Hoorcollege 1 Maandag 6 februari
Waarom nieuwe media studies
• Nieuwe media zijn overal
• Nieuwe media hebben (naar waarschijnlijkheid) een aanzienlijke en niet onmiddellijk duidelijke invloed op onze
levens (op lokaal en globaal niveau)
Hoe kunnen we nieuwe media bestuderen?
• Vormeigenschappen van een nieuwe media “tekst”
• Productie, distributie en gebruik/receptie
• Invloed van nieuwe media op lokale of globale sociale, culturele, economische, politieke processen
• Vaak met een historisch-vergelijkend perspectief
Teleologie
• Van Lascaux grottekeningen naar virtual reality in “logische verbeterende stappen”
• Claimt dat er voorbestemde doelen zijn waarnaar ontwikkelingen zich richten
• Oude media worden daarmee “primitieve” versies van het uiteindelijke “perfecte” medium
• Het verleden zou een voorbereiding zijn op de toekomst
Kritiek op teleologie
• Wat doen we met contrasterende of toevallige ontwikkelingen?
• Wat is het uiteindelijke “doel” dan?
• Individuen, groepen en maatschappijen zorgen voor heel divers technologiegebruik en -ontwerp
• Heilig geloof in vooruitgang = tenietdoen van oude media
Alternatieve historische benaderingen
Genealogie (p. 58 – 59): “the most satisfactory resolution.” (Mark Poster)
• Zoekt geen startpunt van ontwikkelingen op, maar presenteert de geschiedenis als een web van verbindingen
tussen verschillende waarheden, instituties en praktijken.
• Dit perspectief biedt de mogelijkheid geschiedenissen van nieuwe media te construeren die de relaties met oude
media niet als teleologisch zien.
Remediation: “The ‘new’ in new media is the manner in which the digital technologies that they employ ‘refashion’
older media, and then these older media ‘refashion themselves to answer to the challenges of new media’”
(Lister et al. pagina 47)
Media archeology: Short-circuits: “the past has become a vast reservoir of styles and possibilities that are
permanently available for reconstruction and revival.”
(Lister et al. pagina 64)
Déjà vu: “So, the history in question this time is (…) of the terms in which societies responded to and discussed
earlier “media revolutions.’”
(Lister et al. pagina 65)
Technological imaginary
• De wijze waarop een nieuw media fenomeen tot stand komt en samengaat met sociale en psychologische hoop
(en angst)
• Verlangen naar het betere (de technofiel)
o De “couch potato” versus de alerte gamer, eenzijdige autoritaire indoctrinatie versus interactieve contructie
• Angst voor het nieuwe
o Verslaving, identificatie met agressor, mist de diepgang van een boek, escapisme
• Een psychoanalytische term die beschrijft hoe verlangens naar volmaaktheid geprojecteerd worden op nieuwe
informatie- en communicatietechnologieën
• Het helpt ons iets te zien over de waarden die we hechten aan onze levens en oudere media.
1
,Wat kunnen we zeggen over de potentiële invloed van nieuwe media
Technologisch determinisme (Marshall McLuhan) versus sociaal constructivisme (Raymond Williams)
Marshall McLuhan
• In nieuw mediatijdperk opnieuw sterk in de belangstelling en van grote invloed (Lister et al. sectie 1.6.2)
• Wat doen media volgens McLuhan (Lister et al. pagina 82 – 85)
o Verlengen zintuigen → breed begrip van “medium”
▪ Wiel als verlenging van de voet, boek als verlenging van het oog, kleding als verlenging van de huid,
elektrische netwerken als verlenging van het zenuwstelsel.
o Transformeren daarmee het traditionele en authentieke “mens-zijn” → the medium is the message
▪ The medium is the message: de content of doel van een medium doet er niet toe, het echte belang (the
message of the medium itself) is de manier waarop het medium onze perceptie van de wereld veranderd.
▪ “For the ‘message’ of any medium or technology is the change of scale or pace or pattern that it introduces
into human affairs.”
1. “Primitive” oral culture
2. Culture of literacy
3. Print culture
4. Electronic culture
o Doen dit in een dialectisch/cyclisch proces (remediation)
Determinisme
• Media als belangrijkste “vormers” (mediators) van de omgeving waarbinnen het menselijk zijn zich afspeelt,
zonder dat we hier echt bewust van zijn
• Gevaar van uit het oog verliezen dat technologie niet de enige oorzaak kan zijn van historische ontwikkelingen
• Determinisme is niet hetzelfde als vooruitgangsoptimisme
Raymond Williams
Grondlegger van hedendaags dominante perspectief op nieuwe informatie- en communicatietechnologieën in
cultural studies en mediastudies.
