,Zuid-Amerika Samenvatting H1
Samenvatting Zuid-Amerika
1 Zuid-Amerika: continent van extremen
De hoofdvraag in dit hoofdstuk is:
Wat zijn de relaties tussen de ligging, de natuurlijke kenmerken en het
ingerichte landschap van Zuid-Amerika?
1.1 Ligging
Deelvragen
1 Wat zijn de topografische kenmerken van Zuid-Amerika?
2 Welke natuurlijke regio’s zijn er in Zuid-Amerika en wat zijn hun
kenmerken?
3 Welke beelden leven er bij mensen over Zuid-Amerika?
Kennismaking
► Zuid-Amerika is een 18 miljoen km² groot werelddeel. Het ligt tussen de
12° N.B. en 60° Z.B. en tussen 80° W.L. en 22° W.L. Het continent bestaat uit
dertien zelfstandige staten:
- Brazilië in het oosten;
- Venezuela, Guyana, Suriname en Frans Guyana in het noorden;
- Bolivia, Peru, Ecuador, Colombia en Venezuela in het westen;
- Argentinië, Uruguay, Chili en Paraguay in het zuiden.
Zuid-Amerika is niet hetzelfde als Latijns-Amerika. Latijns-Amerika is de regio
waar Spaans en Portugees wordt gesproken. Midden-Amerika hoort dus wel
verschil Zuid-Amerika bij Latijns-Amerika, maar niet bij Zuid-Amerika. De grens tussen Zuid- en
en Latijns-Amerika Midden-Amerika ligt tussen Colombia en Panama.
● Ver in de Grote Oceaan en de Atlantische Oceaan liggen ook nog enkele
eilandengroepen die bij Zuid-Amerika horen.
Zuid-Amerika in delen
hoogtezones ► Zuid-Amerika is qua hoogtezones in een aantal gebieden in te delen (zie
figuur 1.1).
● Het Andesgebergte aan de westzijde. Het gebergte heeft een noord-zuid
ligging. De gemiddelde hoogte ligt boven de 4.000 meter. Er bevinden zich in
dit gebergte ook veel werkzame vulkanen.
● Tropisch laagland aan de oostzijde van het Andesgebergte met drie grote
tropisch laagland
rivieren: de Orinoco, de Amazone en de Paraguay/Paraná.
● Twee hooglandgebieden. In het noorden het Hoogland van Guyana en in
het oosten het Hoogland van Brazilië.
● De Altiplano (Spaans voor hoogvlakte of hoogland). Een hoogvlakte met
hoogvlakte een gemiddelde hoogte van 4.000 meter.
hoogland ● Het plateau van Patagonië in het zuidoosten. Het is een hoogvlakte tussen
de 500 en 1.500 m.
■ De Atacamatrog ten westen van het continent. De trog loopt evenwijdig
aan het Andesgebergte.
De Geo bovenbouw 5e editie vwo
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2017
, Zuid-Amerika Samenvatting H1
Beeldvorming
► Het beeld dat de meeste West-Europeanen hebben van Zuid-Amerika is
stereotiepe beeld een stereotiepe beeld. Dat beeld is niet gebaseerd op diepgaande kennis van
het continent, maar op basis van bekende cultuurelementen (zoals dans en
sport) en nieuwsberichten (bijvoorbeeld over ontbossing in het
Amazonegebied).
● Het beeld dat iemand van de werkelijkheid heeft, de perceptie, bepaalt de
perceptie
besluitvorming van die persoon. Is Zuid-Amerika bijvoorbeeld veilig of
interessant genoeg om naar toe te gaan op vakantie? Vanuit die perceptie
vorm je een soort kaart in je hoofd van een bepaald gebied, een mental map.
mental map ● Nieuwe kennis zal jouw mental map over Zuid-Amerika veranderen. Door
dit katern te bestuderen, vorm je je een geografisch beeld van het continent.
geografisch beeld Bij zo’n beeld horen de volgende geografische kenmerken:
- ligging
- landschappelijke kenmerken (zowel het fysisch milieu als de ingerichte
ruimte)
- bevolkingskenmerken
- interne en externe relaties.
Deze thema’s komen nadrukkelijk terug in hoofdstuk 1 t/m 3.
1.2 Ongekende natuur
Deelvragen
4 Hoe kun je het voorkomen van de verschillende klimaten en El Niño in
Zuid-Amerika verklaren?
5 Welke natuurlijke vegetatie vind je in Zuid-Amerika en welke samenhang
is er met het klimaat?
6 Wat is de samenhang tussen de kenmerken van de grote rivierbekkens en
het klimaat?
Klimaat in de tropen
► Het klimaat in Zuid-Amerika wordt bepaald door een groot aantal
klimaatfactoren Zuid- factoren, zoals breedteligging, zeestromen, drukgebieden, windpatronen en
Amerika de ligging van gebergten (figuur 1.5).
● Een groot deel van Zuid-Amerika ligt in de tropische luchtstreek, waar het
factoren: door de grote invalshoek van de zon altijd warm is. De lucht stijgt er op en
breedteligging en aan het aardoppervlak ontstaat een lagedrukgebied. De opstijgende lucht
drukgebieden koelt af, condenseert en vormt wolken met neerslag. Het lagedrukgebied in
dit gebied, de intertropische convergentiezone (ITCZ), schuift met de
seizoensbeweging van de zon mee. In juli en augustus ligt de ITCZ dus ruim
10 breedtegraden boven de evenaar, in januari 20 breedtegraden eronder.
De regengebieden schuiven met de zon mee. Daarom komen er in Zuid-
Amerika tropische klimaten met één of twee natte en droge perioden per
jaar voor.
Invloed van passaten en oceanen
► Op de Grote Oceaan en op de Atlantische Oceaan liggen in de omgeving
van de keerkringen hogedrukgebieden (figuur 1.5). Daarvandaan waaien de
zuidoostpassaat op het noordelijk halfrond en de noordoostpassaat op het
zuidelijk halfrond richting de ITCZ.
● Aan de oostkant van Zuid-Amerika is de passaat aanlandig. De wind is
factoren:
De Geo bovenbouw 5e editie vwo
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2017