100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting M&O7 hoofdstuk 1,2,3,4,5,6,8,9,10 €5,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting M&O7 hoofdstuk 1,2,3,4,5,6,8,9,10

9 beoordelingen
 263 keer bekeken  45 keer verkocht

Hoofdstukken 1,2,3,4,5,6,8,9,10

Voorbeeld 6 van de 43  pagina's

  • Nee
  • H1,2,3,4,5,6,8,9,10
  • 6 juni 2018
  • 43
  • 2017/2018
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (8)

9  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: luukdenouden • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: madhat • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: deniece2002 • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: kehs_ • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: AliWell • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: lewis1 • 5 jaar geleden

Prima mooi geschreven. Wel teveel reclames, belachelijk voor deze prijs...

reply-writer-avatar

Door: rosaliedenhertog • 4 jaar geleden

Helaas heb je als verkoper geen invloed op hoeveel reclames er in je document komen te staan :( Vervelend dat je het zo hebt ervaren! Hopelijk heb je er wel wat aan gehad!

review-writer-avatar

Door: marcovanrenswou • 6 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
rosaliedenhertog
Samenlevingen H1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10
Hoofdstuk 1: Het terrein van de sociologie
1.1 Wat is sociologie?
Sociologie: wetenschap van de manieren waarop mensen met elkaar samenleven.
• Maatschappij: de grootste sociale eenheid waartoe mensen behoren.
• Groep: een verzameling van onderling verbonden mensen die een besef van een
gemeenschappelijke identiteit, een ‘wij-gevoel’ kennen en op basis daarvan leden en niet-leden
onderscheiden.
• Sociaal netwerk: een te onderscheiden geheel van relaties tussen actoren (individuen of groepen).

Sociologie is heel breed geörienteerd, aangezien het meerdere specialismen omvat en het verbanden
probeert te leggen tussen deze verschillende specialismen.

Sociologisch verklaren: het doen van uitspraken over causale samenhangen tussen sociale
processen.
• Theorievorming: er worden generaliserende uitspraken over het sociale leven gedaan die met
elkaar in een systematisch verband worden geplaatst.
• Empirisch onderzoek: onderzoek dat op waarneming berust.

1.2 Over de aard van sociale werkelijkheid
Sociaal: alles wat zich tussen mensen afspeelt, en alles wat mensen met elkaar verbindt.
 Mensen zijn op elkaar gericht: interactie
 Mensen zijn door elkaar gevormd: cultuur
 Mensen zijn van elkaar afhankelijk: interdependentie
Deze drie begrippen beïnvloeden elkaar.

1.3 Interactie
Interactie: het reageren van mensen op elkaar zodat het handelen van de een, de directe aanleiding is
voor het handelen van anderen. Bijvoorbeeld: praten, elkaar aanraken (of dat juist vermijden), blikken
uitwisselen, elkaar bellen of schrijven.
• Variaties in interactie
o Verbaal en/of nonverbaal
o Tussen twee of meerdere personen
o Eenzijdig of gelijkwaardig
o Direct of indirect
• Sociaal handelen: handelen dat georienteerd op gedrag van anderen
• Onderlinge verwevenheid van individuele handelingen: het interactieproces als geheel kan door
geen van de individuen volledig worden beheerst en heeft voor elk van hen een tot op zekere
hoogte onvoorspelbaar karakter.
• Gewoontevorming: interacties die herkenbare patronen vertonen waarin bepaalde elementen
telkens terugkeren (ontstaat wanneer mensen geregeld contact hebben)

1.4 Cultuur
Cultuur: het gedragsrepertoire en de denkbeelden die mensen aangeleerd hebben en die ze in
bepaalde groep of samenleving gemeen hebben / een geheel van aangeleerde gedragskenmerken,
waaraan alle leden van een gemeenschap zich openlijk houden.
• Elementen: gedragingen, kennis, symbolen, gewoonten, opvattingen, vaardigheden en normen.
• Socialisatie: proces van cultuuroverdracht / het leren, bedoeld en onbedoeld, door mensen aan en
van andere mensen / een ingrijpend proces waarin fundamentele behoeften, gevoelens en
neigingen worden gevormd en omgevormd.
o Imitatie: gedrag nabootsen van anderen uit zijn/haar omgeving
o Identificatie: willen zijn als degene die wordt geïmiteerd
o Dwang: sociaal aanvaarden normen leren, doordat gedrag dat met die normen in
overeenstemming is, wordt beloond en gedrag dat met die normen in strijd is, wordt bestraft.

