Hoorcollege 5 Het taalvermogen / Het talige dier
1. Wat is taal?
Wat zijn de universele kenmerken van taal?
Ons taalvermogen onderscheidt ons van andere dieren. Wij hebben heel veel mogelijkheden om te
communiceren, over complexe zaken en abstracte dingen. We kunnen praten over dingen die niet
aanwezig zijn, over het verleden en over de toekomst.
‘Man has an instnctve tendency to speak, as we see in the babble of our young children, while no
child has an instnctve tendency to bake, brew, or write.– C %harles Darwin Dit doen we uit
onszelf, de meeste kinderen hoeven hier niet voor gepusht te worden. Dingen als schrijven of fetsen
moeten we expliciet leren.
Kenmerken van taal:
Taal staat complexe communicate toe.
Ieder mens ontwikkelt ten minste één taal.
Taal is createf.
Uit welke systemen bestaat taal?
Taalsystemen:
Fonologie
o Systeem van klanken
o Subset van fonemen: +/- in het Nederlands
o Voorbeeld: /l/ en /r/, maar ook /v/ en /w/
o Segmentate: niet alle woorden worden los uitgesproken, hoewel we dat vaak wel zo
ervaren, onze brein voegt namelijk korte pauzes toe na elk woord. Segmentate zit in
ons hoofd en dit moeten we leren!
o Fonologisch bewustzijn C dyslexie (problemen met fonologisch bewustzijn)
o Engels is orthografsch diepere taal (moeilijk om op basis van hoe een woord
geschreven is, te weten hoe je een woord moet uitspreken) dan Italiaans of
Nederlands. Voorbeeld: tough C though C thought
o Dit hangt samen met leefijd waarop kinderen leren lezen. Engelse kinderen leren
later Engels dan bijvoorbeeld Italiaanse kinderen Italiaans leren.
Morfologie
o Systeem van woorden/morfemen
o Morfeem: Kleinste talige eenheid met betekenis (Bv. ‘Stoelen– heef twee morfemen)
o Volwassene (ééntalig) kent zo–n 80.000-100.000 morfemen
o Morfologisch complexe woorden:
Verbuigingen en vervoegingen (bijv. stoelen, stoeltje)
Afgeleide vormen (bijv. gestoeld)
Samengestelde woorden (bijv. tuinstoel)
Syntax (grammatcaal)
o Systeem van regels om woorden te combineren
o Beperkt aantal woorden, maar onbeperkt aantal zinnen
o Verschillende regels kunnen tot dezelfde zinnen leiden.
Al deze drie taalsystemen zijn onderdeel van de vorm van taal. Je kunt ook nog onderscheid maken
tussen gebruik (pragmatek) en inhoud (semantek).
Wat is taal?
, Taalsystemen: fonologisch, morfologisch en syntax
Inhoud
o Semantek houdt zich bezig met de betekenis van taal (morfemen, woorden, zinnen,
discourse). Zinnen kunnen soms wel syntactsch kloppen, maar niet semantsch.
o Deze wordt bestudeerd los van de context.
o Semantek gaat over iets letterlijk nemen.
Gebruik
o Betekenis van taal + context = pragmatek.
Andere ‘technische termen–:
Lemma: abstracte representate van woord incl. syntax, zonder fonologie
o Bv. lopen
Lexeem: woordvorm afgeleid van lemma
o Bv. loopt
Morfemen: [loop] [t]
Lexicon: verzameling woorden en uitdrukkingen (encyclopedie in je hoofd)
2. Taalbegrip
Hoe begrijpen we geschreven taal?
Door achtergrond kennis kunnen wij soms zinnen niet begrijpen. Wij begrijpen bijvoorbeeld dat
behang op de muur moet en je daar geen kop kofe op kan zetten (‘John put the wallpaper on the
wall. Then he put the mug of cofee on the wallpaper.–)
Taalbegrip:
- Bouwen van een coherent situatemodel (mentale voorstelling van de beschreven situate)
- 3 niveaus van tekst representates
o Surface structuur: syntax
o Tekst base: proposites (hoe iets aan elkaar gelinkt is)
o Situatemodel: mentale representate van de beschreven situate (pas als je een
situatemodel hebt gevormd, dan kun je spreken van begrip) (hoe rijker je
situatemodel, hoe meer begrip er plaatsvindt)
Syntactsche structuur (kort geactveerd) propositoneel netwerk (ideenn in tekst) mentale
representate (netwerk van ideenn + voorkennis uit LTM)
We begrijpen taal dus ook door voorkennis. Als we in een verhaal ‘schoorsteenmantel– en ‘stoel–
lezen, dan denken we bijvoorbeeld aan een woonkamer. Of als we het woord ‘fes– lezen, dan
actveren we hoe een fes eruit ziet. We maken op basis van voorkennis en de tekst automatsch
inferentes als we iets horen. Twee voorbeelden uit de PeowerPeoint (bij het verhaal van Sherlock
Holmes):
- ‘Het injecteren van de vloeistof zorgt voor een verandering in zijn emotonele staat.–
- ‘Holmes gebruikt een injectenaald om een vloeistof vanuit een fes in zijn bloed te krijgen.–
Dus:
- Taalbegrip is bouwen van coherent situatemodel.
- Actveren van relevante voorkennis is nodig (bijv. via schema–s)
- Op basis daarvan kun je inferentes maken (je kunt daardoor meer lezen dan wat de tekst je
geef)