Samenvatting leerdoelen
Opsporingsonderzoek
Art. 132 sv geeft een defnntne van het voorberendend onderzoek. Het doel ns het nemen van
strafvorderlnjke beslnssnngen (art. 132a Sv). Hnerdoor onderschendt het znch van andere onderzoeken.
Tntel 1 van boek 2 Sv ns aan opspornng gewnjd. Zne ook tntels IV t/m VC.
Meestal wordt het aan de znttnng voorafgaande onderzoek kortweg vooronderzoek genoemd. Hnertoe
wordt alle onderzoek gerekend dat voorafgaat aan de beslnssnng van de OvJ m.b.t. de wnjze van
afdoennng van de zaak en de eventueel daaropvolgende znttnng. Het doel van het onderzoek ns daarmee
verbreed, het gaat veeleer om het leggen van een deugdelnjke basns voor gerechtelnjke of
buntengerechtelnjke afdoennng. Daarnaast ns het doel te beznen of strafrechtelnjk nngrnjpen wel
aangewezen ns.
De kern van het vooronderzoek bestaat nn alle gevallen van een opspornngsonderzoek.
Van opspornng kan worden gesproken vanaf het moment waarop het vermoeden rnjst dat een strafbaar
fent ns begaan. Opspornng beperkt znch nnet tot het voorberendend onderzoek. Zne art. 148c Sv. Het
nnntnatnef kan van de polntne of het OM untgaan, of van de rechter untgaan. Art. 315 Sv geeft de rechter ter
terechtznttnng de bevoegdhend de overleggnng van (nneuwe) beschenden en stukken van overtungnng te
bevelen.
Opspornngsactnvntenten dne door/vanwege de overhend worden ondernomen, znjn belastend voor de
burgers op wne dne actnvntenten betrekknng hebben. O.g.v. het legalntentsbegnnsel (art. 1 Sv) dnent
overhendsoptreden dat belastend ns voor burgers dnrect of nndnrect te berusten op een WnFZ. Ten mnnste
verenst ns dat de wet aanwnjst welke personen of nnstantnes met de opspornng znjn belast (anders zou het
legalntentsbegnnsel worden untgehold).
De opsommnng van de personen dne met opspornng znjn belast kent een tweedelnng:
- Art. 141 Sv: gewoon opspornngsambtenaar
Officneren van justntne
Ambtenaren van polntne -> promnnente plaats, leeuwendeel opspornng
Bepaalde mnlntanren van de Konnnklnjke Marechaussee
Opspornngsambtenaren van vner bnjzondere opspornngsdnensten (namelnjk de Fnscale
Inlnchtnngen- en Opspornngsdnenst (FIOD), de Inspectne Leefomgevnng en Transport (ILT), de
Nederlandse Voedsel- en Warenautorntent (NVWA) en de Inspectne Socnale Zaken en
Werkgelegenhend (nnspectne SZW)
- Art. 142 Sv: buntengewoon opspornngsambtenaar
Gelet op het legalntentsbegnnsel lnjkt de opsommnng van art. 141 en 142 Sv lnmntatnef.
Verschnllen:
- De opspornngstaak van een gewoon opspornngsambtenaar ns algemeen (nnet beperkt tot bepaalde
categorneën strafbare fenten). De taak van buntengewoon opspornngsambtenaren ns als regel wel
beperkt tot bepaalde strafbare fenten.
Hnerop kunnen wel untznndernngen worden gemaakt (bv. art. 142 lnd 2 sv). De beperkte
opspornngsbevoegdhend van art. 142 lnd 1 sub c Sv kan door de Mnnnster d.m.v. een categorale
aanwnjznng worden untgebrend tot een algemene.
- De polntne en de Konnnklnjke Marechaussee znjn belast met polntnetaken. De untoefennng daarvan ns
geregeld nn de Pol.wet, waarnn de organnsatne van de polntne ns vastgelegd. De bnjzondere
opspornngsdnensten van art. 141 onder d sv znjn nnet belast met polntnetaken, maar de Wet op de
bnjzondere opspornngsdnensten voorznet nn gezag en toezncht op bekwaamhend. T.a.v. de
buntengewoon opspornngsambtenaren ontbreekt dergelnjke organnsatornsche wetgevnng. Art. 142 Sv
bedoelt dne leemte enngsznns te compenseren. Zne hnerbnj ook art. 142 lnd 4 Sv. Ook kunnen daarbnj
ensen aan znjn bekwaamhend en betrouwbaarhend worden gesteld.