, - Externe controle: dwang van anderen
- Interne controle: zelfdwang, een geweten, waarbij mogelijke overtreding van de regels
gevoelens van afkeer, schuld en schaamte oproept.
o Internalisering: gedragingen zijn onderdeel geworden van de persoonlijkheid.
• Subculturen: een voor een bepaalde groepering kenmerkende cultuur die een variant vormt op, en
tot op zekere hoogte afwijkt van de dominante cultuur van de samenleving.
• Zelfbeeld: het beeld dat de houdingen weerspiegelt die anderen tegenover hem of haar aan de
dag leggen.
• Nature-nurture
o Nature (natuur): kenmerken van groepen mensen die worden herleid tot aangeboren
eigenschappen = aangeboren
o Nurture (cultuur): cultuur ter verklaring van variaties van menselijke gedragingen =
aangeleerd

1.5 Interdependentie
Interdependentie: onderlinge afhankelijkheid of samenhang
• Fundamentele afhankelijkheid van anderen: iedereen is hulpbehoevend, mensen zonder
bindingen bestaan niet.
• Asymmetrische verhoudingen: degene die het minst afhankelijk is, heeft de meeste macht / er
ontstaat een machtsverschil door de mate van afhankelijkheid
• Individualisering: mensen laten zich bij belangrijke keuzes minder leiden door druk vanuit hun
directe sociale omgeving en raken minder gebonden aan vaste sociale kaders.
• Bindingen (waarop mensen in alle samenlevingen van elkaar afhankelijk zijn)
o Economische bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met de productie en
distributie van schaarse goederen, zoals kleding, voedsel en onderdak.
o Politieke bindingen: afhankelijkheden die betrekking hebben op de fysieke dwang die mensen
op andere mensen kunnen uitoefenen
o Affectieve bindingen: afhankelijkheden die betrekking hebben op de positieve en negatieve
gevoelens die ze voor elkaar koesteren
o Cognitieve bindingen: de afhankelijkheden die voortvloeien uit processen van kennisvorming
en -overdracht

Ideaaltypische indeling: de sociale werkelijkheid omvat een mengvorm van verschillende soorten
bindingen. Iedere sociale relatie omvat dus meer bindingen tegelijk.

1.6 Interactie, cultuur en interdependentie: samenhang en accentverschillen
Samenhang interactie en cultuur: door interactie wordt cultuur gevormd, overgedragen en veranderd.
Daarnaast worden interacties tussen mensen mede bepaald door wat ze in eerdere interacties geleerd
hebben, dus door hun cultuur. Meeste interactie vindt plaats via taal en symbolen (tekens die
verwijzen naar iets anders, zonder dat er een vast en intrinsiek verband is tussen het teken en
datgene waar het naar verwijst) Onderdeel van de cultuur zijn ook aangeleerde normen of
gedragsregels die in praktijk worden gebracht (of waartegen wordt afgezet) in hun onderlinge
interactie.

Interactie en interdependentie: Interdependentie hoeft geen interactie in te houden. Interactie
impliceert wel interdependentie. De wijze waarop mensen met elkaar omgaan, hangt af van de aard
van hun interdependenties.

Cultuur en interdependentie: voorwaarde voor de overdracht van cultuur van generatie op generatie is
een affectieve binding tussen kinderen en volwassen opvoeders en verzorgers. De kennis waardoor
mensen op elkaar zijn aangewezen, maakt deel uit van cultuur. De gevoelens die mensen voor elkaar
koesteren en de manieren waarop ze daaraan uitdrukking geven, zijn in socialisatieprocessen
gevormd.

1.7 Uitbreiding en differentiatie van bindingen
Mensen zijn niet overal en ten alle tijden op dezelfde manieren afhankelijk van elkaar: hun
interdependentienetwerken zijn in beweging. Samenlevingen veranderen steeds o.a. door
economische en technologische ontwikkelingen, politieke en militaire conflicten, bevolkingstoename

,en veranderingen in de fysieke omgeving. Langetermijn ontwikkelingen verlopen grotendeels
ongepland.

