Bedrijfseconomie Financiering en verslaggeving - Nina Groothuizen A5B
1. De naamloze vennootschap
Een naamloze vennootschap is een vennootschap met een in overdraagbare aandelen
verdeeld maatschappelijk kapitaal. Het eigen vermogen is als het ware in stukjes gehakt en
ieder die zo’n stukje (aandeel) koopt wordt mede-eigenaar van de nv. De vennoten worden
aandeelhouders genoemd, oftewel de eigenaren van de nv.
De nv onderscheidt zich van een eenmanszaak of vennootschap onder firma doordat de nv
een rechtspersoon is. Bij een eenmanszaak of vof is er een directeur/bestuurder, ook wel
een natuurlijk persoon, die rechten en verplichtingen aangaat. Bij een nv, gaat de nv zelf
deze rechten en verplichtingen aan.
- Persoonlijke ondernemingsvormen; De natuurlijke persoon is aansprakelijk
(eenmanszaak/vof).
- Onpersoonlijke ondernemingsvorm; Een rechtspersoon (nv) is aansprakelijk.
De aandeelhouders zijn slechts beperkt aansprakelijk, zij kunnen alleen hun vermogens
deelname verliezen, hun privévermogen blijft buiten spel. Aandelen zijn eigendomsbewijzen
van een nv en de waarde die op een aandeel staat, noem je de nominale waarde.
Rechten en plichten bij het bezitten van een aandeel:
1. Je bent mede-eigenaar van een nv.
2. Je hebt stemrecht op de algemene vergadering van aandeelhouders die minimaal
één keer per jaar wordt gegeven. Een aandeel, is één stem waard.
3. Je bent beperkt aansprakelijk.
4. Je hebt recht op een aandeel in de winst, dat uitgekeerd wordt in de vorm van
dividend.
5. Er is kans op koerswinst- en verlies.
Vroeger was een aandeel een stuk papier met de naam van de nv en de nominale waarde.
- Aandelen op naam: Aandelen waarop de naam van de aandeelhouder staat.
- Aandelen aan toonder: Aandelen waarop de naam van de aandeelhouder niet
vermeldt is.
Tegenwoordig bestaan aandelen aan toonder niet meer. Nu moeten aandeelhouders deze
aandelen in bewaring geven bij een intermediair (bank) en zich laten registeren. Hierdoor
kan de identiteit worden achterhaald.
- Hoe kleiner de nominale waarde, hoe beter de verhandelbaarheid is op de
effectenbeurs.
- Na afloop van het boekjaar, wordt in de algemene vergadering van de
aandeelhouders het dividend vastgesteld. Wanneer je aandelen hebt, wordt het
dividend op je beleggingsrekening gestort door de bank.
1.1 De effectenbeurs
Effecten zijn waardepapieren, waaronder aandelen en obligaties.
- Een obligatie is een schuldbewijs van een nv. Wanneer een bedrijf geld wil lenen,
kunnen zij dit doen in de vorm van een obligatielening. De lening wordt in stukjes
opgesplitst. Zo’n stukje noem je een obligatie. De nominale waarde van de obligatie
, is het opgesplitste stuk. Obligaties geven het recht op een jaarlijkse rentevergoeding
(los van het feit of er winst of verlies is gemaakt).
Aandelen en obligaties worden verhandeld op de effectenbeurs. Hier komt vraag naar
aanbod, hieruit ontstaat een koers. Wanneer er veel vraag is, stijgt de koers. Wanneer je
een aandeel koopt voor 100,- en verkoopt voor 120,- is er een koerswinst van 20,-.
Speculeren is het kopen van o.a. effecten in de hoop dat in de toekomst de koers zal stijgen
zodat de effecten dan met koerswinst weer verkocht kunnen worden. Door de koersvorming
op de effectenbeurs, zal het zelden voorkomen dat de nominale waarde gelijk is aan de
koers van het aandeel of de obligatie. Dit zou alleen kunnen voorkomen bij de oprichting van
een nv.
Tegenwoordig gaat het kopen en verkopen van aandelen via het internet. De banken en
commissionairs in effecten houden zich bezig met het kopen en verkopen van effecten in
opdracht van derden en voor deze dienstverlening brengen zij de klant provisie en
administratiekosten in rekening. Belangrijke indicatoren voor de koersvorming zijn
bijvoorbeeld:
- Winst- en omzetverwachting van bedrijven.
- De hoogte van de dividenduitkering.
