Hoofdstuk 1; het biopsychosociale model.
Psychiatrie: het medisch specialisme dat zich bezig houdt met de behandeling van psychiatrische
ziektes.
Wat is psychopathologie?
Wetenschap van het psychisch en geestelijk lijden.
Stoornissen in de psychische functes.
Psychische functess stemming, denken, waarnemen, geheugen etc.
Voorbeelds Schizofrenie = stoornis in waarneming en denken, Alzheimer = stoornis in het
geheugen, ADHD = stoornis in de zelfeheersing.
Psychiatrie toegepaste wetenschap (de praktjkk.
Historisch perspectefs doorlezenn
Middeleeuwens gekte werd gezien als bezetenheid door de duivel. Je kon ook behekst zijn. Je
kwam hiervoor op de brandstapel terecht.
Later werden mensen opgesloten in dolhuizen samen met o.a. daklozen, delinquenten. Er
was geen enkele vorm van behandeling, je werd weg gestopt van de maatschappij.
In de achtende eeuw werd krankzinnigheid beschouwd als een ziekte. Menselijke
behandeling/heropvoeden. Krankzinnigen werden gescheiden van delinquenten en
opgenomen in een soort van psychiatrisch ziekenhuis.
In de negentende eeuw en begin twintgste eeuw ontstond er inrichtngspsychiatrie en
psychiatrische ziekenhuizen. Er werd gesproken over hersenziektes. Er werd
pathologisch/anatomisch onderzoek bij overledenen gedaan. Dit was de periode van de
eerste biologische psychiatrie. Later werden de resultaten van dit onderzoek teleurstellend,
aangezien er bij de meeste afwijkingen geen sporen in de hersenen werden gevonden.
Tijdens de tweede wereldoorlog ontstond de psychoanalyse van Freud. Dit was de eerste
goed uitgewerkte psychologische theorie. Er werd door psychiaters geëxperimenteerd met
deze theorie. Echter werden er tegelijkertjd ook experimenten met grove ingrepen in de
hersenfunctes gedaan. Denk hierbij aan koorts opwekken, elektroshocktherapie. De reacte
op deze barbaarse methodes was de psychoanalyse.
Na de tweede wereldoorlog zijn er dan ook drie verschillende invalshoeken ontstaan; de
biologische-, psychologische- en sociale invalshoek.
,Kreaplin.
Beroemd door de beschrijving van het klinisch beeld en het beloop er van (lange termijnk.
DSM classifcates.
Freud.
Psychoanalyse.
Onbewuste conficten.
Meyer.
Herintrede in de maatschappij
Onderzoek naar ziekmakende factoren in de moderne maatschappij.
Eerste die psychologische, biologische en sociologische aspecten gebruikt (biopsychosociale
modelk
Biologische invalshoek.
In bepaalde gedeeltes van je brein kun je een ziekte terug vinden.
Ontdekking van psychofarmaca; antdepressiva, antpsychotca, anxiolytca/bezodiazepinen,
stemmingsstabilisatoren. Dit was een doorbraakn
Ook verbanden tussen bepaald gedrag en delen van de hersenen ontdekt.
Psychologische invalshoek.
Reacte op de psychoanalyse, meer therapievormen; gedragstherapie, cliëntgerichte
benadering en de systeemtherapie. Later cogniteve therapie en mindfulness.
Sociologische invalshoek.
Aandacht voor ziekmakende factoren in de maatschappij.
Antpsychiatrie in de jaren 60 en 700 van de vorige eeuws tegen de inrichtngspsychiatrie. Weg
met de elektroshocktherapien De wet veranderde met betrekking tot gedwongen opname. Er
kwam aandacht voor de rechten van de patënt.
Op dit moment is er veel aandacht voor rehabilitate en maatschappelijke integrate van
psychiatrische patënt. Ook is er hier veel aandacht voor empirisch onderzoek; hoe vaak komen
stoornissen voor?
Biopsychologische model in de praktikk diagnostek.
