100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Levensfasen (Tieleman) €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Levensfasen (Tieleman)

19 beoordelingen
 489 keer bekeken  43 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting van het boek Levensfasen van Maryke Tieleman. Vak ontwikkelingspsychologie. Samenvatting H1-8.

Voorbeeld 6 van de 45  pagina's

  • Nee
  • H1-8
  • 18 juni 2018
  • 45
  • 2017/2018
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (29)

19  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: esmeebisschop • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: astridgroninger • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: cynthiakoelewijn • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: 460359 • 5 jaar geleden

Prima samenvatting! Zeer compleet en zelfs met oefenvragen erbij.

review-writer-avatar

Door: feekegeerts • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: marleenterlaak • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: sharry1 • 5 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
nieuwenhuistp
Samenvatting ontwikkelingspsychologie boek:
Levensfasen

Hoofdstuk 1 de prenatale periode
1.1 de lichamelijke ontwikkeling
Bij de lichamelijke ontwikkeling kun je onderscheid maken tussen:
- Ontogenese → ontwikkeling van specifeke individu
- Fylogenese → ontwikkeling van de soort
De (prenatale) ontwikkeling van de mens is afankelijk van 3 factoren:
o Groei → toename van cellen, lengte en gewicht, is sterk erfelijk bepaald.
o Rijping → in staat zijn om nieuwe functes te vervullen en is een lichamelijk of fysiologisch
proces. Er is nauwelijks invloed van omgeving, het gebeurd autonoom. Rijping wordt
beïnvloed door erfelijke factoren.
o Leren → omgeving speelt een belangrijke rol. Leren kan men in zijn algemeenheid defniiren
als een verandering in het gedrag als gevolg van ervaring. Rijping en leren beïnvloeden elkaar
en het is moeilijk de specifeke bijdrage van elk te onderscheiden
De menselijke ontwikkeling begint bij de bevruchtng. Een zygote = een bevruchte eicel.

In de prenatale fase onderscheiden we 3 periodes → 1e, 2e en 3e trimester.
1e trimester (embryonale fase)
Bestaat uit 2 periodes:
- Eerste 2 weken
Germinale fase, de innesteling vindt hier plaats.
Na 2 weken heef het organisme zich stevig genesteld in de wand van de baarmoeder. Nu
wordt het embryo genoemd.
- Volgende 6 tot 10 weken
Hier ontwikkelt zich het centrale zenuwstelsel, de ogen, het hart, de oren, de tanden, het
gehemelte en externe genitaliin.
De embryo ontwikkelt zich in drie lagen, die uiteindelijk uitgroeien tot verschillende
structuren. Die lagen zijn:
Ectoderm: huid, zintuigen, hersenen, ruggenmerg
Endoderm: spijsverteringsstelsel, lever, ademhalingssysteem
Mesoderm: spieren, bloed, bloedsomloop

2e trimester
De 2e trimester is de 4e tot de 6e maand.
Na 12 weken spreek je van een foetus.
De baby gaat bewegen en in deze maanden ontwikkelen zich de meeste refexen.

3e trimester
Dit zijn de laatste 3 maanden.
Een voldragen foetus heef een hersengewicht van 400 gram. Dit is 12% van het totale gewicht (bij
volwassenen is dat 2%)
De baby kan steeds meer externe prikkels onderscheiden:
- licht/donker
- geluid
- smaken onderscheiden: voorkeur voor zoet
- Steeds meer actviteiten: Schopjes, omdraaien, koprollen, huilen, de hik hebben, vuisten ballen,
ogen openen en sluiten, op de duim zuigen.

