Samenvatting Developmental Psychology H 1,24,5,6,8,7,9,10,11,13,12,14,15,16
H1: Developmental psychology
Developmental psychology: een vakgebied dat veranderingen in de cognitieve, sociale en
andere capaciteiten van individuen probeert te begrijpen en te verklaren, eerst door
veranderingen in het waargenomen gedrag van het kind te beschrijven en ten tweede door de
processen bloot te leggen die aan deze veranderingen ten grondslag liggen.
Doet onderzoek in multiple “levels of explanation”: de manier waarop we
psychologische vaardigheden en capaciteiten omschrijven
Biologisch, Cognitief, Taalkundig, Emotioneel en Sociaal niveau
- Hoe mensen (kinderen) zich ontwikkelen op psychologisch/ sociaal vlak
- Via onze denkprocessen (bijv. verbeteren van ons geheugen)
- Hoe vroegere gebeurtenissen/ontwikkelingen samenhangen met latere uitkomsten
- Hoe we bovengenoemde inzichten kunnen toepassen
- Verandering en tijd zijn belangrijk (=genetica).
Redelijk nieuwe stroming binnen de psychologie.
Charles Darwin: eerste onderzoeker, onderzocht zintuigelijke en emotionele
capaciteiten van zoon Doddy (eerste empirische studie).
Einde 1900 eeuw: ingang wetten voor kinderarbeid, ter bescherming van kinderen
20ste eeuw: onderzoek binnen ontwikkelingspsychologie heeft effect op ieders
alledaagse belevingen van voor de geboorte tot in ouderdom.
Oorsprong van gedrag:
Nature & Nurture = Nativism & Empiricism
Nature: alles wat is aangeboren.
Problematische stellingen:
- Mensen worden geboren als misdadigers (is niet waar).
- Aangeboren verschillen in intelligentie (etniciteit)
- Er is een superieur soort mens (denk aan rassen leer 2e wereldoorlog).
Nurture: alles wat wordt aangeleerd door de omgeving (Watson, Skinner)
Problemen Ijskastmoeders (te koud zijn voor het kind).
Hoe ontwikkelt pesten
- Pesten heeft genetische aanleg (tweeling onderzoek)
- Psychopathie (deels genetisch bepaald) hangt sterk samen met pesten
- Pesten ontwikkelt alleen als er positive reinforcement optreedt (meelopers)
- Populariteit
- Optreden leerkracht
- Verdedigers
,Omschrijven van ontwikkelingsveranderingen
(continuïteit VS discontinuïteit):
Modellen van ontwikkeling:
- Continu-ontwikkeling: model die het vaakst
voorkomt, is lineair, loopt lineair door.
- Discontinu-ontwikkeling (Piaget): houd in dat je
iets een hele lange tijd niet ziet en opeens wel.
- Overlapping waves: soms als we zien dat het kind
iets wilt, dat het dan wijst, vervolgens gaat het
(verkeerd) brabbelen, net zo lang totdat ze het
correct kunnen uitspreken.
Kritieke en sensitieve periode:
Critical Periods: een periode (leeftijd) waarbinnen een
gebeurtenis noodzakelijk is voor een typische
ontwikkeling
Sensitive periode: een periode (leeftijd) waarbinnen een
gebeurtenis/gebeurtenissen belangrijk zijn voor een
typische ontwikkeling. Zonder de gebeurtenissen kan de
typische ontwikkeling nog gebeuren.
Verschil critical /sensitive; critical period is noodzakelijk,
Sensitive period hoeft niet per se te gebeuren, kan ook later worden opgelost.
Na 6 maanden komt er een critical of sensitive period, een bepaalde stimulering die
het kind nodig heeft voor de ontwikkeling.
Algemeen domein & Specifiek domein ontwikkeling:
Domain-general development: het idee dat ontwikkeling een impact kan hebben aan een
wijde selectie van vaardigheden/capaciteiten (Piaget en ontwikkelingsstadia)
Domain-specific development: het idee dat ontwikkeling van verschillende
vaardigheden/capaciteiten los van elkaar gebeurt en weinig impact heeft op vaardigheden in
andere domeinen.
Ontwikkelingsperspectieven:
- Individuele kenmerken en omgevingsinvloeden:
Individu VS Omgeving
Individu en omgeving beïnvloeden
elkaar (kind beïnvloed ouders en
andersom).
