Proeftentamen
Dit is een speedtest: U heeft maximaal 60 minuten om alle vragen te beantwoorden
Lees aandachtig onderstaande casus en beantwoord onderstaand vragen.
Casus:
Casus rechtbank midden Nederland
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Vrijspraak voor moord, veroordeling voor doodslag. Gevangenisstraf en
TBS met dwangverpleging.
Verdachte heeft het slachtoffer, één van haar huisgenoten, in de woning waarin zij beiden
een kamer bewoonden, tenminste drie keer met een mes gestoken, als gevolg waarvan het
slachtoffer is overleden. Verdachte heeft het slachtoffer zijn kostbaarste bezit – het leven –
ontnomen. Met haar daad heeft zij verdriet en ontreddering teweeggebracht. De rechtbank
neemt in aanmerking dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte als eerste het mes ter
hand heeft genomen. Aldus gaat de rechtbank ervan uit dat zij tijdens een ruzie met het
slachtoffer het mes, dat het slachtoffer uit de stoel waarin hij zat tevoorschijn haalde, van
hem heeft afgepakt. Vervolgens heeft zij uit boosheid het slachtoffer, dat nog half in de stoel
zat, meermalen met het mes in de borst gestoken.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het rapport van 8 juli 2013 dat is
opgemaakt door M., forensisch psychiater, P., forensisch psycholoog en L., forensisch
milieuonderzoeker. In dit rapport wordt vastgesteld dat verdachte lijdt aan een ziekelijke
stoornis van haar geestvermogens in de zin van alcoholafhankelijkheid en aan een
gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens in de zin van een borderline
persoonlijkheidsstoornis. In het rapport wordt geadviseerd om verdachte als verminderd
toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt
deze tot de hare.
1. Overeenkomstig deze conclusie kan niet worden gezegd dat verdachte niet strafbaar
is. Dit stelt de rechtbank: leg uit.
De derde vraag van art. 350 Sv → Is de dader strafbaar? Als de strafuitsluitingsgronden niet
van toepassing zijn is bestraffing op zijn plaats. Wanneer wederrechtelijkheid dan wel schuld
(in de zin van verwijtbaarheid) ontbreekt dan verliest het feit zijn strafbare karakter.
De meeste landen in de wereld denken in zwart-wit; toerekenen of niet. In Nederland kennen
we de verminderde toerekeningsvatbaarheid. Het is dus daarmee niet enkel zwart of wit.
Verminderd betekent dat iemand stoornissen heeft, maar dat betekent niet dat diegene zijn
vrije wil volledig kwijt is. Het is echter ook niet volledig in tact. Een definitie van de
toerekeningsvatbaarheid is er niet volledig.
Een dader is niet strafbaar indien sprake is van een schulduitsluitingsgrond. Iemand heeft
geen schuldige geest, en je kan hem dat niet toerekenen. Het gedrag is strafbaar in die zin
dat het in de wet staat, maar diegene die dat feit pleegt is ontoerekeningsvatbaar en je kan
hem daarom niet straffen. Indien iemand minder toerekeningsvatbaar is, dan is de volledige
vrijheid om de gedrag voor 100% te bepalen, dat vermogen is aangedaan, maar niet
helemaal weg. Daarom zal de rechter bepalen hoe dit moet worden opgepakt.
, In casu wordt verdachte geacht minder toerekeningsvatbaar te zijn. Dit gelet op de
vaststelling van een ziekelijke stoornis van haar geestesvermogens in de zin van een
alcoholafhankelijkheid en aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in de
zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis.
Op het moment dat iemand ontoerekeningsvatbaar wordt geacht, dan is diegene op grond
van art. 39 Sr niet strafbaar omdat het feit niet kan worden toegerekend. In casu gaat het om
verminderde toerekeningsvatbaarheid; dit impliceert dat het feit in zekere zin wel kan worden
toegerekend aan verdachte, maar in verminderde mate. Om die reden kan niet worden
gezegd dat verdachte niet strafbaar is.
2. U bent psychiater en wordt als getuige deskundige gehoord: de rechter wil van u
weten wat u bedoelt met (2a.) alcoholafhankelijkheid en (2b.) een borderline
persoonlijkheidsstoornis. Leg deze begrippen aan de rechtbank uit.
Je bent constant bezig met het middel om een bepaald effect te bereiken. Door verlangen
(hunkering of zucht) ontstaat een herhalend patroon. Dit patroon is niet of nauwelijks te
doorbreken. Je dagelijkse leven lijdt eronder.
Persoonlijkheidsstoornissen, inflexibel, breed scala, significante lijden druk, beperkingen,
stabiel. Alles is hetzelfde. Vertel ook iets over persoonlijkheidsstoornissen in het algemeen.
Ga ook in op de verschillende clusters en dat de borderline in de middelste cluster zit. Je kan
ook vertellen over wat een borderline is. Recidiverende suïcidale handelingen.
Er wordt om te beginnen gesproken van een gebrekkige ontwikkeling van de
geestesvermogens in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Om te kunnen
spreken van een borderline-persoonlijkheidsstoornis moet volgens de DSM-5 criteria sprake
zijn van een pervasief patroon van instabiliteit van de interpersoonlijke relaties, het zelfbeeld
en van de affecten en duidelijke impulsiviteit, wat aanvangt op jongvolwassen leeftijd en
aanwezig is in uiteenlopende contexten. Er moeten minstens vijf kenmerken aanwezig zijn:
Verwoede pogingen om feitelijke of vermeende verlating te voorkomen.
- Een patroon van instabiele en intense interpersoonlijke relaties gekenmerkt door
afwisselingen tussen extreem idealiseren en devalueren.
- En identiteitsstoornis: een duidelijken persisterend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel.
- Impulsiviteit op ten minste twee gebieden, die de betrokkene in beginsel zelf kunnen
schaden (geld verkwisten, seks, middelengebruik, roekeloos rijgedrag of eetbuien.
- Recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of automutilatie.
- Affectlabiliteit als gevolg van een duidelijke reactiviteit van de stemming (bijvoorbeeld
episoden van intense somberheid, prikkelbaarheid of angst, meestal enkele uren
durend en slechts zelden langer dan een paar dagen.
- Chronisch gevoel van leegte.
- Inadequate, intense woede of moeite kwaadheid te beheersen (bijvoorbeeld
frequente driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke vechtpartijen).
- Voorbijgaande, aan stress gerelateerde paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve
symptomen.
Het vermogen tot inzicht is veelal beperkt. Juist op grond van de stoornis is de reflectieve
functie in de zin van het vermogen tot inzicht beperkt: de cognitieve vertekening maakt deel
uit van de stoornis. Het desideratieve component, het verlangen naar bijvoorbeeld grootheid
of onbegrensdheid, speelt ook een rol in deze stoornissen. Het vermogen tot reflectie is
hierbij primair gestoord op het vlak van redelijke doelstelling, zonder dat het vermogen tot