Hoorcollege Behandeling Vloeiendheidsstoornissen
Week 1.
Leerdoelen
- De student stelt een voorlopige diagnose volgens de NVLF-richtlijn verslaggeving en bepaalt
het ontwikkelings-behandelniveau (Guitar) van het stoterenn
- De student legt uit, benoemt, signaleert en analyseert wat risicofactoren zijn voor stoterenn
- De student signaleert uitlokkende, in stand houdende en verergerende factoren, maakt deze
bespreekbaar en intervenieert daar adequaat in bij stoterenn
- De student stelt een diferenntle diagnose bij gemengde diagnoses (co-morbiditeit -
bijvoorbeeld broddelen, arnculane, ,OS)n
Definitie Stotteren
Stoteren is een verstoring in het ritme van de spraak, waarbij de spreker precies weet wat hij/zzij wil
zeggen, maar dat voor dat moment niet kan, vanwege onwillekeurige – snlle en hoorbare –
herhalingen en verlengingen van spraakklanken (Janssen, 1997)n
De verlengingen zijn een gevolg van de poging van de persoon die stotert om de herhaling te
voorkomenn
De herhaling is het meest basale kerngedragn De verlengingen, blokkades en de bijkomende, per
persoon varitrende gedragingen vallen onder het secundaire stotergedragn
Stoteren betret de productie van de spraak
Stotteren, wat is dat ook alweer?
- Stoteren is een multicausale stooriss, een ieuromusculasr coördsiatiee/timsinsprooleem
o Muln causaal is meerdere oorzaken
o Neuromusculair is de zenuwaansturing van de hersenenn Coördinane- en nming van
de spierenn
- Genensche aanleg – al dan niet erfelijk
o Iedereen die stotert heet aanleg om te stoterenn ls die aanleg er niet is, kan je
ook niet gaan stoterenn
o 65 % van de mensen die stoteren heet iemand in de familie die ook stotert of heet
gestoterdn
o ls binnen drie stappen een ander familielid ook stotert dan spreek je over
erfelijkheid, zoals zoon – vader – opa – overgroot opan Belangrijk om te weten voor
herstel, zal spontaan herstel optreden?
o Erfelijkheid valt onder funcnes en anatomische eigenschappenn
- Invloeden in de ontwikkelings- en/zof omgevingsfactoren uitlokkers
- Diverse leerstrategietn die als in stand houdende en versterkende factoren gaan fungeren
- ,emperament moeilijk wisselen van acnviteiten, hoge gevoeligheid, perfecnonisnsch,
moeite met emones reguleren
o Stoterende kinderen reageren meestal sterker op prikkels en kunnen minder goed
zelf reguleren (aanpassen)
Reacnviteit: hoe reageert een kind op prikkels?
Zelfregulane: je eigen gedrag kunnen reguleren (aanpassen)
,Verschil tussen stotters en normale niet-vloeiendheden
Normale isetevloeseidhedei Keristotters
Zelfcorrecnes als: De eenheid van een woord wordt onderbroken:
- Valse starts - snelle, veelvuldige, meervoudige
- Lange omschrijvingen herhaling van klank, letergreep of
- Pauzes inlassen woord
- Ontspannen herhalingen van een - Verlenging van een klank
letergreep, woord of zinsdeel - (Blokkade met hoorbare en zichtbare
- Stopwoordjes als starters SP NNING)
Primaire / secundaire symptomen
- Herhalingen en verlengingen worden prsmasre symptomen genoemdn
- Herhalingen en verlengingen treden meestal als eerste symptomen op vooral bij jonge
kinderen
- Een blokkade wordt gezien als een secuidasr symptoom: een gevolg van primaire
symptomen zodra er spaiisin bij optreedtn
Basisfeiten over stotteren (herhaling)
- Iicsdeitie bij 5 – 20 % van alle kinderen komen stoterverschijnselen voor
o sommige onderzoeken komen op 40%, onderzoekcriteria zijn vaak niet eenduidig
- Prevaleitie: 1% chronisch stoteren
Verschil incidenne en prevalenne?