,1.2 ontwikkeling van refeeen
Refeeen → onbewuste en automatsche fysiologische reactes op prikkels en veranderingen in de
omgeving.
Kenmerken van refexen:
 het zijn onwillekeurige bewegingen
 refexen geven informate over het al dan niet goed functoneren van het centrale
zenuwstelsel
 refexen worden bestuurd door de hersenstam
Een ongeboren mens kent 8 refexen:
1) Uterine withdrawal refex: terugtrekken van het lichaam bij knijpen in tenen
Ontstaat: tussen 5e en 7e week (vg) Verdwijnt: 32e week (vg)
2) Mororefex: openen armen en spreiden van benen om vervolgens vast te klampen
Ontstaat: tussen 9 tot 12 weken (vg) Verdwijnt: 2 tot 4 maand (ng)
3) Babinskyrefex: tenen spreiden bij aanraken voetzool
Ontstaat: voor de geboorte (vg) Verdwijnt: tussen 1e en 2e jaar (ng)
4) Palmar refex of grijprefex: vingers sluiten bij aanraken handpalm
Ontstaat: 11e week (vg) Verdwijnt: 2e tot 9e maand (ng)
5) Asymmetrische tonische nekrefex: als het hoofd naar een kant buigt strekken het been en de
arm zich aan diezelfde kant (andere kant = symmetrisch)
Ontstaat: 18e week (vg) Verdwijnt: 3e tot 9e maand (ng)
6) Spinal galant refex: bij stmulate van de buik of rug roteert of buigt het ruggenmergkanaal
45 graden naar de gestmuleerde kant (kwispelen)
Ontstaat: 20e week (vg) Verdwijnt: 3e tot 9e maand (ng)
7) Rootng refex en sucking refex: bij aanraking wang of mondrand draait het hoofd
daarnaartoe, gaat de mond open en wordt de tong uitgestoken (antcipate op het zuigen)
Ontstaat: tussen 24e en 28e week (vg) Verdwijnt: 3e tot 4e maand (ng)
8) Tonische labyrint(ine) refex forewards: bij het bewegen van het hoofd voor- en achterwaarts
buigt het hoofd boven en onder het niveau van de ruggengraat door
Ontstaat: rondom bevalling Verdwijnt: 3e tot 4e maand (ng)

1.3 visies op prenatale bewustzijn
 leertheoretsche of behavioristsche visie: mens is een onbeschreven blad en wordt bepaald
door leerervaringen
 biologische visie: interne of erfelijke factoren bepalen de mens
 omgevingspsychologische visie: mens wordt bepaald door wisselwerking tussen sociale en
ruimtelijke/ materiele omgeving
 cognitvistsche visie: informateverwerking en zelfsturing zijn bepalend
 psychoanalytsche visie: biologische aanleg en opvoedingservaringen in eerste levensjaren
als belangrijke factor binnen unieke levensgeschiedenis bepalend zijn voor de
persoonlijkheid in ontwikkeling
 Humanistsche visie: individuele belevingen, ruimte voor zelfontplooiing en eigen
verantwoordelijkheid zijn bepalende factoren

1.4 Omgeving van het embryo en de foetus
Is de baarmoeder een veilige plek? De placenta heef een flterende werking voor chemische stofen,
maar behoedt niet voor alles. Tot de jaren ’60 werd gedacht dat de placenta wel tegen alles
beschermde.
Door deze misvatngen zijn er bijvoorbeeld softenonkinderen gekomen.

,Softenonkinderen → mismaakte kinderen met onvolgroeide of missende ledematen. Dit komt door
het medicijn thalomide. Dit was een rustgevend medicijn, die veel zwangere vrouwen slikten.
Teratogenen → middelen die van buiten komen en een schadelijke invloed hebben op de prenatale
ontwikkeling
Teratogene efecten = omgevingsfactor die leidt tot een geboorteafwijking kunnen leiden tot
vertraagde groei, gedrags- en functestoornissen
Er zijn verschillende teratogenen:
 Ondervoeding
Efect op de ontwikkeling van de hersenen
 Chemicaliën en stralingsgevaar
Atoombom in Hiroshima en Nagasaki. (28% van de zwangere vrouwen kreeg een miskraam, 25% van
de pasgeboren baby’s sterf het eerste jaar, veel afwijkingen in het centrale zenuwstelsel.
Röntgen, vb. hartafwijking.
 Ongelukken
Beschadiging van de foetus, vroeggeboorte
 Infectes
Rode hond - De volgende afwijkingen kunnen voorkomen:
Laag geboortegewicht of zelfs vruchtdood, Oogafwijkingen, Doofeid, Hartafwijkingen,
botafwijkingen, Geestelijke achterstand, Longontsteking,
Hiv
 Zware stress
Verhoogde adrenalineproducte.- geen direct efect aangetoond. Wel meer nicotne inname,
medicijnen en alcohol.
 De leeftijd van de moeder
Meer kans op afwijkingen. Voorbeeld: trisomie 21 = syndroom van down.
 De leeftijd van de vader
Bv. Kinderen van een vader die ouder is dan 50 lopen 2x zo veel kan op het krijgen van schizofrenie.
 Medicijnen
DES dochters (door middel diethylstlbestrol, zou miskramen voorkomen): minder snel zwanger,
eerder miskramen of te vroeg geboren/premature baby’s en kans op baarmoederhalskanker
 Te kleine placenta
Verminderde toevoer zuurstof en voedingsstofen
 Alcohol en/ of drugsgebruik
Door alcohol te nutgen tjdens de zwangerschap kan een kind FAS krijgen.
Foetaal alcoholsyndroom (FAS) → ogen die wijd uiteen staan, geestelijke groeiachterstand, te kleine
hersenen

