SBM 4 - Financiën
Bijeenkomst 1: Resultaten rekening, begroting. Btw berekenen
Resultaten rekening / begroting voorbeeld
Omzet
Directe kosten
Verkoop resultaat 0
Overige kosten
Personeel
Huisvesting
Afschrijvingen
0
Bedrijfsresultaat 0
Financiele kosten / baten
Resultaat voor belastingen 0
Vpb 20% 0
Netto resultaat 0
1. Btw berekeningen herhaling:
Van bruto naar netto
Dus:
Inclusief
100 + (21 of 6 of) x 100 = netto bedrag
x (21 of 6 ) = btw bedrag
Van netto naar bruto nogmaals, is makkelijker namelijk:
Netto X (1,21 of 1,06, of…..) = Inclusief (bruto)
Voorbeeld
Verkoop 1.210 inclusief 21 % btw
Inkoop 363 inclusief 21% btw
Afdracht aan de belasting dienst is nu:
Ontvangen btw (verkoop) – betaalde btw (inkoop)
1210 / (100+21) = 10
363 / (100+21) = 3
(10 x 21) – (3 x 21) = 210 – 63 = 147 is de afdracht btw aan de hand van deze cijfers
, Opgave 1
76800
Opgave 2
363000/121 = 300000
242000/121 = 200000
Netto verkoopresultaat = 100000
Opgave 3
5000x15 = 75000 -
5000x5 = 25000
Verkoopresultaat = 50000
Algemene kosten
Personeel = 12000
Marketing = 12500
Autokosten = 6500
16000/4 = 4000
1000/2 = 500
14500
Opgave 4
867,77
1041,32
715,91
= 2625
Lineaire methode is elk jaar hetzelfde bedrag eraf
,Bijeenkomst 2: Opstellen van een balans. Werking van de balans.
Balansposten, indeling, algemeen
Wat doe je met je geld? Hoe kom je aan je geld?
Bezittingen Schulden aan eigenaar en anderen
Passiva, credit zijde, niet fysiek aanwezig, geen activiteiten met..vandaar “passiva”.
1. Eigen vermogen (permanent aanwezig, hoeft niet afbetaald te worden immers…)
2. Vreemd vermogen lang (langer dan een jaar om terug te betalen)
3. Vreemd vermogen kort (binnen een jaar te betalen)
Activa, debetzijde, zijn ‘aanwezig’ in het bedrijf, daar wordt mee gewerkt, vandaar de term active
1. Vaste activa, meerdere productieprocessen (langer dan een jaar) aanwezig in het bedrijf.
2. Vlottende activa (binnen een jaar weg)
3. Liquide middelen
Eigen vermogen kan bestaan uit:
1. Kapitaal / eigen vermogen bij eenmanszaak.
2. Aandelen kapitaal, gestort en geplaatst vermogen bij BV (NV)
3. Reserves bij een BV.
4. Oudedagsreserve bij een eenmanszaak, niet groter dan het EV zelf. Uitgestelde
belastingbetaling.
5. Winstsaldo lopend boekjaar (l.b.)
Langlopend vreemd vermogen
1. Voorzieningen voor pensioen voor in het bedrijf opgebouwde pensioenen.
2. Achtergestelde lening, een lening die als laatste pas mag afgelost worden.
3. Hypotheken (met onderpand)
4. Middellange bankkredieten, ter financiering van de bankkredieten.
5. Financial lease
6. Obligaties tegen nominale waarde, waarde van de moment van aankoop.
Kortlopend vreemd vermogen
1. Crediteuren, leveranciers die later betaald moeten worden
2. Belastingen zoals omzetbelasting of loonbelasting…
3. Bank, rekening-courant ofwel rood staan
, Vaste activa
1. Gebouwen.
2. Auto’s
3. Inventaris
4. Machines
5. Immateriële vast activa
6. Financiele vaste activa
Vlottende active
1. Voorraden
2. Debiteuren, klanten die hun openstaande rekening nog moeten betalen
3. Effecten
4. Liquide middelen ofwel bank en kas.
Balans is altijd in evenwicht
Oefening BEO= 2000x50
Current is altijd groter dan quick
Solvabiliteit is altijd in %
Liquiditeit is in 1,…