Studievragen bijeenkomst 1
Zie schrift.
Studievragen bijeenkomst 2
2.1
De natuurtoestand is de situatie zonder wetten, samenleving en staat. Het tegenovergestelde is de
rechtstoestand. Over de vraag wat we zouden missen in de natuurtoestand verschillen de denkers
van mening.
Hobbes: ‘de mens voor andere mensen is een wolf’. Mensen verkeren in de toestand van een oorlog;
‘every man, against every man’. In de natuurtoestand streeft de mens uitsluitend zijn eigen voordeel
na, zonder rekening te houden met anderen. Er ontstaat een chaotische situatie. Uit gelijkheid volgt
wantrouwen, en uit wantrouwen volgt oorlog. De natuurtoestand is volgens hem een slechte
toestand; we moeten uit deze situatie.
- Tegenargument: de natuurtoestand is niet zo slecht. Je creëert een te negatief beeld hierover.
Locke: individuen beschikken over natuurlijke, voorstatelijke en onvervreemdbare rechten (life,
liberty and estate, tezamen property). Men kan over het eigen gedrag en bezittingen beslissen zoals
zij zelf willen. De natuurtoestand is geen geordende samenleving.
Rousseau: in de natuurtoestand is de mens geheel zelfstandig en kan hij leven met wat de natuur heb
te bieden heeft. Hij heeft alleen behoefte aan wat voorhanden was en kan in zijn eigen
levensonderhoud voorzien. Hij kijkt het meest positief naar de natuurtoestand.
2.2
In de contracttheorie van Hobbes is de Leviathan de soeverein. Dit is een absolute heerser. Het gaat
om onbegrensde, ongedeelde en absolute macht. Hij heeft de macht verkregen op grond van
vrijwillige instemming van burgers. Hij mag alles doen wat nodig is voor vrede en veiligheid. De
mensen hebben alle rechten overgeheveld naar de absolute machthebber. Dit is volgens hem nodig
omdat ieder mens van nature streeft naar zelfbehoud, wat leidt tot wantrouwen en streven naar
macht.
Want als gevolg van de autoriteit die hem door elk individu in de staat is verleend, heeft hij de
beschikking gekregen over zoveel macht en zoveel kracht dat hij, door de vrees die daarvan uitgaat,
ieders wil kan richten op binnenlandse vrede en onderlinge samenwerking tegen vijanden van buiten.
In hem berust het wezen van de staat, die kan worden gedefinieerd als: Eén enkele persoon, zodanig
dat een grote menigte mensen zich ieder afzonderlijk, door onderlinge verdragen met elkaar, tot
auteur van zijn handelingen heeft gemaakt, teneinde hem in staat te stellen de kracht en de middelen
van hen allen te gebruiken op de wijze die hij het meest bevorderlijk acht voor hun vrede en
gezamenlijke veiligheid.
‘’The Obligation of Subjects to the Sovereign, is understood to last as long, and no longer, than the
power lasteth, by which he is able to protect them.’’
2.3
Volgens Locke hebben individuen natuurlijke, voorstatelijke en onvervreemdbare rechten. In de
natuurtoestand kan de mens niet genieten van zijn leven, vrijheid en eigendom. Dit omdat hij
voortdurend op zijn hoede moet zijn voor mogelijke aanvallers. De mens mag ook niet een ander
schaden. Er is voortdurend onzekerheid. Iedereen is gelijk, maar niet iedereen is even redelijk en
billijk, de eigendommen zijn onveilig. En het is niet zonder reden dat iemand op zoek gaat naar, en
1
,bereid is zich aan te sluiten bij anderen die reeds in een samenleving verenigd zijn of van zins zijn zich
te verenigen voor de wederzijdse instandhouding van hun leven, vrijheid en bezit (eigendom).
2.4
Er worden twee bevoegdheden overdragen waardoor property effectief kan worden beschermd:
1. Ten eerste heeft de mens de macht om alles te doen wat hem voor de instandhouding van
zichzelf en anderen goeddunkt binnen wat de natuurwet toestaat (recht op zelfbehoud). Deze
wordt overgedragen aan de wetgevende macht (parlement). Er worden wetten gemaakt
zodat burgers tegen elkaar worden beschermd. De wetgevende macht is de hoogste macht.
