Introduc)e Beleid
Public policy = the sum of total government ac7on, from signals of intent to the final
outcome (de effecten).
Samenva@end, beleid gaat in op de volgende onderwerpen:
→ Doelbewuste keuze om iets te doen: ac7e vs inac7e
→ Inten7e/beloIe & uitkomst/uitvoering: het probleem en de oplossing
→ Paraplu naam voor verschillende ‘stukjes’ beleid
→ Policy output vs policy outcome
→ Overheid vs interac7e tussen (publieke) actoren
New public management – burger als klant
Public value management – burger als par7cipant
Wie maakt beleid, wie zijn de actoren?
1. Gekozen poli)ci
▪ Regering, Gedeputeerde Staten, College van Burgemeester en Wethouders.
▪ Tweede Kamer, Provinciale Staten, Gemeenteraad.
2. Bureaucra)e
▪ Instan7es en Ambtenaren
✓ Veel specialis7sche kennis
✓ Con7nuïteit
✓ Vaak achter gesloten deuren
3. De omgeving
▪ Burgers = object, klant of par7cipant?
▪ Poli7eke par7jen: ar7cula7e
▪ Belangengroepen (issue-specifiek)
1. Soorten Beleid (Lowi)
o Verdelend beleid (aardgasbaten en CAO akkoorden: inkomsten worden primair
verdeeld)
o Herverdelend beleid (WW, WAO: via IB worden inkomsten herverdeeld)
o Regulerend beleid: ordenen van gedrag (milieubeleid, coronabeleid)
o Ins7tu7oneel beleid: creëren/reorganiseren publieke ins7tu7es (instellen inspec7e
a.g.v. toeslagenaffaire, diversiteitsbeleid)
o Faciliterend beleid (plaatsen extra containers voor afvalscheiding)
o S7mulerend beleid (subsidies)
A"or%ng: VH FIRST!
, 2. De beleidscyclus
o Maatschappelijke uitdaging
o Agendavorming
o Ontwikkeling
o Besluitvorming
o Uitvoering
o Evalua7e
Aeor7ng: Mag Opa Bas Uit Eten?
Kri7ek op Beleidscyclus:
o Lage empirische validiteit
o Vaak geen ra7onele ‘uitpluizing’ vooraf
o Strakke scheiding van stappen onmogelijk
o Rol mul7-level governance niet meegenomen
3. Belangrijke namen
o Cairney: Public administra7on in an age of austerity (starheid)
o 1950: New scien7fic methode op beleidsanalyse. Toen al waren er ook reflec7es zoals
die van:
o Simon: bounded ra7onality (ondoenlijk dat besluitvormer alle info heeI)
o In het verlengde van Simon, Lindblom: incrementalisme
o Saba7er: cyclus is outdated, inaccuraat, niet wetenschappelijk en misleidend
o 1970: meer complexe, mul7-level modellering, stromen ipv cirkels
o 2020: evenwichtstheorie, incrementalisme, mul7-level governance, street level,
advocacy coali7on frameworks etc.
4. HowleA on Lindblom
o Planeconomen gedachte werd verworpen dat ra)onale beleidsvorming gericht op
op7malisa7e poli7ek proces en effecten, mogelijk zou zijn.
o In plaats daarvan werden besluitvorming strategieën opgevoerd. Actoren gebonden
aan beperkte besluitvormingscapaciteit (in kosten en 7jd) en eigen cogni)eve
beperkingen. Informa7e is tevens onvolledig. Effecten en overheidsbeleid niet goed
te voorspellen.
o Incrementalisme is hier een voorbeeld van. Essen7e is dat besluitvormingsproces
gebaseerd is op de behoeIe om poli7eke overeenstemming te bereiken en
beleidsontwikkeling doorgaans trial and error karakter kent.
o Vanaf 1950 was grootste kri7ek op incrementalisme norma7ef. Incrementalisme is in
zijn wezen poli)ek beves)gend van aard en leidt enkel tot sub op7male besluiten die
de status quo welhaast in stand houden. Ra)onele besluitvorming is mogelijk en het
is theore7sch mogelijk om de verschillende variabelen te traceren en te beheersen
opdat op7male besluitvorming gerealiseerd kan worden (Arrow, 1951, Downs, 1957).