Men mag er overigens niet van uitgaan dat alle sociale processen volledig blind verlopen. Mensen
proberen sociale processen vaak door organisatie, planmatige coördinatie van activiteiten ter
bereiking van bepaalde doelen, beheersbaar te maken. De vraag in hoeverre sociale processen in een
bepaald geval ongepland en onbeheerst verlopen, moet door empirisch onderzoek beantwoord
worden.

Dat aan langetermijnontwikkelingen geen plan ten grondslag ligt, betekent niet dat ze een willekeurig
verloop hebben. Veel processen vertonen namelijk regelmatigheden. Twee pogingen om
regelmatigheden te beschrijven in de geschiedenis van de mensheid als geheel:
- Uitbreiding van afhankelijkheidsnetwerken
o Mondialisering: de ontwikkeling in de richting van één wereldsamenleving, doordat meer
mensen over steeds grotere afstanden afhankelijk van elkaar zijn geworden. Het gaat hierbij
onder meer om economische bindingen. Het proces van mondialisering roept ook
weerstanden en tegenbewegingen op: protectionistische maatregelen op economisch gebied,
separatisme en nationalisme in politiek opzicht, het benadrukken van etnische of culturele
uniciteit op affectief en cognitief niveau. Daarnaast treedt hybridisering op: cultuurelementen
van elders worden selectief opgenomen in de lokale cultuur, daarmee verbindingen aangaan
en zo worden omgevormd tot iets nieuws.
- Maatschappelijke differentiatie
o Functionele differentiatie: verschillende individuen en groepen gaan zich op verschillende,
onderling verbonden activiteiten toeleggen
o Van diffuse naar specifieke afhankelijkheden: het ontstaan gespecialiseerde sociale
instituties, waarbij een type binding de andere als het ware naar de achtergrond drong. Er zijn
steeds meer groepen en instellingen ontstaan die gespecialiseerd zijn in de productieve
functie, de beschermingsfunctie, de bevrediging van affectieve behoeften of de overdracht
van kennis.

1.8 Basisgegevens van menselijk samenleven
Drie typen basisgegevens:
 Biologische basisgegevens: verschillen in sekse en leeftijd. Er worden sociale betekenis aan
toegekend en het brengt verschillende gedragsmogelijkheden met zich mee.
 Demografische basisgegevens: bevolkingsomvang en bevolkingsdichtheid. Veranderingen
hebben implicaties voor de aard van hun interdependenties en de bevolkingssamenstelling (de
getalsverhoudingen tussen de geslachten, leeftijdscategorieën en etnische groepen.
 Geografische basisgegevens: de invloed die het fysieke milieu uitoefent op de samenleving.
Mensen zijn afhankelijk van en geven vorm aan een fysieke omgeving.

1.9 Arrangementen ter beheersing van problemen van het samenleven
Mensen streven er niet alleen naar om de fysieke omgeving beter te beheersen, ze pogen ook
controle uit te oefenen over het sociale leven. Overal proberen mensen op ten minste twee manieren
de continuïteit en de orde van hun samenleving te waarborgen: de verzorging van wie niet in hun
onderhoud kunnen voorzien en de bestraffing van mensen die zich niet aan bepaalde gedragsregels
houden. Beide worden wel aangeduid met de term sociale controle: de manieren waarop mensen
anderen ertoe brengen of dwingen zich aan normen of regels te houden.

Mensen proberen om het sociale leven ordelijker te doen verlopen door:
 Gedragsregels te ontwikkelen voor de omgang met elkaar;
 De naleving daarvan af te dwingen door sancties: beloningen voor gedrag dat de voorschriften
eerbiedigt, straffen voor gedrag dat de regels schendt.

Ook hierin is de variatiebreedte groot, van tamelijk informele regelingen tot sterk gespecialiseerde,
geformaliseerde en grootschalige instellingen, waarbinnen betaalde functionarissen zich
beroepsmatige bezighouden met het opsporen en bestraffen van degenen die bepaalde, wettelijk
vastgestelde regels overtreden.

