W1 Europa in de vroegmoderne tijd
Hoorcollege Wat is Europa
Wat is Europa? Zij zou een Aziatische prinses zijn geweest, ontvoerd door de godheid Zeus
naar het Griekse Kreta. Haar vlag, die van de Europese Unie, is een christelijke vlag,
symbool staande voor de heilige Maagd Maria. Kunnen we spreken van een uniform
Europa, met een geografische, culturele en historische eenheid? Waar begint Europa, en
waar houdt zij op? Peter Burke stelde dat Europa niet een plaats, maar veeleer een concept,
een sociaal construct was. Voltaire, daarentegen, zag Europa als ‘een soort grote republiek
verdeeld in een aantal staten, sommige monarchaal, andere gemengd, die echter alle met
elkaar in verbinding staan dankzij eenzelfde godsdienstige, politieke en jurisdictionele
grondslag’. Europeanen schetsen een geselecteerd beeld van alles buiten Europa. Hoe
werd Europa gepersonifieerd? Metageography stelt dat ruimtelijke structuren de menselijke
kennis van de wereld ordenen. Dit is het geval bij ‘het Midden-Oosten’ en ‘het Westen’, maar
ook bij ‘Europa’. Hoe ontwikkelde het Eurocentrisme zich? Terwijl de continenten in de
middeleeuwen als egalitair werden afgebeeld, ontstond aan het einde van de zestiende
eeuw een raciale hiërarchie met de koningin ‘Europa’ bovenaan. Hoe verder van Europa,
hoe lager de graad van civilisatie. Hoe werd de ‘ander’ geconstrueerd? De genoemde
cartografische ontwikkeling was een kant van het verhaal, maar vooral de duiding van het
Oeralgebergte als onderscheid tussen Europa en Azië, en de Middellandse Zee als
onderscheid tussen Europa en Afrika, waren van belang. Religie was voorts een wijze om de
wereldwijde hiërarchie te duiden, waarbij het christendom aan de top van de ladder stond.
Kortom, ‘Europa’ is een sociaal construct dat heeft geleid tot zelfbewustzijn, identiteit en
superioriteit, en uitgevonden was om een onderscheid te maken met de rest van de wereld.
Enkel en alleen hierdoor kon Europa zichzelf in het centrum van de wereld plaatsen.
Literatuur
A. Kümin, The European World
Rond het jaar 1500 waren de Midden-Oosterse Ottomaanse en Safavidische rijken,
Zuidoost-Azië, het Indiase Mogolrijk, Ming-China, het continent Amerika, en Europa met
elkaar verbonden. Commercie (bv. Aziatische zijderoutes, Euraziatische zeehandel),
reizigers (bv. Marco Polo) en geloof (bv. missionarissen) waren hierin van belang. De
islamitische wereld, het Mogolrijk en Ming-China hadden vooral veel handel met elkaar.
Afrika was minder, maar toch relatief welvarend. Latijns-Amerika kende vooral een
agrarische samenleving, waar offerrituelen van de dagelijkse orde waren. Europa zocht naar
zilver om handel te kunnen drijven met het economische zwaartepunt van Afro-Eurazië. In
de zoektocht naar zilver decimeerde Spanje diverse beschavingen in de ‘Nieuwe Wereld’
(p.169).
De Europese overzeese expansie was religieus, commercieel en strategisch. De Engelse en
Nederlandse handelscompagnieën werden voornamelijk gedreven door vooruitzichten van
winst, maar Engelse puriteinen stichtten New Plymouth uit religieuze motieven. Ten slotte
was de overzeese expansie onderdeel van de Europese machtsbalans (bv. Engeland en
Nederland tegen Spanje en Portugal) (p.191).
B. Sutton, Mapping Meaning: Ethnography and Allegory in Netherlandish Cartography
Tussen 1570 en 1655 veranderde de afbeeldingen in de cartografie van allegorische
1