1.5 verwachtngen van de omgeving
Een kind dat niet aan de verwachtngen van de ouders voldoet, krijgt meestal minder positeve
aandacht en is kwetsbaarder voor mishandeling en verwaarlozing.

Oefenvragen:
 De mororefex wordt ook wel de plantar refex genoemd.
ONJUIST (de plantar refex wordt ook wel de babinskyrefex genoemd)
 De interacte met de omgeving (de moeder) speelt bij de ontogenese een belangrijkere rol
dan bij de fylogenese.
JUIST

,Hoofdstuk 2 de geboorte en de eerste zes maanden
2.1 de geboorte als een biologisch proces
Geboorte duurt gemiddeld 8 tot 14 uur.
Eerste bevalling duurt vaak langer dan de volgende.
Bij 40 weken is de baby klaar om geboren te worden.
Zuurstofgebrek kan leiden tot hersenbeschadigingen
Belangrijke risicofactor is vroeggeboorte (prematuriteit).
Hoe lager het geboortegewicht hoe hoger het risico op ontwikkelingsstoornissen.
Ook complicates tjdens de geboorte kunnen leiden tot ontwikkelingsstoornissen (zoals ADHD, leer-
en leesstoornissen en coördinateproblemen)
MAAR: dit soort stoornissen hebben ook een erfelijke component en prenatale complicates en
postnatale complicates spelen ook ‘nn rol.
Prenatale complicates wordt vergroot door teratogene invloeden.

2.2 de lichamelijke groei, de rijping en de ontwikkeling van de motoriek
De motorische ontwikkeling is al voor de geboorte begonnen. Een kind beschikt over een aantal
refectorische gedragsmogelijkheden. Het verdwijnen van primaire refexen betekent dat het
centrale zenuwstelsel zich verder ontwikkelt. De volgende refexen verdwijnen relatef snel na de
geboorte:
 de snufel- of zoekrefee: verschijnsel waarbij de baby ritmisch heen en weer zoekende
bewegingen maakt als hij honger heef.
 de looprefee: de voeten worden voor elkaar gezet als iemand de baby onder zijn oksel
vasthoudt en hij zacht de vloer raakt.
 de zwemrefee: het kind maakt in het water zwembewegingen. Het kind kan echter niet het
hoofd boven water houden.
 de bijtrefee: een ritmische beweging van de onderkaak om melk uit de tepel of speen te
kunnen drukken. = overlevingsrefex
 de wurg- of kokhalsrefeex een beschermingsreacte tegen het mogelijke verslikken als er
melk in de luchtpijp terechtkomt. = overlevingsrefex
 de Mororefeex als de baby schrikt, armen en benen spreiden, vervolgens brengt de baby de
armen naar de borst alsof hij iemand wilt omhelzen.
 de zuigrefeex deze refex treedt op als de baby op de wang of mond wordt aangeraakt. Het
hoofd draait in de richtng van de aanraking. Deze refex helpt de tepel of speen vinden.
 De Babinskyrefee: tenen spreiden bij aanraking van voetzool.
Als de babyrefexen niet tjdig verdwijnen, kan dit duiden op een hersenbeschadiging.

