Inhoudsopgave
SAMENVATTING JBD1 VERBINTENISSENRECHT EN GOEDERENRECHT .............................................................. 2
INLEIDING VERMOGENSRECHT .................................................................................................................................. 2
De onrechtma,ge daad ................................................................................................................................. 3
De rechtma,ge daden ................................................................................................................................... 3
Kwalita,eve aansprakelijkheid, ..................................................................................................................... 4
Risico aansprakelijkheid, ................................................................................................................................ 4
VERDIEPING OP VERBINTENISSEN EN DE OVEREENKOMST ................................................................................................. 5
Schema vereisten totstandkoming van de overeenkomst .............................................................................. 5
De wilsvertrouwensleer art ............................................................................................................................ 5
Wilsontbreken ................................................................................................................................................ 5
Handelingsbekwaamheid .............................................................................................................................. 6
DE OVEREENKOMST EN CALAMITEITEN ......................................................................................................................... 7
Schema vereisten van de overeenkomst (waar dient de ovk aan te voldoen?) .............................................. 7
De wilsgebreken ............................................................................................................................................. 8
Hoe wordt een overeenkomst uitgelegd? ...................................................................................................... 9
Bronnen van nie,g en vernie,gbaarheid ( .................................................................................................. 10
TEKORTKOMING EN VERBINTENISSEN ......................................................................................................................... 11
Tekortkoming in de nakoming ...................................................................................................................... 11
Opschor,ng ................................................................................................................................................. 11
Ontbinding ................................................................................................................................................... 12
INLEIDING GOEDERENRECHT..................................................................................................................................... 12
Zaken ........................................................................................................................................................... 13
Registergoederen ......................................................................................................................................... 13
Eigendom ..................................................................................................................................................... 13
Beperkingen op het eigendomsrecht ........................................................................................................... 13
Soorten rechten............................................................................................................................................ 13
De sepera,sten posi,e en verband met absolute rechten uitgelegd: .......................................................... 14
Opvolging onder algemene ,tel volgens art 3:80 lid 1 BW.......................................................................... 14
Opvolging onder bijzondere ,tel volgens ar,kel 3:80 lid 2 BW ................................................................... 14
VERDIEPING GOEDERENRECHT .................................................................................................................................. 14
Het nemo plus beginsel ................................................................................................................................ 14
Bezit , houderschap en eigendom ................................................................................................................ 14
Overdracht van goederen ............................................................................................................................ 15
Derdenbescherming bij beschikkingsonbevoegdheid wederpar,j ............................................................... 16
VERDIEPING BEPERKTE RECHTEN EN RELATIE TOT GOEDEREN EN RECHTEN .......................................................................... 16
Soorten vorderingsrechten en levering daarvan .......................................................................................... 16
Eigendomsverkrijgingen .............................................................................................................................. 17
Soorten beperkte rechten en overdraagbaarheid ........................................................................................ 17
Wijze van verkrijging beperkte rechten ....................................................................................................... 18
Tenietgaan van beperkte rechten door: ....................................................................................................... 18
Het recht van vruchtgebruik ........................................................................................................................ 18
Het recht van erfdienstbaarheid .................................................................................................................. 18
Het recht van erfpacht ................................................................................................................................. 19
BEPERKTE ZEKERHEIDSRECHTEN ................................................................................................................................ 20
Het hypotheekrecht ..................................................................................................................................... 21
Zuivering art 3:273 lid 1 BW ........................................................................................................................ 21
1
,Samenva'ng JBD1 Verbintenissenrecht en goederenrecht
Inleiding vermogensrecht
Het vermogensrecht is het verbintenissenrecht en het goederenrecht. Het verbintenissenrecht zijn
de rechten en plichten tussen par7jen.
Het goederenrecht gaat over het rechtssubject en zijn goederen.
Hoe ontstaat een verbintenis?
Een verbintenis ontstaat door een rechtsfeit met een juridisch gevolg. Uit art. 6:1 BW blijkt dat een
verbintenis uit de wet voortvloeit.
Soorten verbintenissen
1. De natuurlijke verbintenis, kent geen mogelijkheid tot rechtsvordering (art. 6:3 BW)
2. De civiele verbintenis, kent wel mogelijkheid tot afdwingbaarheid - rechtsvordering. Uit een
verbintenis komt een overeenkomst. De overeenkomst is volgens art 6:213 BW een meerzijdige
rechtshandeling met 1 of meer verbintenissen.
