Inleiding en theoretische perspectieven
Ontwikkelingspsychologie
o Wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit van concepte
tot aan de ouderdom
o Universele principes, culturele invloeden, etnische invloeden
- Ontwikkeling is een contnu proces
Psychologie: De wetenschap die zich bezig houdt met de verklaring van gedrag
Pedagogiek: Richt zich op de opvoeding en ontwikkeling van kinderen
Orthopedagogiek: Richt zich op gedragingen die afwijken van de norm bij de opvoeding en
ontwikkeling van kinderen.
Eclectsch werke:: Samengevoegd werken, verschillende schema’s samenvoegen tot 1 schema
Reikwijdte van de ontwikkelingspsychologie
1. Fysieke ontwikkeling
- Brein, zintuigen, biologische componenten
2. Cogniteve ontwikkeling
- Denken, mentale beelden, geheugen, intelligente
3. Sociale ontwikkeling
- Vriendschappen, relates,
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
- Stabiele eigenschappen die iemand uniek maken
o Of verdeling in leefijdscategorie
- Prenatale periode (concepte tot geboorte)
- Baby- en peutertjd (0-3 jaar (0-18maanden baby)) Sociale constructen
- Kleutertjd (3-6 jaar) - Verschillende indelingen
- Schooltjd (6-12 jaar) - Culturele & biologische
invloeden
- Adolescente (12 23/25 jaar)
Overgangsfase tussen kind en volwassenheid
Puberteit!
Cohorten en ontwikkeling
o Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tjd op dezelfde plek zijn geboren
o Belangrijke gebeurtenissen hebben invloed op een cohort
, - Rampen, oorlogen, uitvindingen, etc.
- Leden van een cohort zijn onderhevig aan normateve gebeurtenissen
- Voltrekken zich op dezelfde manier
- Biologisch, sociaal, cultureel
- Leerplicht
o Cohorteffecte:
o Leefijdsgebonden invloeden
- Groeispurt
o Normateve invloeden
- Regels, cultuur, etniciteit, sociale klasse
o Niet-normateve invloeden
- Specifek persoon, specifek moment Gelden alleen voor een bepaald individu
Ontwikkelingspsychologie als discipline
o Veel invloedrijke wetenschappers: Binet, Hall, Bowlby, etc.
- Grootschalige, systematsche en longitudinale onderzoeken
- Generaton R Next
o Co:t:uïteit of disco:t:uïteit?
- Contnuïteit In een vloeiende beweging
- Soepele overgangen
- Niet alle ontwikkelingen lopen synchroon
- Culturele verschillen
- Discontnuïteit
- Harde overgangen Kinderen kruipen eerst en dan ‘ineens’ kunnen ze staan
o Kriteke periode: & gevoelige periode:
- Hechtng (kritek) Als een baby in de eerste 9 maanden geen responsieve ouders
heef dan ontstaan er hechtngsproblemen (tot 2 jaar). Dat kan je daarna nooit meer
reageren en dat kan dan in een stoornis uiten op latere leefijd & Taal (gevoelig) De
ontwikkeling gaat dan het beste. Een kind leert de taal het makkelijkste tussen zijn 0
en 3 jaar.
o Nature & Nurture
- Nature: maturate Je brein ontwikkelt zelf in een bepaalde tjd.
Nature: Aangeboren
Nurture: Aangeleerd
-
ID, Ego, Superego en waarom is het psycho’dynamisch’is… - Freud
, o Freud
- Id onbewuste Eros (libido, seksuele beeld) en Thanatos (Woede)
- Superego voorbewuste (ik-ideaal, je geweten)
- Ego bewuste (realiteitsprincipe)
Ontwikkelingsfases ( psychoseksuele stadia )
o Een mens wil altjd zijn drifen (seksuele drifen - Eros) bevredigen
- In de eerste fases richt een kind deze bevrediging op zichzelf
- Later op de ander (vanaf Oedipale fase)
o Normaal ontwikkelt deze bevrediging zich op een gezonde manier door conficten (drif
bevrediging vs. realiteit) op te lossen
- Fixate Een beeld waar je steeds naar toegetrokken wordt
- Regressie Terugval in gedragingen
Psychosociale ontwikkelingstheorie Eric Ericson
, Levensfases
Behaviourisme Klassieke conditonering
Behaviouristen beoordelen alleen zichtbaar gedrag
- Exogeen
- Nurture is belangrijke dan nature
Operant conditoneren