2. Ten tweede, de macht om te straffen geeft hij geheel en al op, en hij verbindt zich om met de
machtsmiddelen waarover hij van nature beschikt (die hij voordien mocht inzetten om op zijn
eigen individueel gezag de natuurwet ten uitvoer te leggen zoals hem goedacht) de
uitvoerende macht van de samenleving bij te staan, zoals haar wet vereist. Hij verkeert nu
immers in een nieuwe toestand, waarin hem veel voordeel te wachten staat van de arbeid,
hulp en het gezelschap van anderen in dezelfde gemeenschap alsook bescherming door hun
gezamenlijke kracht. Daarom moet hij ook afstand doen van zoveel van zijn natuurlijke
vrijheid om voor zichzelf te zorgen als het belang, de voorspoed en de veiligheid van de
samenleving vereisen. Dit wordt overgedragen aan de uitvoerende macht (vorst).
Deze beiden geeft hij op wanneer hij zich aansluit bij een particuliere of bijzondere politieke
samenleving.
Wanneer de mensen lid worden van de samenleving leggen zij de gelijkheid, vrijheid en uitvoerende
macht af die zij in de natuurtoestand hadden en geven die in handen van de samenleving, om door
de wetgevende macht zo te worden geregeld als het belang van de samenleving vereist. Iedereen
doet dit echter alleen met de bedoeling om zichzelf, zijn vrijheid en eigendom beter in stand te
houden (want geen redelijk wezen kan geacht worden zijn toestand te veranderen met de bedoeling
dat die slechter wordt).
2.5
Het doel van het sociaal contract: een idee van zelfwetgeving. Er dient een samenleving ingericht te
worden waarin geen mens een ander domineert. De mens gehoorzaamt zichzelf. De macht van een
staat wordt gelegitimeerd door een sociaal contract waarin burgers vastleggen dat ze een deel van
hun vrijheid inruilen voor het algemeen belang (de algemene wil). Elk lid van de soeverein bezit
gelijke rechten.
Soeverein (volkssoevereiniteit komt van Rousseau): hieruit blijkt dat de daad der aaneensluiting een
wederkerige verbintenis inhoudt van de collectiviteit met de afzonderlijke personen en dat ieder
individu, door als het ware een contract aan te gaan met zichzelf, zich in tweeërlei opzicht verbindt;
namelijk als lid van de soeverein jegens de afzonderlijke personen en als lid van de staat jegens de
soeverein. Wij als mensen kunnen over onszelf beslissen en wij willen allemaal het algemeen belang.
Volgens hem zou een koning bijv. niet nodig zijn.
De soeverein heeft slechts bestaansrecht omdat de afzonderlijke personen hem samenstellen.
Daarom is het onmogelijk dat hij een belang heeft dat in strijd is met het belang van de personen.
De algemene wil is altijd op het juiste gericht, op het algemeen nut. Er is een verschil tussen de wil
van allen en de algemene wil. De algemene wil heeft slechts het maatschappelijk belang op het oog,
de andere beoogt het privébelang en is de som van de afzonderlijke willen. Een individueel belang
kan ingaan tegen het algemeen belang. Eigenlijk willen we allemaal het algemeen belang dienen.
2
,Er moeten geen deelgroeperingen zijn in de staat en dat iedere burger alleen vanuit zichzelf zijn
mening geeft. Anders levert dit een minder algemeen resultaat op. De soevereiniteit van het volk is
ondeelbaar, onvervreemdbaar en onvernietigbaar.
Als iemand tegen de wil van het volk is, is het eigenlijk de vijand van het volk. Hier het probleem: hoe
kan je dan nog met elkaar een discussie voeren? Volgens hem zijn alle meningsverschillen slechts
misverstanden. We zouden volgens hem allemaal dezelfde agenda hebben. Als dat er niet is, moeten
we elkaar overtuigen over de algemene wil.
2.6
Pactum unionis = gemeenschapsverdrag. Horizontaal verdrag tussen de burgers.
Pactum subjectionis = onderwerpingsverdrag. Verticaal verdrag tussen de burgers en het
bestuur/overheid.
Hobbes: bij zijn theorie erkent hij alleen pactum subjectionis. Volgens Hobbes is er een soort
contract, een onvoorwaardelijk contract, waarin het natuurrecht wordt overgedragen aan een
heerser (deze verkrijgt de absolute macht). Er is slechts een voorwaarde verbonden aan de absolute
macht van de heerser; hij moet vrede en veiligheid bewaren.
