Een BV en NV worden opgericht bij notariële akte. Bij de notaris legt de oprichter hiertoe de
volgende vierledige verklaring af:
Dat hij een vennootschap wil oprichten
Dat de vennootschap zal worden geregeerd door de in de akte op te nemen statuten
o Wet en statuten beschrijven een samengestelde rechtsbetrekking:
Deelrechtsorde.
Een deelrechtsorde beschrijft een zelfstandig juridisch systeem dat
deel uitmaakt van een meeromvattend rechtssysteem.
Een vennootschap bestaat niet uit eigen kracht, maar krachtens het
optreden van de tot elkaar in het verband van een deelrechtsorde
staande personen.
Dat een of meer met namen genoemde personen (waaronder in het algemeen de
oprichter zelf) voor een bepaald bedrag in het kapitaal van de vennootschap zal
deelnemen.
Dat een of meer met name genoemde personen tot bestuurder van de vennootschap
worden benoemd, eventueel ook een of meer personen tot commissaris
De samengestelde verklaring geeft inzicht in het wezen van de vennootschap.
Een onderneming kan vanuit drie gezichtshoeken worden uitgelegd:
De reële (‘de vennootschap heeft een onderneming’):
o In deze benadering is het organisatorisch verband een verband van goederen,
dat als zodanig voorwerp van een rechtshandeling, of een rechtsverhouding
kan zijn.
o Een onderneming als vermogensobject.
o De vennootschap als rechtspersoon kan eigenaar zijn van de ingebrachte
onderneming.
De instrumentele (‘de vennootschap drijft een onderneming’):
o In deze benadering wordt het organistisch verband beheerst door een
eigenaar, als instrument ten dienste van diens economisch streven.
o Niet het eigendomsrecht op de onderneming, maar het gebruik van de
onderneming staat centraal.
De institutionele (‘de vennootschap houdt een onderneming in stand’):
o De onderneming ontwikkelt zich in deze gedachtegang tot een organisatorisch
verband dat met een zekere mate van zelfstandigheid in de maatschappij,
soms ook tegenover de eigenaar-ondernemer, optreedt.
o De eigenaar is in deze gedachtegang niet zozeer eigenaar van maar eigenaar in
de onderneming.
Let op:
Wanneer men spreekt van een ‘vennootschap als ondernemingsvorm’, dan wordt niet
bedoeld dat de vennootschap steeds ondernemingsvorm is, wel echter dat zij zo kan
functioneren.
,Vennootschapsbelang:
HR 4 april 2014 (Cancun):
o Het vennootschapsbelang duidt met name op wat nodig is om te
bewerkstelligen wat door de aandeelhouders wordt beoogd met de
vennootschap, haar eigenlijke doel (doelomschrijving in de statuten).
o Wat het vennootschapsbelang inhoudt hangt af van de omstandigheden van
het geval.
Is er aan de vennootschap een onderneming verbonden? Dan vooral
een continuïteitsbelang.
o Het vennootschapsbelang moet onder omstandigheden worden afgewogen
tegen relevante belangen van overige bij de vennootschap en haar
onderneming betrokkenen.
Algemene bepalingen Boek 2 BW:
Art. 2:5 BW (rechtssubjectiviteit):
o Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk
persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit.
Art. 2:8 BW (deelrechtsorde):
o Krachtens dit artikel geldt in de interne verhoudingen van een rechtspersoon
de redelijkheid en billijkheid als een op alle gedragingen toepasselijke,
zelfstandige norm.
o Als uitwerking van art. 2:8 BW mag worden aangemerkt art. 2:201 BW.
Art. 2:25 BW (dwingend recht):
o Van de bepalingen van dit boek kan slechts worden afgeweken, voor zover dat
uit de wet blijkt.
Voor toepassing van een aantal regels maakt het verschil of een vennootschap zelfstandig is
of tot een concern behoort:
Enkelvoudige vennootschap = De vennootschap die als zelfstandige eenheid aan het
rechtsverkeer deelneemt.
Concernverhouding = Hiervan is sprake wanneer een aantal juridisch zelfstandige
ondernemingen organisatorisch verbonden zijn in een economische eenheid.
o Dochtermaatschappij (p. 50 e.v.)
Zie art. 2:24a BW.
Gaat om ‘kunnen’ uitoefenen van zeggenschap.
o Groepsmaatschappij (p. 52)
Zie art. 2:24b BW
Elementen:
Economische eenheid en;
Organisatorische verbondenheid.
(Derde element uit doctrine: Centrale leiding)
Gaat om ‘daadwerkelijk’ uitoefenen van zeggenschap.
o Deelneming (p. 52 e.v.)
Hiervan is sprake wanneer iemand aan een rechtspersoon kapitaal
verschaft of doet verschaffen teneinde met die rechtspersoon
, duurzaam verbonden te zijn ten dienste van de eigen werkzaamheid
(art. 2:24c lid 1 BW)
Is hiervan geen sprake, dan spreken we van een eenvoudige
belegging.