Diagnostek bestaat uit 3 stappens
1. Informateverzameling; paragraaf 1.3.1
2. Classifcate; vaststellen van het syndroom, DSMIV/DSM5.
3. Structuurdiagnose; samenvatng van stressoren en de kwetsbaarheid van een
individu welke hebben geleid tot de stoornis/decompensate. Er word hier gekeken
hoe het is gesteld met de draagkracht.
Dit model bekijkt het individuele verhaal van de cliënt.
, 1. Informateverzamelingk paragraaf 1.3.1
2. Classificate volgens de DSMI/DSDSM).
Hierbij worden de syndromen vastgesteld.
Atheoretsch; geen oorzaken, maar beschrijvend.
Niet alleen aandacht voor psychiatrische syndromen, maar ook voor lichamelijk
functoneren en voor psychosociaal functoneren.
DSMIV werkt met 5 assens
As 1s klinische syndromen; syndroom; verzameling symptomen.
As 2s persoonlijkheidsstoornissen.
As 3s lichamelijke ziektes.
As 4s psychosociale problemen.
As 5s GAF-score; Globaal Algemeen Functoneren als persoon in werk en
relates in het laatste jaar.
Men spreekt van een stoornis als er sprake is van abnormaal gedrag (sociaal disfunctonerenk en
lijden bij de persoon en/of zijn omgeving.
3. Structuurdiagnostek (het individuele verhaal).
Volgt na de classifcate.
Hoe is de stoornis tot stand gekomen en waarom blijf deze bestaan? Het
verzamelen van stressoren en kwetsbaarheid van de individuele persoon.
Bij het stellen van een structuurdiagnose maakt men gebruik van het stress-
kwetsbaarheidsmodels wat is de draagkracht (kwetsbaarheidk, wat kan de persoon
hebben? En wat is de draaglast (complex van stressorenk, wat is de ellende? Bij een
persoon.
Er is hierbij sprake van risico- als protecteve factoren.
Stress-kwetsbaarheidmodel.
Wordt gebruikt om een structuurdiagnose te stellen.
A. Stressoren/draaglasts
1. Biologisch niveaus
Lichamelijke ziektes, b.v. kanker die de draagkracht beïnvloedens verlies van mogelijkheden
en verlies van stresscapaciteit. Verwerkingsproblematek.
Ziektes die biochemische veranderingen in de hersenfunctes veroorzaken b.v. een delier bij
aficken GHB-gebruik of alcoholintoxicate en drugs. Dit beïnvloedt ook de draagkracht.
Van blowen gaat je IQ achteruit en alcohol beïnvloed de ontwikkeling van je hersenen.
2. Psychologisch niveaus
het moeten omgaan met trauma’s, teleurstelling, angst verdriet en boosheid. Innerlijke
spanningen.
, Alles wat verdriet, angst en boosheid veroorzaakt. Heef te maken met een verlieservaring
en/of een nieuwe levensfase.
3. Sociologisch niveaus
Verliessituatess verlies van b.v. van partner, werk, vrienden, chronisch alledaagse zorgen
“daily hassles.”
Nieuwe levensfasess Problemen met het ouder worden, kinderen krijgen enz.
B. KwetsbaarheidDSdraagkracht.
1. Biologisch niveaus
Niet aangeboren hersenletsel( slechte concentratek.
Genetsche factoren b.v aanleg voor depressie, autsme.
2. Psychologisch niveaus
Persoonlijkheidseigenschappens hoe gaat iemand met stressoren om
stresscapaciteit/incasseringsvermogen. = wat kan je hebben?
Ik-sterktes vermogen tot refecteren en zelfeheersings hoe ga je met problemen om. Is
iemand b.v gemotveerd.
Bij Persoonlijkheidsstoornissen tekorten in de ik-sterkte, moeite met het behouden van
werk, relates.
Je kunt de ik-sterkte vergroten door b.v. cogniteve gedragstherapie en psychodynamische
therapie en medicate.
3. Sociologisch niveaus
Kwaliteit van het sociale netwerk belangrijk bij het omgaan met stressn Kan bron zijn van
sociale steunn
Goede baan, familiecontacten en vriendschappen protecteve factoren.
Bij slecht netwerk is iemand kwetsbaarn
Structuurdiagnose moet aanknopingspunten geven voor behandeling.