Incidenne: er wordt gekeken naar een bepaalde leetijdsfase waarin een bepaalde aandoening
voorkomtn Je kijkt bijvoorbeeld tussen de 2 en 7 jaarn
Prevalenne: hier wordt er gekeken over het hele levenn Dus 1% blijt zijn hele leven stoterenn
Stoteren komt voor:
- In alle landen van de wereld
- In alle lagen van de bevolking
Ontwikkeling van stoteren niet nauwkeurig te voorspellen, wel zicht op risicofactoren (risicofactoren
zijn te vinden in de aanbevelingen 2 t/zm 5 van de Richtlijn)
De reacne van ouders kan nooit stoteren veroorzaken, soms wel uitlokkenn Er is een belangrijk
verschil tussen oorzakelijke enerzijds en uitlokkende, verergerende en instandhoudende factoren
anderzijdsn Ouders van stoterende kinderen verschillen niet van andere oudersn
- Stoterende kinderen verschillen iset in medische en psychologische ontwikkeling van niet-
stoterende kinderen
- Volgens recent neurologisch onderzoek lijken er op het vlak van hersenstructuren en
hersenfuncnes minimale verschillen te zijn tussen kinderen die stoteren ((DS) en kinderen
die niet stoteren (biologie)
, e Bijvoorbeeld een scheiding of een taalprobleem
e Disbalans: verwachnngen en mogelijkheden
Ustlokkeide
e Gedachten en Gevoelens (vooraf of njdens een stotermoment)
factorei e Welke situanes/zpersonen/zspreektaken leveren meer/zminder spanning op?
e Deze factoren kunnen er alleen zijn als het stoteren er nog niet is en niet als het
stoteren al aanwezig is
Versterkeide e Omstandigheden
factorei, ook wel o Intern: consntune, temperament (hoe gaat iemand met zijn stoteren om?)
verernereide o Extern: gezinssituane, school, life-events
factorei genoemd e Uitlokkende factoren kunnen ook versterkend werken
- Reacnes vanuit het autonome (onwillekeurige) zenuwstelsel: fight –flight –lre--e-
o Vechtgedrag woorden eruit duwen, meebewegingen
Iistaidhoudeide
o Vluchtgedrag iets anders zeggen (synoniemen), niets zeggen
factorei
o Bevries heel lang vastziten, niet weten wat te doen
e Gedachten en gevoelens
Screeninglijst Stotteren
De Screeninglijst Stoteren (SLS) is te vinden via wwwnstoterennnl (Nederlandse Federane Stoteren)n
Deze lijst is af te nemen van 2 t/zm 7 jaarn
Een screening doe je om het vermoeden van stoteren te bevesngen of nietn Het kan zijn dat ouders
of leerkrachten de vragen van de screeningslijst anders interpreteren dan dat ze bedoelt zijnn Ze
verwarren bijvoorbeeld ‘ernst van het stoterenn met de ‘last van het stoterennn
Doel: met zes korte vragen kan binnen twee minuten de ernst van het stoteren ingeschat worden en
wordt duidelijk(er) of doorverwijzing nodig is (‘geen indicane tot verwijzingn tot ‘zoek contact met
een logopedistn)n
Doelnroep: bestemd voor ouders, leerkrachten, huisartsen en andere verwijzersn
Wat is het belang van secundaire preventie?
Secundaire prevenne is vroege opsporing van ziekten of afwijkingen bij personen die ziek zijn, een
verhoogd risico lopen of een bepaalde genensche aanleg hebbenn De ziekte kan daardoor eerder
worden behandeld, zodat deze eerder geneest of niet erger wordtn
Hoe zit dat met stoteren?
