Inleiding Nieuwe Media
Kernbegrippen
- Teleologische geschiedschrijving:
o Lineaire progressieve geschiedschrijving, werkt toe naar een doel. De geschiedenis werkt
naar een bepaald voorbestemd doel toe. Oude media worden daarmee ‘primitevee versies
van het uiteindelijke ‘perfectee medium, het verleden als voorbereiding op de toekomst. Zijn
stappen in de ontwikkeling daarnaartoe. Kritiek: het ziet toeval en tegenstrijdigheid over het
hoofd (wat doen we met contrasterende ontwikkelingen), het doel is niet altjd van tevoren
vastgesteld. Gaat ook niet in op hoe en waarom bepaalde media elkaar volgen.
Teleologische geschiedschrijving is altjd een bepaalde organisate en integrate van feiten
en manier om over die feiten na te denken, om een argument te vormen.
o Denker: Howard Rheingold.
o Voorbeeld: Rheingold ziet VR als het einde van waar flm naartoe streef, om de perfecte
illusie van realiteit op te wekken. Rheingoldes beschrijving van mediavormen vanaf de
grotschilderingen van Lascaux tot moderne nieuwe media is een voorbeeld hiervan.
- Genealogische geschiedschrijving:
o Een methode van historiografe, oorspronkelijk ontwikkeld door Franse flosoof en
geschiedkundige Michel Foucault, die van dingen als ideeën, normen en sociale praktjken
kijkt hoe ze tot stand zijn gekomen en waar ze door beïnvloed zijn. Dit is een tegenstelling
met teleologie, waar duidelijk wordt toegewerkt naar een bepaald eindpunt, een doel,
waarvoor wat daaraan voorafgaat slechts een middel is. Geschiedschrijving als web van
verbindingen tussen processen, invalshoeken, invloeden en waarheden. Geschiedschrijving
zonder het nieuwe te zien als culminate van het oude, zonder “totalising narratiie.” Lister
et al. betogen voor een geschiedenis “that allows for the continnation of certain media
traditions throngh ‘remediaton,e as well as the reiisiting and reiiial of snppressed or
disregarded historical moments in order to nnderstand contemporary deielopments” (déjà
vu).
o Denker: Michel Foucault.
o Voorbeeld: Remediaton van Bolter en Grusin, de relate tussen oude en nieuwe
mediavormen, waarin nieuwe mediavormen kenmerken vertonen van oude mediavormen,
en de verschillende mediavormen elkaar beïnvloeden. Geen eenzijdig proces,
“refashioning.”
- Discursieve constructe:
o Discursieve constructe wijst op het proces waarin dingen worden geconstrueerd aan de
hand van het discours dat wordt gevoerd over datgene. Poststructuralistsche theorie stelt
dat taal niet slechts een voorgegeven realiteit beschrijf of onder woorden brengt, maar dat
we de realiteit slechts kennen door taal. Taalsystemen, discoursen, construeren/vormen
hun objecten. De discursieve constructe van media betref de diepgewortelde conventes,
gewoontes, routnes en manieren waarop we spreken over media en technologieën, evenals
wat we daarover zeggen. Media worden gevormd door discours. Discursieve constructe
wat mensen zeggen over iets, bepaalde woordenschat en gebruikte concepten. Disconrs:
taal is niet neutraal maar gekleurd door bepaalde kenniscultuur, dat heef materiële
gevolgen. Verschillende vakgebieden kijken op andere manieren met andere concepten en
vanuit andere discoursen naar misschien wel hetzelfde fenomeen.
o Voorbeeld: iPhone/Apple heef zich gepositoneerd (discursief geconstrueerd) als bijzonder,
zich onderscheidend van andere telefoons, die waarschijnlijk dezelfde technologische
eigenschappen hebben. “Beter dan andere merken.”
, - Technologisch imaginair:
o Het technologisch imaginair is een psychoanalytsche term die beschrijf hoe verlangens
naar vervolmaaktheid geprojecteerd worden op nieuwe informatee en
communicatetechnologieën. Verlangen naar het betere en angst voor het nieuwe, de
mogelijke negateve gevolgen van die veranderingen (morele paniek).
o Voorbeeld: sociale media positef als democratserend platorm, helpt mensen completer te
worden, maar negatef als privacy problemen en flter bubbles.
- Technologisch determinisme:
o Technologie als agent which canses social and cnltnral change. Technologie veroorzaakt
culturele en sociale veranderingen. Technologie is bepalend voor ontwikkelingen in de
geschiedenis. Technologisch determinisme gaat uit van cansaliteit: het een leidt tot het
ander, technologie leidt tot veranderingen (terwijl sociaal constructvisme uitgaat van
menselijk handelingsiermogen). Determinisme is niet per se optmistsch. Media als
belangrijkste vormers van de omgeving waarin we ons bevinden, zonder dat we ons hier
echt bewust van zijn.
o Denker: McLuhan
o Drie thesen van McLuhan:
Extension thesis: brede opvatng van media, media als verlengstukken van zintuigen.
Extensies zijn geworteld in het wezen van het menselijk lichaam en gebaseerd op de
capaciteiten, vormen en functes van het lichaam. Media bepalen/veranderen onze
percepte van en handelen in de wereld. Daarin heef McLuhan een zeer
fysicalistsche benadering van media. Soms leidt dat via feedback tot een
verandering van het menselijk lichaam en diens omgeving. Dat leidt tot de volgende
thesis:
Eniironmental thesis: Media zijn niet meer bruggen tussen mens en natuur, media
zijn verworden tot de natuur of onderdeel daarvan. Dan wordt die technologie
autonoom. We raken zo sterk gewend aan het kijken door een bepaalde bril dat die
bril niet meer opvalt. De technologie is onze cultuur en natuur geworden.
Antiecontent thesis: niet de content van een medium (bril) maar het medium zelf, de
bril zelf. “The medinm is the message,” begrijpen van een medium heef niet te
maken met de content/inhoud maar met het medium zelf. Er moet dus niet worden
gekeken naar de inhoud die een medium presenteert (dat is een ander medium)
maar naar het medium zelf en hoe dat onze ervaring en percepte van en handelen
in de wereld verandert. De werkelijke boodschap van een medium is hoe het de
schaal, tempo of patronen van menselijke zaken verandert.
Voorbeeld: kunstmatg licht. Niet kijken naar de boodschappen die het licht
draagt (bijv. neonleters) of naar waar het voor gebruikt wordt (verlichten
voetbalstadia), maar naar hoe het menselijke percepte en handelen
beïnvloedt. Het onderscheid tussen dag en nacht is weg, dat heef gevolgen.
- McLuhan’s vier mediaculturen:
o McLuhan onderscheidt in de loop van de geschiedenis vier mediaculturen op basis van de
benadering van media als extensies van het lichaam. Een verschuiving van gesproken naar
geschreven woord, van geschreven naar gedrukt en van gedrukt naar elektronisch.
Orale/anrale cnltnnr horen is dominant, spreken en luisteren. McLuhan ziet dat
als een kwelling; oor is hypersensitef.
Schriftelijk verbetering op oral culture, bevrijd van paniek van primiteve cultuur
en behoudt balans tussen horen en zien. Fonetsch alfabet en schrif gaan hand in
hand met gesproken woord.
Geprint massaproducte/edruk, het visuele domineert, McLuhan vond dat niet
chill omdat het zicht meer dominante heef over het gehoor en spraak.