Samenvatting Organiseren in de Samenleving Hoorcolleges,
aantekeningen en artikelen
De ontstaansgeschiedenis van het kritisch paradigma
Er zijn veel verschillende organisatietheorieën, deze zijn te clusteren. De drie
belangrijkste paradigma’s (= wetenschappelijke manier van denken, onderzoeken
en kijken naar de wereld; een samenhangend stelsel van theorieën en modellen)
zijn:
Rationeel paradigma: organisatie is een systeem dat van input (=
arbeidskrachten, financiën, informatie en grondstoffen) naar outcome (=
producten en diensten die leiden tot effecten) gaat om bepaalde dingen te
realiseren. De througput (= taken en structuur die leiden tot management) zit
tussen dit proces.
De aannames van dit paradigma: beheersbaarheid en controle zijn
nodig; deze leiden tot voorspelbaarheid en planmatigheid; dit draagt
bij aan de vrije marktwerking, wat nodig is voor efficiëntie; er moeten
kosten en bateanalyses worden gemaakt om bij (winst)maximalisatie
te komen; hiervoor moet intentioneel worden gehandeld, gericht op de
organisatiedoelen; de organisatie is de centrale actor en hier ligt dus
de focus op.
Institutioneel paradigma: organisaties zitten in een sociale, ecologische en
technologische context, die hebben invloed op de structuur en het gedrag
van organisaties. Het paradigma richt zich op de micromacro verhoudingen.
De aannames van dit paradigma: werken vanuit sociologische
inzichten; legitimiteit en overleven zijn de drijfveer voor gedrag;
organisatorische uitkomsten zijn niet noodzakelijk rationeel; vanuit het
macroperspectief kijken naar organisatie; de beheersbaarheid en
controle wordt beperkt.
Kritische paradigma: verklaren, bekritiseren en veranderen van de status
quo. Het paradigma neemt een moreel ethisch standpunt in en ziet dat er
geen objectieve neutraliteit bestaat. De werkelijkheid is geconstrueerd en
gevormd door machtsrelaties. Het reageert daarmee op de aannames en
werkwijze in de andere twee paradigma’s. Dit is medeontwikkeld door sociale
bewegingen. Kritische onderzoekers kijken ook naar het perspectief van de
ander.
Ratoneel Institutioneel Kritisch
Inspiratiebron Economie, Bedrijfskunde Sociologie, Geschiedenis Culturele antropologie, Sociologie
Mensen zijn gericht op rationeel en Mensen zijn afhankelijk, sociale Machtsrelaties bepalen status en
Assumpties
efficiënt handelen relaties beïnvloeden handelen agency, en zorgen voor ongelijkheid
Macro-meso Organisaties in Micro-meso-macro, individu i.r.t.
Analyse niveau Meso-niveau organisatie
hun omgeving organisatie en maatschappij
Relatie met Omgeving schept de voorwaarden voor Organisatie past zich aan de De samenleving zit in al haar
samenleving de organisatie (en is eventueel (eisen, verwachtingen, beelden facetten in de organisatie. Daarmee
(omgeving) beinvloedbaar vanuit de organisatie) van de) omgeving is de beinvloeding wederzijds.
Verklarend + praktisch + normatief
Typering kennis Normatief + praktisch (hoe een Verklarend + praktisch (hoe een (hoe een organisatie kan/zou
(epistemologie) organisatie zou moeten functioneren) organisatie nu functioneert) kunnen functioneren na normatieve
en praktisch zoektocht)
Er zijn drie belangrijke wetenschapsfilosofische begrippen:
, 1. De Ontologie: de zijnsleer; wanneer zeggen we dat iets bestaat? Hoe ziet de
werkelijkheid eruit?
2. De epistemologie: de kennisleer; hoe verhoudt de kenner zich tot de kennis?
3. De methodologie is de vraag over hoe je tot kennis kan komen; hoe kan je
de werkelijkheid meten/beschrijven/kennen?
De Kritische Theorie is ontstaan op de Frankfurter Schüle. Rond 1930 kwamen in
Duitsland de nationaalsocialisten aan de macht. De theorie bouwt voort op het
marxisme. Het is kritisch op het verlichtingsdenken. Ze hadden kritiek op het
verlichtingsdenken en op instrumentele rationaliteit. De Kritische Theorie is gericht
op het streven naar sociale rechtvaardigheid en emancipatie. Het is een specifieke
traditie binnen de filosofie.
Artikel 1: Organizations as rational systems (Scott & Davis)
Boodschap: het rationele perspectief heeft het over informatie, kennis, efficiëntie,
optimalisatie, implementatie en ontwerp. Rationeel gedrag vindt plaats in en door
gespecificeerde limieten. Gespecificeerde doelen zijn van belang, vage doelen zijn
geen goede basis. Bij formalisatie komen er duidelijk gedefinieerde regels, rollen en
relaties; hierdoor wordt gedrag voorspelbaarder en transparanter. Hierdoor
functioneren organisaties onafhankelijk van individuele kenmerken. Om rationeel
gedrag te bevorderen richten rationele theoretici zich op het ontwikkelen van
precieze richtlijnen.
Concepten: rationeel perspectief; gespecificeerde doelen; formalisatie.
Artikel 2: Organizational legitimacy (Deephouse et al.)
Boodschap: organisatorische legitimiteit kent verschillende definities. Een daarvan
is de mate van culturele steun voor een organisatie en de acceptatie bij het publiek.
Er zijn verschillende maten van legitimiteit. De mate legitimiteit heeft invloed op
sociale en economische ruilen. Er zijn vier type criteria om legitimiteit te evalueren:
regulatorisch, pragmatisch, moreel en cultureel cognitief. Wil een organisatie
legitimiteit behouden, moet deze aandacht hebben voor de belanghebbenden. Er
moet wel kritisch worden gekeken naar alle onderzoeken rondom legitimiteit.
Concepten: legitimiteit; institutioneel perspectief
Artikel 3: Critical theory (Bohman)
Boodschap: Kritieke Theorie is in de ‘narrow sense’ de verwijzing naar de
Frankfurter school. In deze zin zijn kritieke theorieën, theorieën die kritisch zijn en
leiden tot emancipatie, vrijheden of een wereld ontwikkelen waar de mens tevreden
kan zijn. In de brede zin emanciperen ze alle mensen. Kritieke benadering moet
uitleggen en normatief zijn, deze moet ook aanbevelingen leveren.
Concepten: Kritische Theorie, kritische theorie
Het kritisch paradigma
Kritiek in het paradigma betekent het uitvogelen welke assumpties, welke bekende,
ongevraagde, niet over nagedachte manieren van denken de basis zijn van onze
handelingen. Het wordt geleverd op de machtsstructuren en verhoudingen die er zijn