Art. 127 Sv defnneert opspornngsambtenaren. Hner wordt geen onderschend gemaakt tussen gewone en
buntengewone opspornngsambtenaren.
Het opspornngsonderzoek wordt onder lendnng van de OvJ verrncht (art. 132a Sv). In art. 148 Sv wordt
dnens taakomschrnjvnng gegeven. Het geven van bevelen ns de kern van znjn bevoegdheden (lnd 2). De
keerznjde ns dat de OvJ ook verantwoordelnjk kan worden gehouden voor alles wat aan opspornng
geschnedt. Op grond van lnd 3 kan hnj ook persoonlnjk optreden.
Alleen op het jurndnsche vlak brengt de OvJ een engen, specnfeke deskundnghend nn. De bevelen hebben
meerdere doelen:
- De OvJ moet er voor zorgen dat het onderzoek znch rncht op zaken dne voor de beoordelnng van het
fent van belang znjn. Het bewaken van de jurndnsche kwalntent van het onderzoek
1
,- Het opspornngsbelend moet worden afgestemd op het vervolgnngsbelend. Het ns untenndelnjk de OvJ
dne bepaalt waar de prnorntenten lnggen. Daarnaast krnjgt het gezag van de OvJ op dnt punt gestalte
d.m.v. algemene aanwnjznngen en afspraken (convenanten).
- De lendnng van de OvJ vormt een waarborg dat van opspornngsmethoden geen dnsproportnoneel
gebrunk wordt gemaakt. Het bewaken van de rechtmatnghend of de rechtsstatelnjkhend van het
opspornngsonderzoek. De waarborgfunctne heeft nadere untwerknng gevonden nn de regelnng van de
dwangmnddelen en de bnjzondere opspornngsbevoegdheden.
De OvJ geeft toestemmnng en houdt toezncht. Het toezncht van de OvJ ns gewaarborgd doordat elk bevel
alleen voor een bepaalde, nn het bevel te vermelden geldnghendsduur kan worden gegeven. Verlengnng
ns mogelnjk na een nneuwe beoordelnng door de OvJ.
In sommnge gevallen wordt als extra waarborg een voorafgaande machtngnng van de RC geënst.
De polntnetaak ns omschreven nn art. 3 Pol.wet. De personen dne deze taken mogen untvoeren znjn
genoemd nn art. 2 Pol.wet. Hnerbnj stelt art. 141 lnd 1 sub b Sv de aanvullende ens dat znj moeten znjn
aangesteld.
De 'daadwerkelnjke handhavnng van de rechtsorde' wordt gesplntst nn de handhavnng van de openbare
orde (zne art. 11 Pol. Wet) en nn de strafrechtelnjke handhavnng van de rechtsorde (zne art. 12 Pol. Wet).
Onder de strafrechtelnjke handhavnng van de rechtsorde valt ook de opspornng van strafbare fenten
(vormt zelfs de kern). Dat brengt mee dat het gezag van de OvJ, als het om opspornng door de polntne
gaat, dubbel nn de wetgevnng ns verankerd. Eén keer nn het Wetboek van Strafvordernng, en één keer nn
de Polntnewet 2012.
Bnnnen de opspornngstaak zoals opgedragen nn art. 141 en 142 Sv laten znch unteenlopende typen
onderzoek naar strafbare fenten onderschenden:
a. De klassieke opsporing
Dnt type onderzoek (1) heeft plaatst naar aanlendnng van een vermoedelnjk gepleegd strafbaar fent en (2)
ns gerncht ns op de opheldernng van dat fent. Dne opheldernng ns geen doel op znch, maar staat nn dnenst
van de strafrechtelnjke handhavnng van de wet. Het gaat om het verzamelen en venlngstellen van het
bewnjs met het oog op de berechtnng van de vermoedelnjke dader. De klassneke opspornng kent naast de
opheldernng van het fent ook andere, bnjkomende doelen, zoals het mogelnjk maken van de executne van
een eventueel op te leggen sanctne.
b. De repressieve controle
Deze vorm van onderzoek bestaat unt het speuren naar mogelnjk gepleegde strafbare fenten. Een
belangrnjk kenmerk ns dat znj gerncht ns op de strafrechtelnjke handhavnng van de wet. Het doel van het
onderzoek ns de eventuele vervolgnng en berechtnng van de 'opgespoorde' fenten.
