Hoorcollege week 1+2
Wat houdt eigendomsrecht in (art. 5:1 BW)?
• Het is geen alles omvattend recht. Je kunt er niet meer rechten op krijgen, wel minder. Er zijn
namelijk altijd beperkingen. Als het gaat om een vermogensrecht, dan heb je daar niet het
meest omvattende recht op. Je bent wel rechthebbende op je rekening, maar het is niet jouw
meest omvattende recht.
• Rechthebbende op een zaak: eigenaar
Rechthebbende op een vermogensrecht: rechthebbende, maar de positie is identiek.
• Als je eigenaar bent van een zaak, dan mag je het gebruiken (gebruiksrecht). Dat is vaak de
reden om eigenaar te worden van een zaak. De wet perkt de eigendom in sommige gevallen
in. Het gebruikmaken van je eigen zaak, mag niet in strijd zijn met de rechten van anderen.
• De eigenaar is beschikkingsbevoegd: hij mag vervreemden en bezwaren. Vervreemden ->
het uit je vermogen brengen; overdragen aan een ander (verkopen)
Bezwaren -> een of meerdere beperkte rechten vestigen op het eigendomsrecht.
• Eigenaar van een zaak is eigenaar van de afgescheiden vruchten: als je eigenaar bent van
een appelboom, dan ben je eigenaar van de ongeplukte appels die in de boom zitten. Zodra je
een appel plukt, dan is het een zelfstandige zaak geworden. De vraag is dan wie de eigenaar
is van die appel. De eigenaar van deze appel is dan de eigenaar van de appelboom.
• Burgerlijke vruchten: geldwaarde die objecten en andere vermogensrechten op kunnen
leveren.
Natuurlijke vruchten: appels, bananen etc.
• Is je eigendom van jou ontvreemd, dan mag je het van eenieder opeisen wanneer je het
terugvindt -> revindicatie
• Als iemand jouw grond gebruikt waar je recht op hebt, dan mag je dit gewoon terugeisen
• Voor zover de wet niet anders bepaalt, is de eigenaar van een zaak eigenaar van al haar
bestanddelen. Alle onderdelen van een fiets waar je eigenaar van bent, is dus een
bestanddeel. Dit geldt alleen naar verkeersopvatting. De verkeersopvatting is bepalend. We
gaan uit van de eenheid van de zaak. Alles wat uitmaakt van deze zaak is een bestanddeel.
Als iets hecht verbonden is aan een zaak, hoeft dit niet per se een bestanddeel te zijn.
Samenvattend:
• Eigenaar heeft:
- Recht van gebruik
- Beschikkingsbevoegdheid
- Recht op afgescheiden vruchten
- Eigendom d.m.v. natrekking (alles wat wordt toegevoegd aan jouw eigendom, is ook jouw
eigendom)
- Recht van revindicatie
MITS dit gebruikt niet strijdt met:
- Rechten van anderen
- Wettelijke voorschriften
- Regels van ongeschreven recht
Wat mag niet als je bevoegdheden hebt als eigenaar:
, • Hinder veroorzaken
• Misbruik van recht (art. 3:13 BW)
Wie is eigenaar?
• Uitgangspunt: eigenaar van de grond = eigenaar van de appelboom = eigenaar van de appels
• Bij vorderingsrechten wordt er niet gesproken van een eigenaar, maar van een
rechthebbende, want het is geen zaak.
• Geen objecten: mensen, illegale substanties (drugs). Hiervan kun je geen eigenaar zijn, want
het vermogen hiervan wordt niet erkend. Je wordt ook niet veroordeeld voor het eigenaar zijn
van drugs, maar voor het in bezit zijn (want dit is feitelijk, vervoeren, verkopen etc.
• Bezwaren gelden alleen voor beperkte rechten (absolute rechten)
• Eigendomsrecht is aan geschreven en ongeschreven beperkingen onderworpen
Hoorcollege goederenrecht week 3
Hoe verkrijg of verlies je eigendom?
• Belangrijke artikelen:
- Artikel 3:80 BW
- Artikel 3:83 BW – eigendom is overdraagbaar
- Artikel 3:112 BW – inbezitneming (belangrijk voor de eigendomsverkrijging)
- Artikel 3:114 BW – bezitsoverdracht
• Verkrijging onder bijzondere titel: overdracht, verjaring, onteigening en overige wijzen.
• Bezit is belangrijk bij: overdracht, verjaring en derdenbescherming. Bezit en houderschap zijn
hulpconstructies. Het geeft aan wie rechthebbende is op een goed.
• Bezit: je houdt een goed voor jezelf.
• Als je eigenaar bent, ben je meestal ook de bezitter. Eigendom en bezit komen dus vaak
overeen.
• Houderschap is het houden van een goed voor een ander. Bijvoorbeeld met een huurauto,
daar ben je een houder van.
• Bestanddelen artikel 3:108 BW:
- Met verkeersopvatting
- Met inachtneming van de navolgende regels
- Op grond van uiterlijke feiten
• Enkel na tijdsverloop word je geen eigenaar. (Bij het lenen van een boek bijvoorbeeld).
• Eigenaar in 3 stappen:
1. Feitelijke macht artikel 3:109 lid 1 BW
2. Bezit artikel 3:107 lid 1 BW
3. Rechthebbende artikel 3:119 lid 1 BW (rechthebbende is een ander woord voor eigenaar,
als het om zaken gaat)
• Een vermoeden is altijd weerlegbaar. De ander moet bewijzen dat iets niet van jou is.
• Roerende zaken (inbezitneming, vinderschap, schatvinding), natrekking, vermenging en
zaakvorming artikel 5:4 – 5:19 BW.
• Res nullius: een aan niemand toebehorende zaak.
• Onbeheerde zaak: je kan het eigendom verkrijgen van die zaak -> procedure in artikel 5:6
BW (vinderschap).
• Soms kun je geen hoofdzaak aanwijzen. Een hoofdzaak wordt bepaald naar
verkeersopvatting. Als de verkeersopvatting hier geen antwoord op geeft, dan kijken we naar
de waarde -> artikel 5:14 BW.
• Bij vermenging van vloeistoffen of stortgoed (die identiek) zijn, dan is er geen sprake van
een nieuwe zaak.