- Het aantreden van een nieuwe directeur.
- Een staking bij een bedrijf.
- Een verhuizing naar het buitenland.
Ook wordt er gekeken naar de invloed van nieuwe projecten binnen het bedrijf. Dit kun je
berekenen door de netto contante waarde uit te rekenen. Wanneer deze namelijk positief is,
wordt er geïnvesteerd. Een hoge ncw heeft een positieve invloed op de beurskoers.
- Netto contante waarde: contante waarde van de toekomstige positieve kasstromen -
het bedrag van de investeringsuitgave. De contante waarde bereken je door het
investeringsbedrag x (1:rente (bijvoorbeeld 1,04^aantal jaren + etc.)
Ook algemene economische en politieke verwachtingen zijn belangrijk. Het beurs- of
marktsentiment is de stemming op de beurs. Als koersen neigen te stijgen, is er sprake van
een positief sentiment, dit wordt ook een bullmarkt genoemd. Neigen de koersen te dalen, is
er een negatief sentiment. Dit wordt een bearmarkt genoemd. Volatiliteit is de mate van
beweeglijkheid van een aandelenkoers of koersindex. Het beursklimaat komt het best tot
uitdrukking in de AEX-beursindex. Dat is een indexcijfer dat het koersverloop van de
belangrijke Nederlandse aandelen weergeeft.
Obligaties hebben een vaste couponrente, deze verandert niet tijdens de looptijd van de
obligatielening. Elk jaar krijgt de obligatiehouder een vaste rentevergoeding, die berekend
wordt door de couponrente percentage te vermenigvuldigen met de nominale waarde van de
obligatie. Als de kapitaalmarktrente hoger is dan de couponrente, dan wordt de obligatie
minder aantrekkelijk en daalt de koers. De koersdaling zal sterker zijn naarmate de
resterende looptijd van de obligatie langer is.
Wanneer een nv obligaties plaatst, moet er ook worden gekeken naar de rente op de
kapitaalmarkt. Je kan namelijk sparen of beleggen. Kapitaalrente is de rente over sparen en
couponrente over beleggen. Om te kijken hoeveel je maximaal voor je obligatie kunt vragen,
moet je het verschil van de contante waarde tussen de twee berekenen. Dit bedrag tel je bij
,de nominale waarde op. Wanneer de kapitaalrente hoger is dan de couponrente, daalt de
koers en andersom stijgt de koers.
Voorbeeld: Een obligatie heeft een nominale waarde van 1000,- met een couponrente van
5%. De kapitaalrente is 4%. Tegen welke koers kan de nv deze obligaties verkopen?
1. Couponrente: 5% van 1000,- = 50,-
2. Kapitaalrente: 4% van 1000,- = 40,-
3. CW interestopbrengsten obligatie: 50:1,04 + 50:1,04^2 + 50:1,04^3 + 50:1,04^4 =
181,49.
4. CW interestopbrengsten spaarrekening: 40:1,04 + 40:1,04^2 + 40:1,04^3 +
40:1,04^4 = 145,20.
5. 181,49 - 145,20 = 36,29. De koers wordt hiermee 1000 + 36,29 = 1036,29.
Een beleggingsfonds is een nv waarvan de aandelen op de beurs zijn genoteerd. Een
beleggingsfonds belegt in aandelen, obligaties en andere waardepapieren. Als je een
aandeel koopt, hoef je niet heel actief het aandeel in de gaten te houden. Dit doet het
beleggingsfonds voor je.
Marktefficiëntie
De efficiënte-markttheorie is de theorie dat in de beurskoersen alle publieke informatie
verwerkt is. Denk hier aan bedrijfsinformatie, economische en politieke informatie. Wanneer
er nieuwe informatie naar buiten komt, zullen alle partijen in de markt hun verwachtingen
aanpassen en daarnaar handelen. Hierdoor veranderen koersen meteen. Het is niet zinvol
om onderzoek te doen naar mogelijke indicatoren die koersen voorspellen. Je kunt namelijk
niet de toekomst voorspellen. Het geeft volgens de efficiënte-markttheorie ook geen zin om
naar beurs adviseurs of beursgoeroes te luisteren.
1.2 De vermogensmarkt
De effectenbeurs is onderdeel van de vermogensmarkt. De vermogensmarkt is het geheel
van vraag naar aanbod van vermogen. De vermogensmarkt is een abstracte markt. De
vermogensmarkt wordt onderverdeeld in:
- Geldmarkt: Vermogen wordt uitgeleend voor een termijn korter dan een jaar.
