Actualiteiten arbeidsrecht periode 2
Les 1 – periode 2
Zzp’er
Bij schijnzelfstandigheid is de kern de kwalificatievraag: is er sprake van een
arbeidsovereenkomst of niet? Er wordt namelijk niet alleen op basis van een
arbeidsovereenkomst gewerkt, maar denk hierbij aan een overeenkomst van opdracht of
aanneming van werk.
Alle werkers die niet op basis van een arbeidsovereenkomst werken, kan je zelfstandige
zonder personeel (Zzp’er) noemen.
Echter zijn er wel 2 problemen bij zzp’ers.
1. Voor de zzp’er zelf, hij is namelijk onbeschermd
2. Voor de overheid, want de fiscus loopt inkomsten mis
Zzp’er is niet beschermd
De zzp’er is arbeidsrechtelijk niet beschermd, dit komt omdat hij geen loondoorbetaling
heeft bij ziekte, geen zekerheid van een minimumloon en hij geniet geen
ontslagbescherming. Sociaalzekerheidsrechtelijk heeft de zzp’er ook geen bescherming, dit
komt omdat hij geen recht heeft op een WW-uitkering, ziektewet of WIA-uitkering.
Fiscus loopt inkomsten mis
De overheid loopt inkomsten mis, dit komt omdat er immers geen werkgever is die
inkomstenbelasting en premies afdraagt. De opdrachtnemer hoeft ook minder belasting te
betalen aan de zzp’er.
Achteraf bepalen arbeidsovereenkomst
Stel dat de rechter achteraf zegt dat er wel sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst,
ook al stond er bijvoorbeeld overeenkomst van opdracht boven het contract. Dan heeft de
opdrachtgever (werkgever) een probleem. De opdrachtgever is dan namelijk loonheffing
verschuldigd.
Loonheffing
Maar wat valt er onder loonheffing?
- Loonbelasting
- Premies volksverzekeringen
- Premies werknemersverzekeringen
- Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet
De opdrachtgever mag de kosten voor de loonheffing voor een groot deel niet verhalen op
de zzp’er.
,Ook de zzp’er heeft er belang bij dat er geen sprake is geweest van een
arbeidsovereenkomst. Dit komt omdat een zzp’er fiscaal gunstiger werkt als zzp’er dan als
werknemer.
Soorten overeenkomsten van werk
- Arbeidsovereenkomst, artikel 7:610 BW tot en met artikel 7:691 BW
- Overeenkomst van opdracht, artikel 7:400 BW tot en met artikel 7:413 BW
- Overeenkomst tot aanneming van werk, artikel 7:750 BW tot en met artikel 7:769
BW
Arbeidsovereenkomst
- Recht op minimumloon of Cao-loon
- Recht op doorbetaalde vakantiedagen en vakantietoeslag
- Recht op loon tijdens ziekte
- Recht op ontslagbescherming
- Werknemer is verzekerd voor de ziektewet, WIA en WW
Overeenkomst van opdracht
- Niet stoffelijk resultaat, denk hierbij aan een advocaat, journalist, ontwerper et
cetera
- De opdrachtnemer is niet verplicht om persoonlijk het werk te verrichten
- Er is geen sprake van een gezagsverhouding
Overeenkomst tot aanneming van werk
- Stoffelijk resultaat, bijvoorbeeld de bouw van een huis
- Arbeid mag ook door een ander worden verricht, denk hierbij aan een
onderaannemer
- Er is geen sprake van een gezagsverhouding
Er wordt in de naam gewerkt van een andere overeenkomst dan de arbeidsovereenkomst,
dus de overeenkomst van opdracht of de overeenkomst tot aanneming van werk, maar in de
feitelijke uitvoering is het eigenlijk een arbeidsovereenkomst. Dit noem je dan dus
schijnzelfstandigheid.
Jos heeft met X-as een overeenkomst van opdracht gesloten. Boven zijn contract staat dus:
overeenkomst van opdracht. Jos weet wat dit betekent en heeft het contract ondertekend.
Jos werkt al 4 jaar als freelance asbest-onderzoeker voor X-as. X-as is de enige opdrachtgever
en Jos moet zich elke dag melden op kantoor en werkt 8 uur per dag. Jos mag zich niet door
een ander laten vervangen. Jos moet strikt de aanwijzingen van X-as opvolgen. Jos heeft zijn
eigen parkeerplaats en hij gaat mee met bedrijfsuitjes. Na 4 jaar voor X-as gewerkt te
hebben wil de opdrachtgever van Jos af en zegt dat hij niet meer hoeft te komen, kan dat
zomaar? In principe wel, want het is een overeenkomst van opdracht. Voor Jos is dit beroerd
want nu heeft hij geen werk meer en hij zou willen dat hij een arbeidsovereenkomst zou
hebben. Maar Jos heeft nog een kans want de Hoge Raad heeft gezegd in het arrest
Groen/Schoevers: het gaat niet alleen om de titel van een contract, maar ook om de feitelijke
situatie, die is belangrijker dan de titel van het contract. In november 2020 heeft de Hoge
Raad dit nog eens aangescherpt door te zeggen: de titel van de overeenkomst is niet
,belangrijk, het gaat echt om de feitelijke situatie. Als daaruit blijkt dat het om een
arbeidsovereenkomst gaat, dan is het een arbeidsovereenkomst. Misschien is hier dan sprake
van schijnzelfstandigheid. Maar hoe moet Jos dit dan aanpakken?