Het kenmerkende verschnl met de klassneke opspornng ns, dat nog geen sprake ns van een redelnjk
vermoeden dat een strafbaar fent ns gepleegd. Denk aan alcoholverkeerscontrole, of een survenllerende
agent dne onraad runkt en poolshoogte gaat nemen.
De gernchthend op strafrechtelnjke handhavnng van de wet ns het verschnl met de preventneve controle.
Deze valt nnet onder de opspornng, maar ns bestuursrechtelnjk van aard.
c. De proactieve opsporing
Het proactneve onderzoek blnjkt znch vooral te rnchten op personen dne ervan worden verdacht znch bezng
te houden met ernstnge vormen van crnmnnalntent. Wordt vooral gebrunkt om bewnjs hard te maken.
Het verschnl met de klassneke opspornng ns dat het onderzoek nnet alleen ns gerncht op de opheldernng
van reeds gepleegde fenten. Dat heeft met bewnjsmoenlnjkheden te maken. Om het 'harde' bewnjs te
leveren, moeten de verdachten het lnefst op heterdaad worden betrapt. Hnerdoor concentreert het
onderzoek znch op een strafbaar fent dat nn de toekomst zal worden gepleegd.
Het grote verschnl met de klassneke opspornng ns dat het onderzoek znch nnet rncht op het reeds
gepleegde fent. Het onderschend znt vooral nn het doel van het onderzoek. In de praktnjk lopen deze twee
vormen vaak door elkaar, omdat het doel van onderzoek naar georgannseerde crnmnnalntent meestal
tweeledng ns. Het gaat tevens om de opheldernng van de vermoedelnjk reeds gepleegde fenten.
d. Het inlichtingenwerk
De nnformatne van nnformanten van de Crnmnnele Inlnchtnngen Eenhend (CIE) wordt gebrunkt als
sturnngsnnformatne. De polntne kan op basns daarvan beslunten een opspornngsonderzoek nn te stellen.
Door de gehenmhoudnng kan dnt nnet gebrunkt worden als bewnjs.
Het verschnl met de klassneke opspornng ns ten dele dat nog geen sprake ns van een vermoedelnjk
begaan strafbaar fent, omdat meestal wel een vermoeden bestaat. Het kenmerkende verschnl znt nn het
doel van het onderzoek. Dat doel ns nnet het verzamelen van bewnjsmaternaal, maar het opbouwen van
een nnformatneposntne. Het gaat nnet om evndence, maar om nntellngence.
2
,e. Het verkennend onderzoek
Het gaat om het verkrnjgen van een beeld van een bepaalde sector nn de samenlevnng. De sector wordt
'doorgelncht' om de aard en de omvang van de znch voordoende crnmnnalntent te kunnen vaststellen. De
resultaten van het onderzoek kunnen betrokken worden bnj het bepalen van de opspornngsprnorntenten
en kunnen aanlendnng geven tot gernchte opspornngsonderzoeken.
Het verkennend onderzoek heeft met het nnlnchtnngenwerk gemeen, dat het gaat om het verzamelen
van sturnngsnnformatne. Het verschnl znt vooral nn de methode van onderzoek. Bnj het verkennend
onderzoek worden hoofdzakelnjk gegevens unt openbare bronnen verzameld dne vergeleken worden met
de gegevens unt de polntneregnsters.
Het verkennend onderzoek werd door de Bob-wetgever nnet tot de opspornng gerekend, maar kreeg
toch een plaats nn het WvSv.
Gelet op art. 132a Sv zou het verkennend onderzoek tot de opspornng gerekend moeten worden.
Bnj dwangmnddelen gaat het om mnddelen dne de opspornngsambtenaar mag aanwenden om het doel te
verwezenlnjken.
Observatie
Stelselmatnge observatne ns opgenomen nn art. 126g Sv. Hneronder valt zowel de dynamnsche observatne
(het schaduwen van nemand dne znch verplaatst) als de statnsche observatne (bnjvoorbeeld het posten bnj
een bepaald pand om te znen hoe vaak nemand daar komt). Vaak ns er sprake van een combnnatne.