Het stoteren is er al, maar je gaat kijken wat je kan doen zodat het niet erger wordt of misschien wel
helemaal weggaatn
Herstel van stotteren bij jonge, stotterende kinderen
e Behandelen van jonge, stoterende kinderen (tot 6 jaar) is efecnever dan behandelen van
kinderen die 6 jaar of ouder zijn: de kans op terugval is kleiner en de kans op blijvend herstel
grotern
o (inderen ziten dan in een cruciale periode en zijn de hersenen veel fexibeler
waardoor de hersenen in staat zijn een nieuwe route te vinden zodat de stoterroute
als het ware wordt afgesloten en er via een omweg van ‘vloeiend sprekenn gesproken
wordtn
e Maar: een grote groep kinderen die begint met stoteren, herstelt volledig zonder
behandelingn Er bestaan echter grote verschillen in de cijfers over spontaan hersteln
e Het meest gangbare percentage lijkt anno 2017 75-80%n Dit percentage staat voor het aantal
waarbij het stoteren vanzelf over gaat zonder enige behandeling van logopedien
, Richtlijn voor stotteren
Een richtlijn is verplichtn Richtlijnen zijn aanbevelingen die je op moet volgenn Richtlijnen geven
richnng op jouw handelenn Je mag afwijken, maar moet dat wel goed kunnen verantwoorden
waarom je dat doetn
In 2014 is de richtlijn ‘Stoteren bij kinderen, adolescenten en volwassenenn gepubliceerdn In deze
richtlijn worden aanbevelingen gedaan hoe om te gaan met onan risicofactoren om tot een -klinisch
beredeneerd- uitgesnppeld beleid te komenn
e De logopedist-generalist krijgt vaak te maken met bezorgde ouders van kinderen met
risicosymptomen (de primaire/zsecundaire symptomen)n
e Hoofdtaak is de risicofactoren in kaart te brengenn
e Uitlokkende, verergerende en instandhoudende factoren moeten njdens de eerste afspraken
in kaart gebracht wordenn
Vooroeeld aaioevelsin #2:
- D-–logop-dis –ol–logop-dis s ot-re ht-reap-u –moni ore –d-–on wikk-ling–van–ht- –s ot-re-n,–
on s aan–bij–kind-re-n–voore–d-–l--fijd–van–vi-re–jaare,–g-dure-nd-–één–jaare–nada –d-–--res -–
s ot-resignal-n–eijn–waareg-nom-n–om–na– -–gaan–ol–-re–signal-n–van–spon aan–ht-res -l–
op re-d-n.
Waarom 4 jaar?
e Omdat de kans groter is dat er spontaan herstel optreedtn
Vooroeeld aaioevelsin #3:
D-–logop-dis –ol–logop-dis s ot-re ht-reap-u –s are –d-–b-htand-ling–12–maand-n–nada –d-–--res -–
s ot-resymp om-n–eijn–waareg-nom-n–indi-n–d-–-rens –van–ht- –s ot-re-n–d-–laa s -–3 6–maand-n–ni- –
duid-lijk*–is–alg-nom-n
* een duidelijke afname van het stoteren komt overeen met een gemiddelde vermindering van
minimaal 2 punten op de 8-puntsschaal voor stoterernst ((airi & mbrose, 2005) of een gemiddelde
vermindering van 2 punten op de schaal voor stoterernst behorende bij het Lidcombe Programman
Deze afname in ernst dient zowel door de ouder als de logopedist /z logopedist-stotertherapeut te
worden geconstateerdn
D-–-rens –van–ht- –s ot-re-n–e-gg-n–in–d-–--res -–12–maand-n–niks–ov-re–ht- –ht-res -l–van–ht- –s ot-re-n.–
Vooroeeld aaioevelsin #4:
D-–logop-dis –b- re-k –in–d-–ov-rew-ging–om–d-–b-htand-ling–al–na–e-s–maand-n– -–s are -n–(in–plaa s–
van–ht- –v-reloop– o –12–maand-n–al– -–wacht -n)–bij–--n–ol–m--re–reisicolac ore-n:–
- H- –ht-res -lpa reoon–van–s ot-re-n–in–d-–lamili-
- H- –g-slacht –van–ht- –kind–(het zijn van een jongen is een risicofactor)
- D-–lonologischt-–vaaredight-d-n–van–ht- –kind–( aalon wikk-ling)
- Aanw-eig-–bijkom-nd-–s ooreniss-n–(ADHD,–autsm-–- c.)
- H- – -mp-ream-n –van–ht- –kind.