantschap) → stel M/V-paar, getrouwd of
geregistreerd partnerschap. Kinderen hebben dus juridisch bloedverwantschap, maar vaak
zal er ook een familie- en gezinsleven zijn, ze groeien op binnen die relatie en worden daar
feitelijk verzorgd en opgevoed. Hier vallen ze dus samen, maar dat hoeft niet. Stel dat de
ouders overleden zijn en de minderjarige kinderen een voogd hebben (kan familielid zijn,
maar ook een onafhankelijke partij). Als die geen familielid is, is er geen familierechtelijke
rechtsbetrekking er niet, maar is er wel familylife, want je zult feitelijk worden opgevoed en
verzorgd door de voogd. De dagelijkse contacten is de voogd verantwoordelijk voor. Als de
voogd een familielid is, is er wel een familierechtelijke betrekking.
o Stamboom → als je de bloedverwantschap moet bepalen, moet je eerst kijken naar
de gemeenschappelijke stamouders:
▪ Je broer of zus is een bloedverwant in de tweede graad in de zijlijn (want
eerst langs je ouders), dus niet eerstegraads.
▪ Opa/oma → bloedverwantschap tweede graad rechte lijn. Toekomst: als je
straks 4 juridische ouders kan hebben, kan je 8 opa’s en oma’s hebben. Dan
wordt het echt ingewikkeld. Dit kan dan wel alleen zo zijn onder zeer strenge
voorwaarden.
▪ Oom en tante → bloedverwant in de derde graad in de zijlijn. Je moet
namelijk eerst omhoog naar je opa en oma en dan tak je af naar je
oom/tante.
▪ Neef/nicht → bloedverwant in de vierde graad in de zijlijn.
Zie art. 4:12 lid 4 BW. Binnen de 6e graad zitten, incl. de 6e graad om te kunnen erven. Tenzij er een
testament is.
- Een notaris die niet gehuwd was en die bij zijn kind verwekt dat hij niet erkend (in de jaren
60). Wat betekent dit voor het afstammingsrecht? Twee uitspraken. Notaris Postma was
overleden in 1992, maar kind niet erkend en niet zijn achternaam. Hij had 1 vooroverleden
zus en die had 1 zoon (biologisch volle neef Koster, niet juridisch want geen familierechtelijke
betrekking. Want zoon niet erkend). Gaat in procedure om Haas aan de ene kant en Koster
aan de andere kant. Notaris overlijdt in 1992 en hij is een vermogend man (3 miljoen euro
ongeveer) en had geen testament gemaakt en zijn kind niet erkend maar wel een goed
contact dus zou je kunnen zeggen dat hij wel een familylife had. Het gaat om
familierechtelijke betrekking en familylife. Juridische bloedverwantschap was er niet, want
niet erkend. Als hij een testament had gemaakt dan erft het kind als vreemde want niet
erkend en dan moet je veel meer belasting betalen. Dus fiscaal onvoordelig. Neef was heel
blij, want hij is de enige juridische bloedverwant, want de zus was vooroverleden en de
ouders ook. Hij had geen officiële echtgenoot (art. 4:10 lid 1 BW). Geen juridisch kind want