Wereldeconomie H1 tm 4
Globalisering: verdwijnen van nationale grenzen, spreiding van productie over hele wereld.
- Voordelen: Goedkope import grond/hulpstoffen, keuze consument, hogere welvaart
- Nadelen: Milieu, toenemende ongelijkheid, vervaging culturen, onderlinge onafhankelijkheid
In context van internationale handel heeft een land dat een product het goedkoopst kan produceren een
absoluut kostenvoordeel. Als een land een product relatief goedkoper kan produceren dan een ander
land in vergelijking met andere producten is er sprake van een comparatief kostenvoordeel.
(productiekosten: grootste voorsprong/kleinste achterstand)
Hoeveelheid arbeidsuren Engeland Portugal
Kleding 100 90
Wijn 120 80
Portugal heeft voor zowel wijn als kleding een absoluut kostenvoordeel.
Comparatief kostenvoordeel kan bepaald worden door het berekenen van de opofferingskosten.
Als Engeland 1 eenheid kleding produceert, offert het 0,83 (100/120) eenheid wijn op.
Als Portugal 1 eenheid kleding produceert, offert het 1,13 (90/80) eenheid wijn op.
“wat je opoffert onder deelstreep”: hoeveelheid arbeidsuren
“wat je opoffert boven deelstreep”: hoeveelheid producten per uur
Hoeveelheid arbeidsuren Engeland Portugal
Kleding 0,83 1,13
Wijn 1,2 0,89
Engeland heeft de laagste opofferingskosten bij productie van kleding (comparatief kostenvoordeel).
Portugal heeft het comparatief kostenvoordeel bij wijn.
Wet van comparatieve kostenvoordelen vormt basis voor vrijhandel en specialisatie.
Welvaart van twee landen neemt toe als elk land zich specialiseert in het produceren van het product
waarin het een comparatief kostenvoordeel heeft.
Verschillen in kwantiteit en kwaliteit van beschikbare productiefactoren leiden tot comparatieve
kostenverschillen.
- Arbeid, kapitaal, totale factorproductivteit
Arbeid ruim aanwezig: comparatief kostenvoordeel bij arbeidsintensieve productie door lage
lonen.
Kapitaal ruim aanwezig: comparatief voordeel (geen import), hoge standaard en
aanwezigheid (kwaliteit + kwantiteit).
Totale factorproductiviteit: hoe productief worden arbeid en kapitaal ingezet om
toegevoegde waarde te creëren. Stijgt door innovatie, onderwijs, infrastructuur, milieu,
politieke stabiliteit en geografische ligging.
Groei bbp: niet verklaarbaar door input arbeid en kapitaal.
Protectionistische maatregelen: maatregelen ter bevordering export/belemmering import. Strategisch
belang (nationaal), ondersteunen opkomende sectoren, verminderen afhankelijkheid buitenland.
Tarifaire maatregelen: prijs (importheffing, exportsubsidies)
Non-tarifaire maatregelen: geen directe invloed prijs (invoerquotum)
Handelsverdrag: handelspartners (landen) afspraken in handel in goederen, diensten, digitale handel,
overheidsopdrachten, duurzame ontwikkelingen.