,
,Hoofdstuk 2: Economische bindingen
Economische binding: het van elkaar afhankelijk zijn in het produceren en distribueren van schaarse
middelen ter bevrediging van hun behoeften (zoals voedsel, kleding, onderdak)

2.1 Productwijze en maatschappelijke ontwikkeling
Vuurbeheersing: vuur bewaren, aanmaken en gebruiken voor verschillende doeleinden. Dit vormde
een voorwaarde voor talrijke latere technische ontwikkelingen.

Jagers-verzamelaars: voedsel betrekken van jacht en het verzamelen van eetbare planten en
vruchten.

Er zijn nu nog maar een gering aantal jachtsamenlevingen (bijvoorbeeld: eskimo’s, bosjesmannen,
stammen uit afrika).

Kenmerken jachtsamenlevingen:
- Geringe omvang en de lage bevolkingsdichtheid: kleine groep mensen die door verwantschap en
huwelijk met elkaar zijn verbonden.
- De economische autarkie van kleine lokale groepen: zelfvoorzienend; wat de groep door jagen en
verzamelen aan voedsel voortbrengt, consumeert zij zelf
- Geografische mobiliteit: zij vestigen zich tijdelijk op een bepaalde plaats, om na enige tijd,
wanneer de omgeving onvoldoende voedsel dreigt te gaan opleveren, verder te trekken.
- Geringe arbeidsdeling: arbeid wordt verdeeld naar sekse en leeftijd; mannen jagen, vrouwen
verzamelen voedsel, bereiden voedsel en verzorgen de kinderen.
- Het lage niveau van productie en materieel bezit.

Agrarische revolutie: overgang van enkel het jagen en verzamelen naar ook het temmen van dieren
en het verbouwen van gewassen (landbouw). Samenlevingen werden hierdoor omvangrijker,
gedifferentieerder en complexer.

Kenmerken agrarische samenleving:
- Grotere omvang, hogere bevolkingsdichtheid
- Surplusproductie
- Grotere sociale differentiatie
- Grotere arbeidsdeling
 handel, markten, geldgebruik, ontstaan verschillende klassen / beroepen

Maatschappelijke gevolgen agrarische revolutie:
- Arbeidsdeling en specificatie: groeiende omvang en dichtheid van de bevolking. Mensen konden
zich gaan specialiseren in andere beroepen; ambachten ontstaan
- Bezitsaccumulatie: boeren gingen meer produceren dan voor hun eigen voortbestaan en dat van
hun nageslacht noodzakelijk was: surplusproductie. Hierdoor ontstond bezit. Er werden dan ook
regels van bezit of eigendom met betrekking tot het gebruik en de overdracht van schaarse
goederen uitgewerkt en gedeeltelijk door heersende groepen afgedwongen.
- Elitevorming, stratificatie en staatsvorming: door surplusproductie werd het mogelijk dat een elite
van iedere materiële arbeid werd vrijgesteld. Er vormden zich heersende groepen (klassen of
strata) die met geweld en met gebruikmaking van religieuze en magische praktijken surplus aan
de arbeidende bevolking onttrokken en later ook de eerste staten formeerden. Zo ontstond
stratificatie: sociale ongelijkheid tussen verschillende maatschappelijke groeperingen.
- Uitbreiding van netwerken, marktvorming en staatsvorming: er ontstond ruil van goederen
(handel), wat zorgde voor verdere arbeidsverdeling. Er ontstonden markten waarbij men
bijeenkwam om te ruilen. Deze groeiden soms uit tot steden en ontwikkelden zich in samenhang
met staatsvorming tot politiek-bestuurlijke en religieuze centra.
- Maatschappelijke differentiatie: in arbeid, kennis, houdingen, oriëntaties, status en privileges
gingen mensen in samenlevingen meer van elkaar verschillen. Coördinatie was urgent.
- Coördinatie door ruil en dwang: differentiatie tussen toenemende aantallen interdependente
mensen bracht problemen van onderlinge afstemming van activiteiten met zich mee. Deze vond
grotendeels plaats door ruil op basis van wederkerigheid, deels door dwang op basis van geweld.

, - Ontstaan schrift: omstreeks 3000 voor Christus ontstond het schrift voor administratie, bestuur en
regelgeving.