,o Rond 1980 academisch compromis: incrementele model werd gepresenteerd als
descrip)ef terwijl synop)sche ra)onele model eerder als prescrip)ef werd
opgevoerd.
o Duidelijk werd dat beide modellen niet in staat waren om te verklaren wat is en wat
zou mogen zijn.
o Na 1980 op zoek naar alterna7even. Synthese van beide modellen. Anderen namen
onvoorspelbaarheid en grilligheid uit incrementalisme over en ontwikkelden
modellen op basis van random interac)es (GARBAGE CAN MODEL van COHEN,
MARCH & OLSEN)
o Werd allemaal niet echt een succes… totdat..!
o Het werk van Baumgartner en Jones een empirische basis gaf voor het idee dat
incrementele besluitvorming weliswaar gemeengoed en dominant is, maar slechts
een van de twee vormen van besluitvorming: Incrementalisme wordt namelijk
afgewisseld door korte perioden van fundamentele beleidswijzigingen: policy
punctua7ons
5. Huidige overeenstemming:
o Een gedegen beleidsanalyse moet historisch van aard zijn en meerdere jaren beslaan
o Poli)eke ins)tu)es en hun subsystemen acteren als primair mechanisme voor
beleidsformulering (zowel gedurende incrementele periode als gedurende een
punctua7on). Botcheva & Mar7n 2001, Clements & Cook 1999, Howle@ & Ramesh,
2003)
o Een verandering van paradigma (punctua7on): proces waarbij fundamentele
herschikking plaatsvindt van meeste aspecten van beleidsontwikkeling, bestaat echt
en vindt enkel plaats als de poli)eke ins)tu)es zelf veranderen. Als dit proces zich
niet voordoet, zullen beleidsveranderingen plaatsvinden volgens incrementele
patroon (Deeg 2001, Genschel 1997)
o Verandering van paradigma vindt vaak plaats als gevolg van externe verstoringen.
Deze veroorzaken op hun beurt verstoringen in de bestaande poli)eke subsystemen,
ideeën, overtuigingen, actoren, ins)tu)es en de handelswijzen. (Saba7er & Jenkins,
Smith, Thelen)
o Een inschatng van het patroon van grote beleidswijziging (punctuated equilibrium),
als gevolg van het einde van een poli7ek monopolie waarin incrementele en
marginale verandering domineert.
o Een verklaring waarom dit gebeurt (verandering in overtuigingen en lidmaatschap
van subsystemen, meestal als gevolg van een soort maatschappelijke 'verstoring’).
6. ObjecGeve benadering
o Agendavorming is een objec7ef gereguleerd proces.
o Poli7ek is eenduidig bepalend bij agendavorming
o Sociaal-economische ontwikkelingen > eenduidige percep7e van problemen
o Er bestaat overeenstemming over de meest werkbare oplossing
o Bevolking heeI behoeIe aan overheidsbemoeienis
o Bevolking heeI poli7eke macht via verkiezingen
o Overheidsmiddelen om te interveniëren
o Volledige informa7e
o Inzicht in het causale verband tussen probleem, interven7e en oplossing
, o Timing: nabijheid van verkiezingen
Kri7ek:
o Vooral van toepassing op demografische landen
o Voor/tegen overheidsbemoeienis?
o Verandering van de agenda ook buiten verkiezings7jd
o Is er al7jd een eenduidige probleemstelling en een eenduidige oplossing?
o Is er voldoende informa7e en inzicht in het causale proces?
o Rol van andere actoren buiten de poli7eke besluitvormers?
7. SubjecGeve benadering
o Tegenargument op objec7eve benadering
o Actoren en hun ideeën zijn bepalend bij agendavorming
o Ideeën - “world views, principled beliefs, and causal ideas” (Howle@, 2009: 97) …
➢ … Beïnvloeden hoe een probleem gedefinieerd wordt
➢ … Beïnvloeden de interac7e tussen de actoren
➢ … Beïnvloeden welke beleidsmaatregelen (oplossingen) worden voorgesteld
➔ Belang van framing (selec7eve weergave)
o Framing: Doelgerichte en selec7eve weergave van realiteit t.b.v. beïnvloeding van
onze percep7e
o Beleid creëren om een oplossing te geven.
o Agendavorming ≠ ra7onele analyse van objec7eve omstandigheden door de
beleidsmakers
o Agendavorming = actoren en hun ideeën voeren een poli7eke strijd om probleem
defini7e en een plek op de agenda (zie Rochefort & Cobb, 1993)
o Mobiliseren van actoren en hun ideeën weegt zwaarder dan ‘purity of ideas’
o Agendasetng: het mobiliseren van een vooroordeel (een specifieke interpreta7e van
een bepaald probleem)(Scha@schneider).
o Defini7e probleem: verschil tussen feitelijke en werkelijke situa7e.
8. Elder en Cobb
o Agendavorming als besluitvormingsproces: sterk contextgebonden.
o Steeds wisselende actoren, problemen, oplossingen en
besluitvormingsmogelijkheden.