Er dnent sprake te znjn van een persoon, dus er hoeft geen verdachte te znjn. Het vnjfde lnd schrnjft voor
dat de naam van de persoon dne wordt gevolgd nn het bevel moet worden vermeld. Dnt dnent zo
nauwkeurng mogelnjk te geschneden. Het posten bnj een geparkeerde auto of het ophangen van een
camera bnj de nngang van een park vormt geen stelselmatnge observatne, maar valt onder de algemene
observatnebevoegdhend.
Het gaat om een vangnet voor observatnes dne nnbreuk maken op de prnvacy van de betrokken persoon.
Als crnterna worden genoemd de duur, de plaats, de nntensntent of frequentne van de observatne en het
gebrunk van technnsche hulpmnddelen zoals camera's. Untputtend ns dne opsommnng nnet. Ook ns van
belang welk aspect van nemands leven het beslaat.
Het 4-M I arrest ns gewezen voor de nnwerknngtrednng van Wet Bob. Hnerbnj moest de HR oordelen over
de vraag of de toegepaste observatnemethode een zodannge nnbreuk op de prnvacy had gemaakt dat znj
als onrechtmatng moest worden aangemerkt. De HR was terughoudend.
In het arrest was sprake van een reeks van zestng observatnes over een pernode van zevenentwnntng
maanden waarbnj de verdachte vanaf znjn wonnng werd gevolgd naar telefooncellen en Turkse
koffiehunzen en waarbnj één pand door mnddel van een camera werd geobserveerd.
Dnt kon volgens de HR nog door de beugel. Volgens de HR dnent voor de beantwoordnng van de vraag
naar de volgende maatstaven te worden gekeken: frequentne, duur, plaats, methode en doel,
veroorzaakte overlast (nn de znn van nndrnngendhend) en de graad van verdenknng (bnj de vraag of
voortdurnng van de observatne gerechtvaardngd was).
Voor het gebrunk van technnsche hulpmnddelen moet de OvJ apart toestemmnng geven (art. 126g lnd 3
Sv). Het gaat daarbnj nnet om apparaten dne de znntungelnjke waarnemnng slechts versterken.
Art. 126g lnd 2 Sv voorznet nn een steunbevoegdhend. Hnervoor geldt een aangescherpte
verdenknngsvoorwaarde. Zne ook art. 126k Sv.
Op grond van art. 126g lnd 9 Sv kan de bevoegdhend ook worden gegeven aan een polntneambtenaar nn
het buntenland.
Voorwaarden stelselmatnge observatne:
Subject: persoon
Geval: verdenknng van een mnsdrnjf als genoemd nn art. 67 lnd 1 Sv
Grond: het onderzoek moet het drnngend vorderen
Autorntent: bevel van OvJ (waarborg)
Wat: stelselmatng volgen/ waarnemen -> 4-M I en factoren voor stelselmatnghend noemen
Er znjn meerdere nngangen, dnt verschnlt per domenn:
- Domenn I: art. 126g Sv
- Domenn II: art. 126o Sv
- Domenn III: art. 126zd Sv
Het verschnl lngt nn het moment waarop mag worden nngegrepen.
3
, De algemene opspornngsbevoegdhend wordt gebaseerd op art. 141 en 142 Sv. Zne hnerbnj ook art. 3 Pol.
Wet. Hner kunnen bepaalde bevoegdheden op worden gebaseerd dne slechts een gernnge nnbreuk
maken op nemands prnvacy. Op grond van art. 8 EVRM ns een nnbreuk enkel gerechtvaardngd (onder
voorwaarden) nndnen deze een wettelnjke basns heeft (partnculary precnse law). De ensen van precnsne
verschnllen al naar gelang de aard van de nnbreuk. Hoe meer nnbreuk, hoe hoger de waarborg.
Het onderschend tussen de algemene en stelselmatnge observatne kan vooral worden gebaseerd op de
volgende punten (alternatnef):
- Is de observatne gerncht op bepaalde personen
- Is er sprake van Inbreuk van prnvacy -> 4-M I en factoren stelselmatnghend
De vnjf voorwaarden van stelselmatnge observatne hoeven alleen getoetst te worden bnj de vraag naar
rechtmatnghend.