Rousseau: hij kent alleen pactum unionis. Er is een gemeenschapsverdrag tussen de burgers, zij
vormen samen een gemeenschap. Er wordt geen vrijheden overgedragen aan een overheid. De
wetten leggen de mensen zichzelf op (idee van zelfwetgeving).
2.7
Overeenkomst:
In navolging van John Locke, Jean-Jacques Rousseau en Immanuel Kant, baseert Rawls zijn politieke
theorie op het idee van het sociale contract. De rechtvaardigheidsprincipes zouden de uitkomst
moeten zijn van een besluitvormingsprocedure waarin alle leden van de samenleving als vrije en
gelijke burgers participeren en vetorecht hebben. Hierin probeert Rawls twee onverenigbare doelen
tegelijkertijd te realiseren: mensen moeten hun eigenbelang volgen én unaniem tot een bepaalde set
van rechtvaardigheidsprincipes komen.
Op het eerste gezicht lijkt dit onmogelijk omdat verschillende mensen verschillende doelen hebben.
Zo'n overleg kan in werkelijkheid nooit plaatsvinden. Daarom doet hij een gedachte-experiment: over
de rechtvaardigheidsprincipes wordt overlegd en besloten in een oorspronkelijke positie (original
position), een hypothetische omgeving die hiervoor speciaal is ontworpen. Een van de kenmerkende
eigenschappen van deze oorspronkelijke positie is de sluier van onwetendheid. Niemand heeft kennis
over zijn of haar situatie: we weten niet of we gezond of ziek zijn, atheïst of religieus fundamentalist.
Het doel is dat we over rechtvaardigheidsprincipes besluiten zonder te weten welk effect deze
hebben op onze eigen situatie.
Verschil:
Er is natuurlijk een groot probleem met theorieën die gebaseerd zijn op het idee van het sociale
contract. Of ze zijn historisch absurd (omdat er in werkelijkheid nooit zo'n contract is afgesloten) of
moreel irrelevant (omdat het wordt opgevat als een hypothetisch contract). Maar voor Rawls heeft
de idee van de oorspronkelijke positie een specifiek doel. Het is een methode waarmee we de morele
gelijkwaardigheid van mensen kunnen modelleren. De basisveronderstelling van Rawls is dat mensen,
ondanks verschillen in stand, talenten of opvattingen over het goede leven, als mens moreel
gelijkwaardig zijn. Hierin volgt hij Kant's uitgangspunt dat mensen altijd als doel in zichzelf dienen te
worden behandeld, en nooit slechts als middel. Als we mensen als moreel gelijkwaardig beschouwen,
zijn dergelijke verschillen irrelevant. Iedere burger kan aanspraak maken op gelijk respect en
3
, aandacht. Omdat je iedereen zou kunnen zijn neem je alle mogelijke posities in de samenleving mee
in je overwegingen. Hierbij leg je de meeste nadruk op de slechtste posities in de samenleving en
probeer je voor deze groep mensen alles zo goed mogelijk te regelen.
Er is een kans dat je wellicht de minderheid bent (arm, handicap), dus je wilt voor iedereen de beste
hebben. Je wilt zo veel mogelijk gelijke kansen creëren.
2.8
Nozick: hij verdedigt een minimalistische staat (liberalisme). De marktwerking is belangrijk. Het gaat
om de herverdeling van goederen, omdat iemand niet direct een goed krijgt van de overheid, maar
van een ander in ruil voor geld of een ander goed. De overheid zou zich niet bezig moeten houden
met de verdeling. Mensen zouden zelf moeten beslissen wat ze willen doen met hun eigendom.
- Hij past bij de klassieke denker Locke, omdat iedereen recht heeft op hetgeen wat hij eerlijk
over verdient.
- Nachtwakerstaat.
Rawls: hij verdedigt een interveniërende staat. Rawls heeft het over de verdeling van goederen. Hij
stelt bijvoorbeeld dat je geld van de rijkste mensen kunt pakken om het te verdelen onder de mensen
die dit het meest nodig hebben. Rawls is een populaire denker (voor de verzorgende staat), bv. rijken
meer belasting betalen.
Verschil tussen klassieke en moderne contracttheorieën:
- Klassiek: zij houden zich bezig met waarom een staat gelegitimeerd moet zijn. Waarom
hebben we een staat?
- Modern: gaat om de rechtvaardige indeling van de samenleving, verdeling van de goederen.
4