Industriële revolutie: de overgang van handmatig naar machinaal vervaardigde goederen die gepaard
ging met grootschalige organisationele en sociale veranderingen. Begint bij de uitvinding van de
stoommachine. De ontwikkeling wordt gekenmerkt door:
- Toenemende technische beheersing van natuurkrachten.
- Toenemende maatschappelijke differentiatie: arbeidsdeling, onderscheiding tussen verschillende
sociale instituties en vorming van op specifieke doelen gerichte organisaties.
- Uitbreiding van afhankelijkheidsnetwerken over grotere aantallen mensen en gebieden.

Kenmerken industriële samenleving:
- Grote omvang, hoge bevolkingsdichtheid
- Hoger niveau van productie en consumptie
- Grote sociale differentiatie
- Verdergaande arbeidsdeling
 Machinale vervaardiging goederen. Netwerk economische ruilbetrekkingen. Verschil rijk en arm
nam enorm toe.

De samenlevingen waarin de ontwikkeling zich het sterkst doorzet, krijgen een machtsvoorsprong op
andere samenlevingen en worden daarmee meest bepalend voor de mensheid als geheel.

2.2 De ontwikkeling van het kapitalisme
Omstreeks 16e eeuw vindt de overgang van feodalisme naar kapitalisme plaats.

Feodalisme/leenstelsel: grond werd door leenheren (vorst) toebedeeld aan hun leenmannen (krijgers
en geestelijken), in ruil voor uitoefening van bestuur en een verplichting van persoonlijke trouw,
militaire bijstand en belastinginkomsten (zodat de gebieden beter onder controle werden gehouden).
Belangrijk kenmerk: eenzijdige machtsrelatie tussen boeren en grootgrondbezitters; boeren zijn
lijfeigenen, gebonden aan de grond, gedwongen tot persoonlijke diensten en grootgrondbezitters zijn
gewapende ridders, die met behulp van geweldsmiddelen surplus aan de boeren onttrekken en over
hen heersen.

Het feodalisme verdwijnt steeds meer door het ontstaan van handel en steden.

Het kapitalisme is een economisch systeem dat is gebaseerd op investeringen van geld in
de verwachting winst te maken. De productiemiddelen zijn meestal in privaat eigendom van een
producent die daarbij veelal gebruikmaakt van loonarbeid om meerwaarde te creëren. Geld en de
vermeerdering van kapitaal hebben hierbij de primaire rol overgenomen van de behoeftebevrediging in
het economische proces. Marktvorming blijkt niet tot afzonderlijke staten beperkt. De
handelsnetwerken breiden zich uit tot internationale arbeidsdeling.

De eeuwenlange ontwikkeling van het kapitalisme laat het volgende zien:
1) De vorming van een welvarende, machtige en betrekkelijk onafhankelijke ondernemersklasse
(bourgeoisie): groepering mensen die kapitaal (werktuigen, handelswaar en geld) bezitten,
daarmee handel drijven en productie organiseren. Er wordt gestreven naar voortdurende winst om
de handel en productie verder te kunnen uitbreiden.
2) Als tegenhanger van ondernemersklasse vormt zich de klasse van de arbeider: mensen die zelf
geen productiemiddelen bezitten en hun inkomen ontlenen aan loon in ruil voor arbeid. Verricht in
opdracht van de ondernemersklasse.
3) Kapitalisme houdt ook in differentiatie tussen politieke en economische bindingen: er vormen zich
nationale staten met een centraal gezag, de regeerders laten ondernemers enigszins vrij in handel
en productie en de staat neemt economische functies op zich, namelijk het beschermen van
privébezit en contracten. Ook is commercialisering te zien. Steeds meer mensen worden dus door
ruil betrekkingen van elkaar afhankelijk.
4) Marktvorming blijkt niet tot afzonderlijke staten beperkt. De handelsnetwerken breiden zich uit tot
internationale arbeidsdeling. Immanuel Wallerstein spreekt in dit verband van een wereldsysteem:
een geheel van door arbeidsdeling van elkaar afhankelijke sociaal-culturele eenheden.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rosaliedenhertog. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48756 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  45x  verkocht
  • (9)
In winkelwagen
Toegevoegd