• Wil weten waarom media worden ontwikkeld
• Onderzoekt de complexe sociale, culturele en politiek-economische factoren die media vormen
• Legt uit waarom en hoe media worden gebruikt
• Technologieën zelf zijn niet bepalend voor de culturele/sociale impact van media
• Nieuwe media veroorzaken geen radicale veranderingen
• Veranderingen komen door menselijk handelen (instituties, creativiteit, intenties, machtsstructuren, etc.)
McLuhan: vormeigenschappen van een nieuwe media ‘tekst’ zorgen voor de invloed van nieuwe media op lokale of
globale sociale, culturele, economische en politieke processen
Williams: productie, distributie en gebruik/receptie beïnvloeden de vormeigenschappen EN zorgen voor de invloed
van nieuwe media op lokale of globale sociale, culturele, economische, politieke processen.
McLuhan versus Williams
Opsomming in Lister et al. (pagina 86 – 89)
➔ Het is te gemakkelijk om McLuhan weg te wuiven als determinist, want technologie heeft steeds meer ‘te
zeggen’ (Lister et al. pagina 97 – 98)
➔ … maar het is zeker nodig om op micro-/mesoniveau te analyseren wat voor belangen er rondom
technologieontwikkelingen spelen. (Lister et al. pagina 78)
2
, Hoorcollege 2: Nieuwe Media? Maandag 13 februari
Wat zijn nieuwe media?
• “Nieuw” als meer dan descriptief: de ideologische connotaties van het nieuwe (beter, vooruitgang, maar ook eng)
• Nieuw is beter want…
o Nieuw is sociale vooruitgang in de vorm van effectievere productie, betere educatiemogelijkheden, betere
communicatie, en nieuwe creatieve mogelijkheden.
o Nieuw brengt ons steeds dichter bij de perfectie van een medium (teleologisch)
o Bijvoorbeeld: WIRED → teleologisch, utopisch tijdschrift
Definitie van nieuwe media
“Those methods and social practices of communication, representation and expression that have
devoloped using the digital, multimedia, networked computer and the ways that this machine is held to
have transformed work in other media: from books to movies, from telephones to television.”
(Lister et al., pagina 2)
• Technologische eigenschappen: met gebruik van digitale, multimediale, genetwerkte computer
• Proces van communicatie, representatie en expressie: wat we ermee doen → veranderingen in productie,
distributie en gebruik (effecten lokaal: identiteit, sociale omgang, lichamelijkheid en globaal: economisch, politiek,
etc.). Dit proces is niet tastbaar: methoden en sociale praktijken.
• De manier waarop deze eigenschappen “oudere” media transformeren naar iets nieuws (maar is dat dan wel echt
“nieuw”?)
Wat zijn nieuwe media?
• Affordances versus essenties?
• Volgens Lister et al. is de vraag wat nieuwe media zijn, altijd onvermijdelijk vervlochten met wat we met nieuwe
media doen (zie ook Williams)
• Focus op eigenschappen die uitnodigen tot gebruik in plaats van eigenschappen als essenties van een ding
Technologische eigenschappen
Digitaal, interactief, hypertekstueel, virtueel, genetwerkt, simulatie
Digitaal (tegenovergestelde: analoog)
• Dataopslag (elektronisch en compressed) (heel groot, bijvoorbeeld USB wordt steeds groter)
• Datatoegang (hoge snelheid en non-lineair) (niet bij begin beginnen, maar doorklikken)
• Data manipulatie (remix culture)
• Dit alles maakt mogelijk: het toeschrijven van numerieke waarden (over het algemeen binair: 0 en 1) aan een
bepaald iets, omgezet (niet tastbaar, in mathematische wereld getrokken in plaats van natuurkundig)
• Analoog: van fysiek naar fysiek omgezet
• Veel gevolgen voor de wijze waarop data geproduceerd, gedistribueerd en gerecipieerd wordt.
• Flux: iets is nooit af, maar blijft altijd in flux, constant updates mogelijk.
Interactief
“The established differences between author and reader, performer and spectator, creator and interpreter
become blurred and give way to a reading writing continuum that extends from the designers of the
technology and networks to the final recipient, each one contributing to the activity of the other.”
(Lister et al, pagina 19)
• Ideologische connotaties (technological imaginary)
o Passief versus actief (deelname door gebruiker in plaats van kijker/lezer)
o Meer macht bij de gebruiker
o Meer onafhankelijkheid in informatie toegang (bijvoorbeeld: Arabische Lente)
o Meer consumentenkeuze (neo-liberalistisch idee)
3