Bij de ontwikkeling van de groei en de motoriek kun je twee groeirichtngen onderscheiden
waarlangs de ontwikkeling zich voltrekt:
 Cefalocaudale groeirichtng: van hoofd (cefalus) naar staart (cauda)
De motorische ontwikkeling begint bij het hoofd en gaat vandaar naar beneden toe verder; van het
hoofd, de cefalus, tot de start, de cauda. Daardoor komt het dat de baby eerst zijn hoofd uit eigen wil
kan bewegen en pas daarna ontdek hoe zijn ledematen werken en hij doelbewust kan grijpen.
 Proeimodistale groeirichtng: van dichtbij het centrum van het lichaam, proximaal, tot verder
naar de buitenkant, distaal (distance – afstand)
Dit betekent dat de centrale lichaamsdelen zich eerder ontwikkelen dan de extremiteiten, met
andere woorden: de romp groeit eerder dan de ledematen en de armen groeien eerder dan de
handen en de vingers.

,Bij de ontwikkeling van de grote bewegingen (de grove motoriek) onderscheid je vervolgens 3 fasen:
In 1e maand: embryonale houding, gebogen, niet in staat dit zelf te veranderen
In 2e maand: kind kan hoofd in balans houden met beetje steun, trappelt met benen en een beetje
grijpen met armen
In 3e tot 6e maand: hoofd steeds meer in balans, ziten met steun
Fijne motorische ontwikkelingx
verbetering oog-hand coördinate
De baby’s gaan gebruik maken van beide handen. Dankzij deze coördinate is het kind veel beter in
staat doelgericht dingen te pakken en te richten.

2.3 de ontwikkeling van het leren
De eerste leerervaringen doet de baby op via zijn zintuigen en binnen de grenzen van zijn eigen
lichaam.
Vygotsky spreekt daarom van situatonele dwang:
het kind kan geen afstand nemen van de geboden situate als hij net is geboren….
Vygotsky zegt ook dat de cogniteve ontwikkeling wordt bepaald door de samenwerking ofwel
interacte met andere mensen.
De pasgeborene beschikt over alle menselijke zintuigen, waarmee hij op zijn eigen manier op prikkels
kan reageren.
Horenx
De baby reageert de eerste zes maanden vooral met zijn gehoor op prikkels,
Een baby heef meteen zuiver gehoor, kan klanken onderscheiden. (stem moeder)
Zienx
Na zes maanden is het zien belangrijker.
Vanaf geboorte hebben baby’s al de neigen naar gezichten te kijken.
Met twee weken kunnen ze verschillende gezichten onderscheiden.
Baby ziet eerst zwart wit! Met 2 maand onderscheidt hij wit, rood, oranje en blauw. (pastelkleuren
moeilijk onderscheiden)
Vanaf vier maanden kunnen ze antciperend grijpen, bij bewegend voorwerp.
Reukx
Vanaf de geboorte reageert de baby op de geur van de moederborst. Zo oriinteren op voedsel.
Voelen en proevenx
Mond is belangrijk tast orgaan.
Voorkeur gaat naar zoete smaken.

De pasgeborene leert de wereld niet alleen kennen door ervaringen via de zintuigen, maar ook door
de motoriek. Dit heet sensomotorische ervaringen. Sensomotorische ervaringen lopen via een vast
patroon. Dit patroon is samengesteld uit een aantal regels die de organisate en sturing van de
bewegingen beschrijven. We onderscheiden de volgende regels:
- oriëntateregelx aandacht en waarneming richten op wat opvallend is
- onderzoeksregelx exploreren met ogen of handen wat je ziet/voelt
- regel van het scannenx Als de baby een voorwerp volgt en dat voorwerp verandert, gaat hij
met zin ogen zoeken waar dit voorwerp is gebleven, of waar het opnieuw zal verschijnen.
Deze regel volt uit de vorige. Vooral na de vierde maand past de baby deze regel actef toe.
Het volgen gebeurt echter schoksgewijs, door de onrijpheid van het zenuwstelsel.
- preferenteregelx als baby keuze heef tussen verschillende voorwerpen, gaat de voorkeur
naar interessantste voorwerp, daar schenkt hij meer aandacht aan. Vooral de kwanttateve
kenmerken vindt de baby interessant als groote, helderheid.
- habituateregelx Is iets al bekend, dan steeds minder interessant, dus minder aandacht!
- omkeringsregelx kenmerken van voorwerpen die de baby kan voelen kan hij ook zien en
omgekeerd!