- Kapitaalmarkt: Permanent (aandelen) en langdurig tijdelijk vermogen (looptijd langer
dan een jaar) wordt aangeboden en gevraagd.
Op de vermogensmarkt wordt gehandeld in vermogenstitels. De aanbieders van vermogen
(geld) zijn vrager naar vermogenstitels.
De kapitaalmarkt wordt onderverdeeld in:
- Openbare kapitaalmarkt: Er is sprake van één geldnemer en vele geldgevers. Hier
gaat het vaak over de overheid en de bedrijven die aan geld komen via aandelen of
(staatsobligaties. Iedereen kan hier vermogenstitels kopen.
- Onderhandse kapitaalmarkt: Er is sprake van één geldgever in contact met één
geldnemer. Hier gaat het over een bedrijf die naar de bank stapt. Zo’n lening wordt
een onderhandse lening genoemd. Hypothecaire leningen behoren ook tot de
onderhandse kapitaalmarkt.
, Aanbieders van vermogen
De aanbieders van vermogen zijn de huishoudens, de bedrijven en soms ook de overheid.
Gezinnen sparen een deel van hun vermogen en bieden het aan op de vermogensmarkt.
Vaak komt het terecht op een spaarrekening bij een bank of beleggen zij in aandelen of
obligaties. Het grootste gedeelte van de besparingen zijn gedwongen besparingen via het
betalen van premies. Ze sparen voor een pensioen of een uitkering
(overlijden/ziekte/werkloosheid). Het geld komt terecht bij pensioenfondsen,
levensverzekeringsmaatschappijen en sociale fondsen. Hun heten samen ook wel de
institutionele beleggers, de belangrijkste aanbieders van vermogen in Nederland. Ook de
overheid of ondernemingen bieden vermogen aan, vaak bij een (tijdelijke) overtollig aan
liquide middelen.
Vragers naar vermogen
Vragers naar vermogen zijn ook gezinnen, bedrijven en de overheid.
- Gezinnen vragen vermogen voor de aanschaf van consumptiegoederen en
onroerend goed. Hierbij sluiten zijn een persoonlijke lening, een doorlopend krediet
of een hypothecaire lening.
- Bedrijven/ondernemingen vragen vermogen om de aanschaf van productiemiddelen
te financieren. Ook kunnen zij aandelen of obligaties uitgeven, of lenen bij de bank.
- De overheid vraagt vermogen door het plaatsen van staatsobligaties en door
bedragen te lenen van institutionele beleggers. Dit doen zij wanneer er een
financieringstekort is.
De rente of interest is het geldbedrag dat men ontvangt voor het uitlenen van geld. Het
rentevoet is het rentepercentage. Deze wordt bepaald door vraag en aanbod.
De rente wordt voornamelijk bepaald door de situatie op de Europese kapitaalmarkt. Banken
spelen de rol van intermediair, zij brengen vrager en aanbieders van vermogen bij elkaar.
Wanneer banken te weinig geld hebben kunnen zij lenen bij banken die teveel geld hebben.
Hier staat interbancaire rente tegenover.
Toezichthouders op de vermogensmarkt
Er zijn drie belangrijke toezichthouders op de vermogensmarkt.
- Als eerste De Nederlandsche Bank (DNB), deze houdt bij of de financiële
ondernemingen hun financiële verplichtingen kunnen nakomen. De liquiditeit en
solvabiliteit spelen hier een belangrijke rol.
- Als tweede De Autoriteit Financiële Markten (AFM), zij zijn belast met het
gedragstoezicht door te zorgen voor ordelijke en transparante marktprocessen,
zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van klanten
door financiële instellingen. De AFM moet zorgen voor een goede wet- en
regelgeving.
Transparante marktprocessen houdt in dat de vragers en de aanbieder toegang hebben tot
dezelfde informatie. Zuivere verhoudingen gaat over eerlijke concurrentie tussen
marktpartijen. Zorgvuldige behandeling van klanten houdt in dat er wordt geluisterd naar
klachten en dat deze netjes worden afgehandeld. Hier is consumentenbescherming
belangrijk.
- Als laatst de belangrijkste toezichthouder: De Autoriteit Consument en Markt (ACM).
De ACM houdt toezicht op de mededinging (concurrentie), het consumentenrecht en
andere specifieke sectoren. Bij mededinging draait het om een gelijk speelveld voor