Afluisteren
De bevoegdhend ns opgenomen nn art. 126m Sv. De OvJ behoeft (o.g.v. art. 8 EVRM) de machtngnng van
de RC (art. 126m lnd 5 sv). Hoe meer sprake ns van nnbreuk, des te groter de waarborg dnent te znjn.
De wettelnjke omschrnjvnng ns technnekonafhankelnjk gemaakt. Het gaat bv. ook om fax, e-manl en sms.
De wet van opnemen, omdat a.d.h.v. opnames achteraf gecontroleerd kan worden of de
opspornngsambtenaar de gesprekken correct heeft weergegeven.
De bevoegdhend lnjkt op de van art. 126n Sv tot dnrect afunsteren. Het verschnl ns dat het hner gaat om
het opnemen van vertrouwelnjke communncatne dne nnet vna een telecommunncatnenetwerk verloopt, bv.
d.m.v. een rnchtmncrofoon of afunsterapparatuur nn een wonnng. Zne hnerbnj ook art. 126ee Sv. Voor het
afunsteren van communncatne zonder gebrunk van een technnsch hulpmnddel ns geen bevel van de
officner van justntne nodng.
Voorwaarden telefoontap:
Subject: personen
Geval: verdenknng van een mnsdrnjf als genoemd nn art. 67 lnd 1 Sv + ernstnge nnbreuk op de
rechtsorde
Grond: het onderzoek moet het drnngend vorderen
Autorntent: bevel van OvJ + machtngnng RC
Wat: opnemen telecommunncatnenetwerk
De regels opgenomen nn tntel VD van boek I geldt voor alle bob-bevoegdheden.
Als het opspornngsonderzoek tot een vervolgnng lendt, zal de verdachte er op dne manner achter komen
dat znjn telefoon ns getapt. Dat blnjkt dan unt het dossner (vgl. art. 126aa sv). Voor betrokkenen geldt de
notnfcatneplncht van art. 126bb Sv. Zne hnerbnj art. 13 EVRM (de burger wnens rechten znjn geschonden
heeft recht op een efectnve remedy). Art. 126bb Sv komt pas aan de orde nndnen er nnet wordt vervolgd,
of evt. na de vervolgnng. In geval van een telefoontap wordt de gebrunker van de telefoon als
belanghebbende aangemerkt, nnet al dne personen met wne de gebrunker belt.
De onderzoeksresultaten dne voor de beoordelnng van de zaak van belang znjn, moeten bnj de
processtukken worden gevoegd (art. 126aa lnd 1 Sv). Irrelevante nnformatne mag dus weggelaten
worden. Daarnn znt een stukje prnvacybeschermnng.
De nrrelevante nnformatne moet echter wel worden bewaard. Pas als de zaak ns geënndngd, mag/moet tot
vernnetngnng worden overgegaan (art. 126cc sv). De verdedngnng moet kunnen controleren of nnet ten
onrechte relevante nnformatne ns achtergehouden, en de betrokkenen moeten na de notnfcatne
gelegenhend hebben om te kunnen nagaan nn hoeverre op hun prnvacy nnbreuk ns gemaakt. Een
untzondernng op dne vernnetngnngsplncht ns gemaakt nn art. 126dd sv.
Inbeslagneming telefoon
De defnntne van nnbeslagnemnng ns opgenomen nn art. 134 lnd 1 Sv. Deze bevat drne elementen:
- Het moet gaan om een voorwerp
- Er moet sprake znjn van onder znch nemen of onder znch gaan houden
- Het moet geschneden ten behoeve van de strafvordernng
Voorwerp
Volgens art. 94 en 94a Sv ns het voorwerp, als geen van de daarnn genoemde doelen van toepassnng ns,
nnet vatbaar voor nnbeslagnemnng. Inbeslagnemnng van een voorwerp dat daarvoor nnet vatbaar ns, ns
onrechtmatng.
Inbeslagnemnngsdoelen:
- Waarhendsvnndnng -> het bewnjs van alle punten waarover de rechter znch een oordeel moet vormen
- Aantonen van wederrechtelnjk verkregen voordeel (dat op grond van art. 36e Sr ontnomen kan
worden)
4