Trappetje lopen: de werkgever heeft geen trappetje gelopen dus Jos moet binnen 2 maanden
naar de rechter om op grond van artikel 7:681 BW de opzegging te laten vernietigen of hij
kan om een billijke vergoeding vragen. Jos vindt immers dat er sprake is van een
arbeidsovereenkomst en dat de werkgever niet volgens het trappetje heeft opgezegd.
Hoe kijkt de rechter naar zo’n situatie van schijnzelfstandigheid?
De rechter toetst de feitelijke situatie aan de 4 kenmerken van een arbeidsovereenkomst.
Deze staan in artikel 7:610 BW.
1. De werknemer heeft zich persoonlijk verbonden om
2. Gedurende zekere tijd arbeid te verrichten
3. De werkgever betaalt het loon
4. De werknemer is in dienst van de werkgever (gezagsverhouding)
Persoonlijke arbeid
Staat in artikel 7:659 lid 1 BW: persoonlijk tenzij toestemming, je bent dus niet door andere
vrij vervangbaar
Zekere tijd
Dat verschilt per geval. Maar meestal is een incidentele en kortstondige prestatie een
contra-indicatie voor een arbeidsovereenkomst. In de rechtspraak beroept de werknemer
zich veelal op de 3 maandentermijn van het rechtsvermoeden.
Loon
De werkgever houdt belastingen en premies in voor de WW, ZW en WIA. Dus er is geen
sprake van wisselende facturen waar de werknemer zelf nog belasting et cetera over moet
betalen.
Gezagsverhouding
Materieel gezag: werkgever heeft het recht om inhoudelijke instructies te geven ten aanzien
van het werk.
Formeel gezag: werkgever geeft arbeid organisatorische instructies (werktijden, vakantie,
rapportering, functioneringsgesprekken).
In het geval van Jos zal de rechter dus concluderen dat er sprake is van een
arbeidsovereenkomst.
Indicatoren die wel of niet duiden op een arbeidsovereenkomst
Geen arbeidsovereenkomst
- Incidenteel werk
- Structureel werk kan, maar dan moet je meerdere opdrachtgevers hebben
- Er is vooraf bepaald wanneer de opdracht afgerond zal zijn
- Vervanging zonder toestemming
- Vrij om werk te negeren
- Ingeschreven staan in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel
, - Betaling op factuurbasis
- Geen toestemming voor verlof nodig
- Bij ziekte of vakantie geen loon
- Niet gebonden aan werktijden
- Werken met eigen middelen
- Bij schade of niet-tijdige afronding, kosten voor eigen rekening
Oproepkrachten
Voorovereenkomst
De werkgever hoeft geen werk aan te bieden en de oproepkracht hoeft niet te komen
werken als hij/zij dit niet wil. Dit is geen arbeidsovereenkomst, maar elke keer als de
oproepkracht werkt dan is die oproep wel een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
MUP
Arbeidsovereenkomst. Een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht.
Verplichting van de werkgever om op te roepen als er werk is en de verplichting van de
werknemer om te komen werken als hij wordt opgeroepen.
De werknemer kan er achter komen door het contract te lezen welke soort
arbeidsovereenkomst hij/zij heeft. Is de werknemer vrij om te werken of moet hij komen
werken als de werkgever hem oproept?
Als de werknemer een contract heeft met elementen van de voorovereenkomst en de MUP
dan mag de werknemer een beroep doen op de voor hem gunstigste bepaling.
Risico’s werkgever
Voorovereenkomst
Bij een voorovereenkomst is elke oproep een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Ook
al hoeft de werknemer maar een paar uur of een dag te werken. Bij deze constructie ligt het
gevaar van de ketenregeling van artikel 7:668a BW op de loer. De werkgever mag maximaal
3 keer oproepen anders ontstaat er bij de 4e oproep (dus 4e arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, tenzij er een tussenkomst van
6 maanden tussen de oproepen zit.
MUP
De MUP is geregeld in artikel 7:628a BW. De MUP is een doorlopende arbeidsovereenkomst
en alle oproepen vallen hierbinnen, dus is er geen gevaar voor de ketenregeling. Maar ook
bij de MUP zijn er risico’s voor de werkgever. Namelijk het risico voor rechtsvermoeden van
artikel 7:610a en b BW.
Artikel 7:610a BW:
Hij die ten behoeve van een ander tegen beloning door die ander gedurende 3
opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende ten minste 20 uren per maand
arbeid verricht, wordt vermoed deze arbeid te verrichten krachtens arbeidsovereenkomst.