Samenvatting groepsdynamica
Hoofdstuk 1: groepsdynamica tussen psychologie en sociologie
Invloeden en wisselwerkingen
Maatschappij → groep → individu
Individu → groep → maatschappij
Individu → groep → maatschappij
Groepsdynamica is de verbindende schakel tussen psychologie en sociologie
Psychologie → groepsdynamica → sociologie
Weerstand tegen groepsdynamica
- Alport zegt dat groepen niet meer zijn dan reeksen waarden, ideeën, gedachten, gewoonte,
etc. groepen bestaan dus niet, alleen individuen.
- Leiderschap wordt nog gezien al individualistisch. Leiderschap is een groepsverschijnsel: het
uitvoeren van gedragsvormen die de groep helpen in het bereiken van de door haar
gewenste resultaten.
- Neiging tot narcisme, centraal stellen van zichzelf, werkt als belemmering tegen nieuwe
kennis.
- Gebrek aan aandacht voor de context.
- Spanning tussen individu en groep. Door vormen van pressie en conformiteit kan de
autonomie in het geding komen. Belangrijk gebied in groepsdynamica.
- Gevaar kleine groepen. Kunnen samenzwering vormen tegen het grote geheel.
- Vroeger leefden we in groepen, anders konden we niet overleven. Pas toen de wetenschap
werd uitgevoerd en men meer individualistisch kon voortbestaan, kon er onderzoek gedaan
worden naar groepen. Wat als vanzelf sprekend is valt niet op en kan dus niet onderzocht
worden.
Heliocentrische: zon in het centrum van de aarde.
Antropocentrisme: neiging om de mens centraal te zetten.
Symbiotisch organisme: aarde als een organisme, als een zichzelf regulerend systeem met een eigen
geheugen, waarin de menselijke soort maar een klein schakeltje of knooppunt vormt.
Relatie tussen natuurwetenschappen en mensenwetenschappen is tegelijk antagonistisch en
complementair → tegelijk met elkaar in conflict en ze kunnen niet zonder elkaar. = paradoxaal
Civilisatieproces: het beeld van de autonome, onafhankelijk van andere handelende en existerende
mens. Mens wordt gezien als gesloten persoonlijkheid. Psychologie en maatschappij lijken hiermee
los van elkaar te staan → sterk toegenomen tijdens de renaissance.
Brugfunctie groepsdynamica → door aan te tonen op welke wijze individu en groep, en individu en
maatschappij, op elkaar aangewezen en interdependent zijn van elkaar kan de groepsdynamica
bijdragen tot meer inzicht in de nauwe onderlinge vervlechting van aspecten die als individueel en als
maatschappelijk opgevat worden.
➔ Dit pleit voor het beeld van Elias: mens als open persoonlijkheid die voor de duur van zijn
leven fundamenteel op andere mensen is afgestemd en aangewezen en die in zijn
verhoudingen tot andere mensen een bepaalde mate van relatieve autonomie bezit.
Lewin, grondleggen groepsdynamica → de groep is een dynamische gestalt die berust op wederzijdse
betrokkenheid en interdependenties.
,Tweedelingen in groepen
Emotionaliteit------------ \ /------------primaire groepen
\------- Individu → groep ------/
Rationaliteit -------------/ \ -------------Secundaire groepen
Nuancering maatschappij gekoppeld aan groepen
Primaire groepen → sociale klasse
\
Maatschappij
/
Secundaire groepen → instituties en organisaties
Hoofdstuk 2: grondslagen van de groepsdynamica
Taakniveau → inhoud van de groepsactiviteit, wat wordt er gezegd en gedaan.
Sociaal-emotioneel niveau → manier waarop men met elkaar omgaat tijdens de uitvoering van die
taak.
Homans maakt onderscheid tussen extern en intern systeem.
Taakaspecten; Sociaal-emotionele aspecten;
- Extern systeem - Intern systeem
- Voortbestaan groep in omgeving - De groep als groep in stand houden
- Bereiken doel - Interne groepsfunctioneren
- Wat wordt er gedaan - Hoe gaan leden met elkaar om
- Taakgerichte activiteiten - Onderlinge betrekkingen
- Taakoriëntatie - Sociaal-emotionele oriëntatie
- Formele leider - Informele leider
- Bewaakt resultaat - Bewaakt satisfactie
- Nadruk op formele functies - Nadruk op psychologische en
- Formele groepsstructuur persoonlijke functies
- Informele groepsstructuur
Individu → groep → organisatie ---- ………
Taakkant
proceskant
Hoofdstromingen binnen de groepsdynamica
1) Interactie theorie
2) Systeem theorie
3) Sociometrische benadering
4) Benaderingen uit de algemene psychologie
5) De veldtheorie
6) De psychoanalytische benadering
7) organisatieontwikkeling
, Aandachtsgebied Kernthema’s stromingen
Individu Rationaliteit – Bewust 4 en 5
emotionaliteit onbewust 6
Relaties Inhouds- en 2
betrekkingsniveau
Groep Taakaspecten Manifest niveau 1, 2, 3, 4, 5
Sociaal-emotionele Latentniveau 6
aspecten
Zowel groep als Extern systeem – 1, 2 en 7
organisatie intern systeem
Organisatie Formele netwerken – 7
informele netwerken
Interactie theorie, Bales&Homans → groep als systeem van met elkaar in interactie verkerende
individuen. Vanuit drie basisbegrippen (interactie, activiteit en sentiment) wordt een uitgebreide
theorie opgebouwd waarin andere begrippen zoals status en leiderschap worden afgeleid van de
basisbegrippen.