De oprichting
De oprichtingsvereisten ex art. 2:175 (64) e.v. BW:
Oprichtingshandeling (= rechtshandeling):
o Nietigheid of vernietigbaarheid van de oprichtingshandeling van een
oprichter, ook al is hij de enige, heeft geen nietigheid of vernietigbaarheid van
de vennootschap tot gevolg (art. 2:4 lid 2 BW).
Wel kan dit tot ontbindbaarheid van de vennootschap leiden ex art.
2:4 lid 2 Jo. 2:21 lid 1 onder a BW.
Notariële akte:
o De wet eist dat de oprichting bij notariële akte geschiedt (oprichtingsakte).
Zie:
Art. 2:64 lid 2 BW (N.V.)
Art. 2:176 BW (B.V.)
o De oprichtingsakte bevat de statuten van de vennootschap. Zie:
Art. 2:66 lid 1 BW (N.V.)
Art. 2:177 lid 1 BW (B.V.)
o Wat bevat de oprichtingsakte nog meer? Zie p. 61 e.v.
Deelname in het kapitaal door een of meer personen
Handelsregister:
Na de oprichting moet de vennootschap worden ingeschreven in het handelsregister.
o Art. 2:69 (180) BW Jo. 6 Hregb: Bestuurders zijn ieder voor zich
verantwoordelijk voor de inschrijving van de vennootschap in het
Handelsregister.
o Let op! Deze inschrijvingsvereisten zijn geen constitutieve vereisten voor het
ontstaan van een BV; de BV is opgericht zodra de handtekeningen van de
oprichter(s) en de notaris op de akte van oprichting zijn geplaatst.
Na de oprichting van een vennootschap moet tevens de ‘uiteindelijk
belanghebbende’ (UBO) door het handelsregister worden ingeschreven. (Art. 15a
Hregb).
o Wie kwalificeren als uiteindelijk belanghebbende? Zie:
Art. 3 lid 1 uitvoeringsbesluit Wwft.
Let op! Inschrijving in het handelsregister is naar Nederlands recht geen voorwaarde
voor het ontstaan van de vennootschap als rechtspersoon. Echter,
o Art. 2:180 (69) lid 2 BW kan leiden tot ongewenste bestuursaansprakelijkheid:
‘De bestuurders zijn naast de vennootschap (op basis van een andere
wettelijke grondslag) hoofdelijk aansprakelijk voor elke tijdens hun
bestuur verrichte rechtshandeling (de oprichting is dus voltooid!)
, waardoor de vennootschap wordt verbonden in het tijdvak voordat de
opgave ter eerste inschrijving in het handelsregister, vergezeld van de
neer te leggen afschriften, is geschied.’
HR 28 januari 2011 (Staalbankiers/Elko Management): Art. 2:180 BW is
weliswaar van dwingend recht, maar niet van openbare orde nu de
bepaling niet strekt tot bescherming van algemene belangen van zo
fundamentele dat zij altijd door de rechter zou moeten worden
toegepast (r.o. 3.8).
Een beroep op de redelijkheid en billijkheid ex art. 6:2 lid 2 BW
slaagde.
Oprichtingsgebreken:
Art. 2:4 lid 1 BW:
o Een BV of NV ontstaat niet bij het ontbreken van een door een notaris
ondertekende akte.
Art. 2:21 lid 1 sub a BW:
o Andere gebreken aan de totstandkoming hebben slechts ten gevolge dat de
BV of NV op verzoek van een belanghebbende of op verzoek van het OM
wordt ontbonden.
o De ontbinding heeft geen terugwerkende kracht.
Als oprichtingsgebreken gelden ex art. 2:175 (64) BW:
o De oprichtingshandeling is voor wat betreft een of meer oprichters nietig of
vernietigbaar: Hierbij moet worden gelet op art. 2:4 lid 2 BW
o Deelname in het kapitaal heeft niet plaatsgevonden
o Er is een door een notaris ondertekende akte maar deze mist kracht van
authenticiteit (ex art. 21 e.v. Wna en art. 2:4 lid 1 tweede zin BW).
o Er is niet voldaan aan een of meer van de vereisten van art. 2:176-178 (65-67)
BW.
Als gebreken aan de totstandkoming in de zin van art. 2:21 lid 1 sub a BW kunnen
voor worden aangemerkt:
o Het niet naleven van art. 2:93a BW.
o Het niet naleven van art. 2:94a BW.
Vennootschap in oprichting:
Binding van de vennootschap (i.o.):
o Binding van de vennootschap door bekrachtiging. Dit kan uitdrukkelijk of
stilzwijgend.
Zie art. 2:203 (93) lid 1 BW.
o Directe binding door de akte van oprichting.
Dit is alleen mogelijk voor de in art. 2:203 (93) lid 4 BW genoemde
rechtshandelingen.
Binding van de actor:
o Tot het moment van bekrachtiging – art. 2:203 (93) lid 2 BW:
Degenen die een rechtshandeling verrichten namens een op te richten
vennootschap zijn, tenzij met betrekking tot die rechtshandeling
uitdrukkelijk anders is bedongen, daardoor hoofdelijk verbonden,
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper finnponten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,49. Je zit daarna nergens aan vast.