Vb: als het kind veel temperament
heeft, dan passen ouders zich daar
sneller in aan dan bij een kind met minder temperament.
Individu en omgeving interacteren (samen groter dan de som der delen)
, - Cross-Cultureel Onderzoek:
Sommige ontwikkelprocessen verschillen in andere culturen.
Ontwikkelingspsychologie is niet universeel, veel gebaseerd op westerse
landen.
Meer onderzoek nodig in andere landen, om ook meer te leren over andere
culturen.
Leer mogelijkheden uit cross-cultureel onderzoek
Co-sleeping
Familieverplichtingen
Naschoolse activiteiten
“Tijgermoederen”, de strijd van de tijgermoeder (boek om te lezen)
Overeenkomsten ook belangrijk (genetische basis?)
- Biologisch perspectief:
Is een cruciaal onderdeel van onze ontwikkeling
Wanneer we ontwikkelen op welke niveau dan ook, verandert er iets
biologisch.
Zonder biologisch lichaam, brein en zenuwstelsel kunnen we niet ontwikkelen.
Ontwikkeld zich op het niveau van neuronen en patronen van functionele
hersenactiviteit.
- Ecologisch perspectief (Bronfenbrenner): een
perspectief dat het belang benadrukt van het begrijpen
van niet alleen de relaties tussen organismen en
verschillende milieusystemen, maar ook de relaties tussen
dergelijke systemen onderling.
- Lifespan perspective: een perspectief van ontwikkeling
als een proces dat continu doorloopt gedurende een
levenscyclus van de kindertijd tot de volwassenheid en
oude leeftijd.
Age cohort: mensen die binnen een bepaalde generatie zijn geboren
H2 Theories in developmental psychology
, Doel van ontwikkelingspsychologie/ ontwikkelingspsychologen:
- Het beschrijven van verandering door ontwikkeling en het verklaren van deze
veranderingen.
Doel van leertheorieën:
- Om samenhangende en geloofwaardige oplossingen te bevorderen voor de vragen hoe
en waarom ontwikkelingsverandering plaatsvindt.
Hoe doen deze theorieën dit:
- Door bestaande informatie te organiseren en integreren in samenhangende (coherente),
interessante en geloofwaardige (plausibele) verhalen over hoe kinderen ontwikkelen.
- Het verkrijgen (genereren) van testbare hypothesen en voorspellingen over het gedrag
van kinderen.
Waarom blijven sommige theorieën langer bestaan dan anderen:
- Is de benadering vernieuwend genoeg, gebruiken ze een nieuwe visie?
Ontstaansgeschiedenis van menselijke ontwikkeling:
John Locke (1632-1704): kinderen zijn geboren als “tabula rasa”, als een onbeschreven blad.
Baby’s hebben niet de mogelijkheid gehad om al iets te leren van de buitenwereld,
waardoor ze nog niets van de wereld begrijpen.
Leibniz & Decartez (Rationalisme): “de rede”, het denken is de meest betrouwbare bron
van kennis (meer gebaseerd op theorie). de geest legt een soort orde op aan de omgeving
om deze te kunnen begrijpen.
Nativism: afkomst en erfelijkheid (meer gebaseerd op genetica = nature)
Empirisme: kennis komt door ervaring (meer gebaseerd op waarneming = nurture)
William James (1890): deed statement over waarneembare vaardigheden van baby’s,
pasgeboren baby’s ervaren alleen “bloeiende, zoemende en verwarrende waarneming”.
Maturational Theory (Gesell & McGraw): Een vroege benadering om ontwikkeling uit te
leggen op basis van rijpingstijd, bepaald door genetische erfelijkheid.
- Theorie die zich richt op nature.
- Evolutie geeft ons een biologische agenda in ons DNA
- Door deze agenda zullen vaardigheden vanzelf tevoorschijn komen in een vaste
volgorde.
- Volgorde: Lippen & tong/ ogen/ nek/ schouders/ armen/ handen/ vingers/ voeten
/zitten/ staan/ lopen/ rennen Gaat vanzelf, wees terughoudend met ingrijpen.
- Zie ook ontwikkelingsfases: Oraal (0-1), Anaal (1-3), Fallisch (3-6), Latent (6-12) en
Genitale (20-65).
Ontwikkelingsstadia Sigmund Freud