Sociaal-contacthypothese/interactiehypothese, Homans
Indien er frequente interacties zijn tussen de leden van een groep, zullen er gevoelens van
onderlinge genegenheid groeien en deze gevoelens zullen op hun beurt weer leiden tot
verdere interacties. Indien er frequente interacties zijn in het externe systeem zal dit leiden tot
gevoelens van genegenheid, die op hun beurt weer leiden tot verdere interacties die de basis
vormen van het interne systeem.
Interactieprocesanalyse, Bales
Twee hoofdgebieden die hij verdeeld in vieren
1) Sociaal-emotioneel gebied: positieve reacties
2) Taakgebied: pogingen tot antwoordt
3) Taakgebied: vragen
4) Sociaal-emotioneel gebied: negatieve reacties
Hiervoor hanteert hij drie observatiecategorien
1) Oriëntatie fase (vragen en geven van info)
2) Evaluatie fase (vragen en geven van meningen)
3) Controle fase (vragen en doen van voorstellen), besluitvorming.
Dit is bekend geworden als het BOB-model, bestaande uit
1) Beeldvorming
2) Oordeelsvorming
3) Besluitvorming
Observatieschema’s van Bales hebben geleid tot empirisch onderzoek naar
leiderschapsstijlen, invloed grootte van de groep, statusverschillen, etc.
De systeemtheorie → zoekt de verbanden tussen verschillende soorten input en output van het
systeem. Begrippen als homeostase (evenwicht), feedback, systeemgrenzen en
regulatiemechanismen spelen een belangrijke rol bij de theorievorming. Systeemtheorie = niet
hetzelfde als systemisch werken!
Hoe hanteren systemen de homeostase en hoe komen ze tot verandering. Feedback is hier
een belangrijk in (informatie over de output). De grenzen met de omgeving kunnen
verschillen van relatief gesloten (weinig externe feedback) tot relatief open (veel externe
feedback).
, Elk deel van een systeem wordt gezien in zijn samenhang met de andere delen, omdat
verandering in één deel een verandering in de verhoudingen tussen alle delen en in het
totale systeem kan veroorzaken.
Evenwichtstheorie die meer verduidelijkt hoe systemen zich handhaven en hoe ze
veranderen. Sterke nadruk op onderlinge betrekkingen in sociale systemen en op
betrekkingsniveau in interpersoonlijke communicatie, hierdoor te weinig aandacht voor het
inhoudelijke.
Sociometrische benadering, Moreno en Jennings → richt zich op sociale aspecten van het
groepsgebeuren, met name op de emotionele kanten van de interpersoonlijke relaties tussen de
groepsleden. Centraal staat het sociogram, dat verkregen wordt via sociometrische
onderzoeksmethoden (vragenlijsten die door andere over de persoon worden ingevuld).
Keuzepatronen zijn een weergave van persoonlijke attracties die ten grondslag liggen aan de
informele groepsstructuur.
Benaderingen uit de algemene psychologie → vooral motivatietheorieën, leertheorieën en
waarnemingstheorieën. Invloedrijkste is de cognitieve theorie/visie.
Cognitieve dissonantietheorie, Festinger
Iedereen wilt tot een samenhangend en consistent beeld van de werkelijkheid komen. We
proberen de fysieke en sociale omgeving zo te interpreteren dat de diverse waarnemingen
consistent zijn met elkaar. Men kan dissonantie reduceren door keuzes voor ander gedrag,
wijzigingen van cognities en door het vermijden van nieuwe informatie.
Sociale vergelijkingstheorie, Festinger
Men heeft over alles een bepaalde mening/opvatting. We willen hierin consistentie maar ook
bevestiging. Wanneer er geen objectieve en op feiten gebaseerde criteria voor handen zijn,
gaan we uit van de meningen van anderen. In groepen leidt dit tot een schijn van objectiviteit
en algemene veiligheid, ze creëren een sociale werkelijkheid. Devianten (andere mening)
worden onder druk gezet om de mening aan te passen naar de meerderheid. De sociale
werkelijkheid kan ook helpen zichzelf beter te begrijpen en tot een zuiverder inschatting te
komen van eigen prestaties, vaardigheden, capaciteiten, etc. Men wordt lid van bepaalde
groepen omdat ze de verwachtingen hebben dat de leden de zelfde mening, vaardigheden,
etc. hebben als zij zelf.
Kosten en baten theorie, Thibaut en Kelly
Verklaren waarom mensen lid blijven van een bepaalde groep ook al zijn daar negatieve
consequenties aan verbonden.
Asch
Onderzocht hoe indrukken van anderen tot stand komen en hoe deze indrukken worden
samengevoegd tot een zinvol geheel. Ook onderzocht hij hoe mensen met een conflict
omgaan. Heeft de basis gelegd voor groot aantal onderzoeken rond conformiteit in groepen.
De veldtheorie, Lewin → gedrag vindt plaats binnen een veld van elkaar beïnvloedende krachten.
Vergelijkbaar met een elektromagnetisch veld in de fysica. De richting en sterkte van de krachten
bepalen de richting en snelheid van de beweging in de groep. De structurele eigenschappen van het
veld worden aangeduid met begrippen als, topologie, regio, positie, locomotie (beweging naar doel),
valentie, vector en krachtenveld.
Twee soorten krachten
1) Verandering bevorderende
2) Verandering remmende
Dynamische interdependentie & Quasi-stationair evenwicht verklaren stabiliteit en verandering in
groepen. Wanneer het evenwicht wordt verbroken, zal de groep spanning ervaren en dus
gemotiveerd zijn om het oude evenwicht te herstellen of te zoeken naar nieuw evenwicht.