Dit is een samenvatting van alle kenmerkende aspecten van geschiedenis VWO hoofdstuk 1, 2 , 3 , 4 , 5 en 6. Ik heb zelf met deze samenvatting een 8,5 gehaald voor het SE.
Mijn boek is Fenix, maar het kan ook voor andere boeken gebruikt worden.
1. Tijd van jagers en boeren tot 3000 v.Chr.
Kenmerkend aspecten:
- De levenswijze van jagers-verzamelaars
De bronnen uit de tjd van jager-verzamelaars zijn ongeschreven en primair (de bronnen zijn
uit de tjd zelf en door ooggetuigen gemaakt). De jagers-verzamelaars leefden in de
prehistorie (voor de geschiedenis).
Het middel van bestaan van jagers-verzamelaars was jagen en verzamelen. Ze gebruikte de
beesten voor vlees maar ook voor huid en boten om voorwerpen van te maken. En ze
verzamelde allemaal eetbare planten en gewassen.
Als in een gebied alle eetbare planten of beesten wegwaren dan moest men verder trekken.
Dit bepaalde het samenlevingstype (bevolking die een sociaal geheel vormt): samenleving
van jager-verzamelaars.
De samenleving van jager-verzamelaars:
-jagen en verzamelen
-kleine nomadische groepen, geen goed georganiseerd bestuur
-er waren weinig sociale verschillen, er waren geen arme en geen rijke want je leefde in een
groep met elkaar en iedereen had dezelfde plicht en werken te doen.
-er was een strikte rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Man- jagen, vrouw- verzamelen
en kinderen verzorgen en opvoeden.
Er zijn veel grafgifen teruggevonden dit kan erop wijzen dat mensen geloofde in een leven
na de dood en dat de doodde daar de grafgifen misschien nodig zou hebben.
Kenmerkend aspect:
-het ontstaan van de landbouw en landbouwsamenlevingen.
11.000 v Chr.: In de vruchtbare halvemaan(Mesopotamië) vond de Neolithische revolute
(landbouwrevolute) plaats.
In dit gebied was er rond 11.000 v Chr. een gunstg klimaat in dit gebied. Het was een
gematgd klimaat waardoor er heel veel planten en beesten leefde. Er was voedsel in
overvloed. De rivieren zoals bv de nijl zorgde voor vruchtbare grond. De jagers-verzamelaars
die daar leefde hoefde soms niet meer rond te trekken omdat er heel veel voedsel in hun
omgeving was. De eerste jagers-verzamelaars gaan soms aan akkerbouw en veeteelt doen,
ze gaan gewassen zelf verbouwen en de wildebeesten temmen.
Een lange tjd leefde jagers-verzamelaars en boeren naast elkaar. Uiteindelijk kwam jagen
verzamelen steeds minder voor als voornaamste middel van bestaan want de landbouw
bood grote voordelen. Er was dan meer dan genoeg voedsel voor iedereen en er was
voedsel over waardoor de groep kon groeien. Hierdoor ontstaan er langzamerhand
landbouwsamenlevingen.
Landbouwsamenlevingen:
-landbouw: akkerbouw en veeteelt
-dorpen werden bestuurd door dorpsouders en priesters.
-sedentaire revolute: vaste woonplaats. Hierdoor ontstaan sociale verschillen, doordat
mensen rond trokken konden ze bezitngen aanschahen waardoor statusverschillen
ontstonden en sociale ongelijkheid.
,-er bleef sprake van een strikte rolverdeling van man en vrouw
-er ontstaan godsdiensten die draaien om oogst en er worden uitvindingen gedaan die het
leven gemakkelijker maken. (Kalenders en schrif)
Vanaf nu spreken we van historie omdat het schrif is ontstaan.
Men ging over heel de wereld ongeveer in dezelfde periode aan landbouw doen. Dit moet
onafhankelijk van elkaar zijn gebeurd. De landbouw verspreid zich langzaam over de rest van
de wereld, het is een trage revolute.
Kenmerkend aspect:
-het ontstaan van de 1e stedelijke gemeenschappen.
De jagers en de verzamelaars begonnen met landbouw en deden allerlei uitvindingen zoals
bv de ploeg.
De akkerbouw, veeteelt en nieuwe uitvindingen zorgde voor een verhoging van de
voedselproducte.
In de halvemaan werd de landbouw gekenmerkt door irrigate-landbouw. De grote rivieren
zoals de Eufraat en de Tigris en de nijl traden ieder jaar buiten hun oevers. Dit zorgde ervoor
dat er op de grond vruchtbaar slib achter bleef waardoor de grond vruchtbaar werd. De
boeren probeerde het overtollige water op te vangen en door allerlei kanaaltjes het water
verder van de rivier af te krijgen zodat deze grond ook vruchtbaar was.