, - circulaire reactesx Een handeling die iets leuks heef opgeleverd in het verleden, voert de
baby die handeling opnieuw uit als de omstandigheden hem daartoe de kans geven. Als een
baby van een maand of 4 toevallig een mobile heef aangeraakt en dan bewegingen ziet, is
hij geneigd die aanraking te herhalen.
Piaget – Noemt dit primaire circulaire reactes.
Bühler – Noemt dit ‘nFunktonslust’. Het kind heef iets nieuws geleerd / ontdekt en gaat dat trainen.
Als je iets nieuws kan is het leuk om te doen.

2.4 De taalontwikkeling
Bij taalvaardigheid kun je onderscheid maken tussen passieve en acteve taalontwikkeling.
Passieve taalontwikkeling → begrijpen van de gesproken taal
Acteve taalontwikkeling → het produceren van taaluitngen
Voortalige periode→ periode van taalwerving (geen sprake van echte woorden en zinnen) belangrijk
voor de verwerving van communicate in woorden en zinnen.
Enkele weken na de geboorte experimenteren met vocalisates (universele klanken als eheh of
uhuh).
Vanaf twee tot drie maanden oefenen met alle medeklinkers; “tateren” (doen dove kinderen ook:
universeel)
Na drie maanden: brabbelen (in moedertaal)De baby’s gaan dus imiteren.

2.5 visies op de pasgeboren mens
Het nature-nurture debat. Als je het accent meer legt op de nature, zul je de baby meer volgen in zijn
behoefen, en als je het accent meer legt op nurture, zul je de baby meer sturen in de richtng die jij
belangrijk vindt.

2.6 de hechtng
Een belangrijkontwikkelingsaspect is de hechtng (atachment). De hechtng vindt direct plaats na de
geboorte.
Hechtng → je spreekt van hechtng als er sprake is van een duurzame gevoelsmatge relate tussen
het kind en een of meer specifeke persoon met wie het kind regelmatg omgaat. Het doel van
hechtng is het aanleggen van een basis voor het kunnen aangaan van andere hechte relates in het
leven.
Er zijn verschillende stjlen van gehechtheid te onderscheiden:
 Veilige gehechtheid: het kind zoekt contact met de hechtngspersoon, voelt zich veilig en
ontdekt de omgeving actef vanuit deze veiligheid. Veilig gehecht kinderen huilen soms als de
verzorgers weggaan, maar zijn ook weer snel getroost als zij terugkomen.
 Vermijdende gehechtheid: het kind zoekt weinig contact met de verzorger, maar is wel actef
en ondernemend. Hij of zij reageert net zo op vreemden als op bekenden. Vermijdend
gehechte kinderen huilen niet als de verzorgers weggaan en reageren heel traag als zij weer
terugkomen.
 Angstge gehechtheid: er is sprake van een angstge gehechtheid als de baby intensief
contact zoekt met de verzorger, zich niet veilig voelt en erg passief kan zijn. Angstg gehechte
kinderen zijn ontzet als de verzorgers weggaan en reageren op de terugkeer met
vastklampen en agressie.
 Gedesoriënteerde en gedesorganiseerde gehechtheid: er is sprake van een gedesoriinteerd
en gedesorganiseerde gehechtheid als de baby wegkijkt als hij door de verzorgers wordt
geknufeld en een ‘nglazige blik’ in zijn ogen kan hebben. Deze kinderen zijn het meest
onveilig gehecht. Ze reageren tegengesteld aan veilig gehechte kinderen bij het weggaan en
terugkomen van de verzorgers. Bij deze vorm van hechtng kan er sprake zijn van
mishandeling van het kind.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nieuwenhuistp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 51292 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  43x  verkocht
  • (19)
In winkelwagen
Toegevoegd