Week 7
Civiele taak van het Openbaar Ministerie
Literatuur online te raadplegen
Archief Wetboek van Strafvordering (Melai/Groenhuijsen e.a.), Derde
afdeeling Vervolging van strafbare feiten, aant. 23/24 (te raadplegen
op Kluwer Navigator)
G. Molier & B. Rijpkema, ‘Naar een afzonderlijke wettelijke bepaling
inzake een partijverbod’, NJB 2017, p. 662-663.
Jurisprudentie
Rechtbank Midden-Nederland 20 december 2017,
ECLI:NL:RBMNE:2017:6241, AB 2018/60, m.nt. J.G. Brouwer & J.
Koornstra; JOR 2018/66, m.nt. R.J.B. Schutgens; JIN 2018/12, m.nt.
R.Y. Kamerling (verbod motorclub Bandidos)
HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:948, NJ 2014/507, m.nt. E.A.
Alkema; AB 2014/348, m.nt. J.G. Brouwer; Ars Aequi AA20140834,
m.nt. R.J.B. Schutgens; JB 2014/104, m.nt. J.L.W. Broeksteeg; JOR
2014/227, m.nt. C.D.J. Bulten (verbod Vereniging Martijn)
HR 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1124, NJ 2009/396, m.nt. P. van
Schilfgaarde; JOR 2009/222, m.nt. E. Schmieman (geen verbod
motorclub Hells Angels).
Leeswijzer
De belangrijkste taken van het Openbaar Ministerie liggen op het gebied
van het strafrecht, maar het heeft ook in civiele zaken bepaalde taken
(art. 124 RO). Deze taken vloeien voort uit de zinsnede dat het is belast
met ‘andere bij de wet vastgestelde taken’ (art. 124 RO). Hierbij valt te
denken aan onder meer de in de Vijfde afdeling van de Eerste titel art. 44
van het genoemde taken, zoals het nemen van een conclusie (art. 44).
Tevens heeft het OM in sommige gevallen een taak bij het uitbrengen van
exploten (zie in dit verband art. 54 lid 2-4, art. 55 en 57). De overige taken
van het OM in civiele zaken zijn verspreid over de verschillende wetboeken
te vinden. Zo kan worden gewezen op de rol van het Openbaar Ministerie
ten aanzien van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische
ziekenhuizen (Wet Bopz). Tijdens het hoorcollege zullen de civiele taken
van het Openbaar Ministerie in hoofdlijnen worden besproken. Tijdens de
werkgroepen zal de focus liggen op het verbieden van motorclubs,
verenigingen en politieke partijen.
Leerdoelen
Na bestudering van de literatuur en de jurisprudentie en het volgen van de
colleges dient u:
, Kennis te hebben van de civiele taken van het Openbaar Ministerie;
Kennis te hebben van de mogelijkheden om een motorclub te
verbieden;
Kennis te hebben van de mogelijkheden om een vereniging te
verbieden;
Kennis te hebben van de mogelijkheden om een politieke partij te
verbieden.
Werkgroepopdrachten
Opdracht 1: Arrestanalyse Rechtbank Midden-Nederland 20
december 2017
Analyseer het arrest aan de hand van de volgende vragen:
1. Formuleer de rechtsvraag in eigen woorden. Kan de vereniging
Bandidos worden verboden omdat zij handelen in strijd met de
openbare orde?
2. Geef de relevante feiten weer. Bandidos is een motorclub met
chapters over de hele wereld. De cultuur bij de Bandidos gaat
samen met het plegen van strafbare feiten en criminaliteit. Het OM
komt op voor het algemeen belang.
3. Wat is het standpunt van het Openbaar Ministerie? Het OM wil de
Bandidos verbieden, aangezien de cultuur van de Bandidos gericht
is op het plegen van ernstige strafbare feiten, in het bijzonder drugs-
en wapenmisdrijven en afpersing, het faciliteren en stimuleren
daarvan en het aantasten van de rechten en vrijheden van anderen
en de eigen leden. De werkzaamheden zijn in strijd met de openbare
orde. OM beoogt met zijn verzoeken de aanwezigheid van Bandidos
in Nederland te beëindigen (ro. 3.2) Het is de eerste keer dat het OM
slaagt in het ontbinden van een rechtspersoon op grond van art.
2:20 BW.
4. Wat is het standpunt van Bandidos? Volgens de Bandidos bestaat er
geen overkoepelende rechtspersoon, waardoor het OM niet-
ontvankelijk moet worden verklaard, aangezien de ‘vereniging’
Bandidos niet onder een rechtsvorm in het BW valt. Ze betwisten
dat structurele criminaliteit en structureel geweld normaal worden
gevonden. Het plegen van strafbare feiten door individuele leden
kan niet aan hen worden toegerekend, ze verheerlijken het niet en
keuren het zelfs af. Dit wordt zo benadrukt door de Bandidos omdat
het dan niet kan worden toegerekend aan de rechtspersoon en zo
de vereniging niet kan worden ontbonden.
5. Wat is het oordeel van de rechtbank? Het verbieden van een
vereniging kan een inbreuk opleveren op de vrijheid van vereniging
(art. 8 Gw en art. 11 EVRM). Dit is een grondbeginsel van de
democratische rechtsstaat. Het verbieden van een vereniging is een
ernstige inbreuk op dit grondrecht. In ro. 3.20 worden de criteria
genoemd waaraan de rechter toetst. Dit criteria komt uit de zaak
van de Hells Angels uit 2009. Het moet gaan om een noodzakelijke