Dit zorgde voor een groei in de dorpen van tentallen naar honderden inwoners. Door de
groei in de voedselproducte hoefde niet iedereen zich nog bezig te houden met de
landbouw waardoor mensen ambachten konden gaan beoefenen. Zo ontstaat de nijverheid
en ambachten en uiteindelijk ook het ontstaan van de handel. Door dit ontstonden de eerste
steden.
De middelen van bestaan in een landbouwsamenleving waren: landbouw, ambacht en
handel.
In Mesopotamië en Egypte ontstonden de eerste twee stedelijke gemeenschappen.
Mesopotamië:
-landbouw en ambachten en handel
-steden groeide en de koning was de baas met behulp van priesters. De steden begonnen uit
te groeien tot stadstaten (stad+ omgeving met eigen bestuur, eigen rechtspraak en eigen
regels en eigen leger, hierdoor ontstonden de 1e oorlogen)
-grote groepen en hiërarchische opbouw van de samenleving in sociale klassen. Slaven,
boeren, ambachtslieden, priesters en koning.
- polytheïstsche godsdienst met magische rituelen en tempels. Veel uitvindingen zoals bv
het schrif.
Egypte:
-landbouw, ambachten en handel
-steden werden bestuurd door koningen en priesters. De steden werden een rijk hierdoor
ontstonden boven en beneden Egypte. Dit vormde een rijk en Egypte werd een natestaat
(een land waarin een groep mensen leef die zichzelf bestuurd) met de farao als leider. De
farao’s probeerde van Egypte een rijk te maken en iedereen moest zich ook echt Egyptenaar
voelen.
-grote groepen en hiërarchische opbouw van de samenleving in sociale klassen.
-polytheïstsche godsdienst. In 1 periode was er sprake van monotheïsme onder leiding van
koning Akhnaton hij wou dat alleen Aton vereerd werd, de god van de zonneschijf.
, 2. tijd van Grieeen en Romeinen 3000 v.Chr. tot 500 n. Chr.
Kenmerkend aspect
-de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politek
in de Griekse stadstaat.
Vanaf 850 v.Chr. beginnen de Griekse stadstaten op te komen tot in de 4e eeuw v.Chr. De
Griekse wereld was groter dan het huidige Griekenland en er waren verschillende Griekse
stadstaten.
Stadstaat (polis)
- Stad met het omringend plateland.
-Klein in oppervlakte en klein in inwonersaantal in vergelijking met de huidige staten.
-autarkisch, zelfvoorzienend, ze probeerde hun producten zo veel mogelijk uit een eigen
stadstaat te halen en wat ze niet zelf hadden probeerde ze doormiddel van handel met
andere stadsstaten te verkrijgen.
-autonoom, zelfesturend. Eigen regels en weten.
Iedere stadstaat kon op een andere manier bestuurd worden.
-monarchie: staatsvorm waarbij de macht legitem bij een persoon ligt. Die had via de
wet de macht verkregen.
-tyrannie: staatsvorm waarbij de macht niet legitem bij een persoon ligt. Door bv een
staatsgreep
-Aristocrate: regering van de adel, een kleine groep mensen hebben de macht in
handen.
-oligarchie: regering van een kleine groep mensen die niet persé van adel zijn.
Het grootste deel van de bevolking had geen invloed op het bestuur.
Democrate: regering door de bevolking met burgerrecht.
Athene was de eerste stadstaat die een democrate was. Je moest een Atheense burger zijn
om mee te kunnen beslissen.
Burgerschap: Het feit dat je een burger bent met alle politeke en maatschappelijke rechten
die daarbij horen.
Alleen mannen die in Athene geboren waren, waren alleen burgers.
De flosofen discussieerde veel over wat de beste staatsvorm was. Filosofen proberen de
wereld te verklaren op een ratonele manier. Vanaf de 7e eeuw v.Chr. gingen de flosofen zelf
kijken hoe de wereld in elkaar zat, ze vertrouwde dus niet meer op de goden.
>Het begin van wetenschap (opdoen van theorie/kennis op basis van experimenten,
waarneming en gebruik van het verstand).
De basis van de wetenschap van nu ligt in de flosofen van de Griekse stadstaten
De Griekse flosofen hielden zich bezig met natuurwetenschappen, wiskunde, geneeskunde
en politek.
Door de politek en de cultuur ontstond er een Griekse beschaving. De Griekse wereld (850-
338 v.Chr.). De Griekse cultuur werd verder uitgebreid doordat sommige groepen Grieken
besloten een kolonie te stchten op een andere plek.
In 338 v.Chr. werd Griekenland overgenomen door de noorderburen, koning Fillipos.
Alexander de Grote zete het werk van zijn vader door en veroverde een groot deel van
Griekenland. Hij verspreidde de Griekse cultuur naar het oosten
Hellenisme- Verspreiding van de Griekse cultuur naar het oosten vanaf de tjd van Alexander
de Grote.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elsaj. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.