De civiele verbintenis
Crediteur Debiteur
Vorderingsrecht Plicht (tot betaling)
Rechtsvordering Aansprakelijkheid
Verhaalsrecht Uitwinbaarheid
Soorten overeenkomsten
1. De obligatoire overeenkomst laat een verbintenis ontstaan.
2. De libertaire overeenkomst laat een verbintenis tenietgaan.
Het rechtsfeitenschema
Eenzijdig ongericht
Eenzijdige
rechthshandeling
Rechtshandeling(beoogd) Eenzijdig gericht
Meerzijdige
rechtshandeling
Menselijk handelen
Rechtsfeit Rechtmatige daden
Bloot rechtsfeit Niet beoogd
Onrechtmatige daden
2
,De rechtshandeling is een menselijke handeling die een rechtsfeit beoogd.
Een bloot rechtsfeit komt geen menselijke handeling aan te pas, bijvoorbeeld een geboorte.
Verband rechtsregel, rechtsfeit en rechtsgevolg.
De rechtsregel maakt een bepaalde gebeurtenis tot een rechtsfeit, hierdoor ontstaat een
rechtsgevolg.
Voorbeeld van overeenkomsten:
De schenkingsovereenkomst is een eenzijdige ovk (er komt 1 plicht uit voort). Het is een meerzijdige
rechtshandeling (beide par=jen moeten handelen om het tot stand te laten komen, een aanbod dient
aanvaard te worden).
De huurovereenkomst is een meerzijdige ovk en een meerzijdige rechtshandeling. (er vloeien voor
beide par=jen rechten en plichten uit voort en voor het tot stand komen is van beide par=jen een
handeling vereist)
De onrechtma0ge daad volgens art. 6:162 BW, vereisten:
1. Onrechtma7g
inbreuk op een recht, of;
doen of nalaten volgens een weBelijke plicht of;
in strijd met het ongeschreven recht (arrest kelderluik)
2. Toerekenbaar o.g.v.
schuld, of;
volgens de wet, of;
verkeersopvaCng
3. Schade
4. Causaal verband (arrest Hartpa7ënt)
4. Rela7viteitsvereiste uit art 6:163 BW (arrest Tilburgse Tandartsen)
De geschonden norm strekt tot het beschermen tegen schade zoals deze geleden is.
Rechtvaardigingsgronden van de onrechtma7ge daad. Door een beroep op 1 van onderstaande
gronden komt onrechtma7gheid niet totstand.
1. Overmacht (art. 6:75 BW)
2. Noodweer (art. 41 lid 1 wetboek v strafrecht)
3. Uitvoering van een weWelijk voorschriX
De rechtma0ge daden
• De zaakwaarneming art. 6:198 BW
De zaakwaarneming is het op redelijke grond behar7gen van andermans belang, dit is niet
aan de wet ontleent.
- Art 6:199 BW: de zaakwaarneming dient met zorg voortgezet te worden.
- Art 6:200 BW: voor zover het belang behar7gd is, dient schade geleden door de
zaakwaarnemer, vergoed te worden.
- art. 6:201 BW: heeX de bevoegdheid tot vertegenwoordiging.
• De onverschuldigde betaling art 6:203 BW
De onverschuldigde betaling geeX een recht op ongedaan making.
Lid 1: betreX het een goed.
Lid 2: betreX het een geldsom.
Lid 3: betreX het een presta7e.
3
, • De ongerechtvaardigde verrijking
De ongerechtvaardigde verrijking is gericht op schadevergoeding. En houd een verarming of
een verrijking in. Voor zover het redelijk is en is maximaal de hoogte van de
verarming/verrijking.
Soorten rechten
1. De rela7eve rechten, geldt tussen par7jen en is alleen in die rela7e afdwingbaar. (Bruikleen)
2. De absolute rechten, geldt tegenover eenieder en is tegen eenieder afdwingbaar. (Eigendom)
De OSVO ‘ongelukkige samenloop van omstandigheden’
Vloeit voort uit het zeulende zusjes arrest. Door de OSVO komt geen beroep op onrechtma7ge daad
tot stand.
‘Gevaar scheppend gedrag is alleen onrechtma7g als de waarschijnlijkheid van een ongeluk zo hoog
is, dat men naar maatstaven van zorgvuldigheid, zich van dit gedrag moet onthouden’.
Kwalita0eve aansprakelijkheid, hiermee wordt een ander dan de veroorzaker aansprakelijk gesteld.
• Gevallen met gevaarlijke stoffen. Uit art 6:175 – 6:177 BW.
Voorwaarden voor een beroep hierop zijn:
1. In uitoefening van een bedrijf
2. Van de stof is bekend dat deze gevaarlijk is.
3. Het gevaar kent een erns7ge aard.
4. Het gevaar is verwezenlijkt
Risico aansprakelijkheid, is een tekortkoming die voor rekening van de schuldenaar komt zonder
dat hem toerekenbare schuld betreX.
• Minderjarigen (later meer)
• Ondergeschikten uit art 6:170 BW
Door het uitvoeren van de taak is de kans op de fout vergroot. Ook is er sprake van
onderlinge zeggenschap. Het betreX een ondergeschikte (werkgever – werknemer)
4