Criminaliteit, cognitie en persoonlijkheid
Samenvatting hoorcolleges
Aanvulling uit het boek
Voorbeeld examenvragen + antwoorden
,Hoorcollege 1.
Geweld is een groot sociaal probleem. Het brengt schade aan aan individuen,
families en de maatschappij.
Factoren die geweld verklaren:
- Individueel
- Relaties: familie, gezin, vrienden
- Gemeenschap: buurt waarin je woont
- Maatschappij
Wat is geweld: een range van gedrag met de bedoeling om iemand anders pijn te
doen/ te beschadigen. Geweld is een combinatie van agressie en fysiek geweld.
- Geweld is niet:
o Per ongeluk iemand pijn doen of schade toebrengen: per ongeluk
duwen, auto-ongeluk
o Pijn is de bedoeling: SM
o Uiteindelijk voordeling voor slachtsoffer: operatie, tandarts
Agressie is minder fysiek schadelijk, maar kan psychologisch meer gevolgen hebben
en schade aanrichten.
Veel heterogeniteit in
- Criminelen: naïve (bv stelen uit impulsiviteit) – professioneel (daad met
voorbedachten rade)
- Misdaden: trivial ( een snoepje stelen) – highly serious (gewelddadige
criminaliteit)
o Violent crimes: fysiek en psychologisch
o Spread fear through communities
De vraag is: behandelen of straffen?
Een bepaalde groep die misdaden/criminele activiteiten pleegt: mensen met mentale
problemen, vaak persoonlijkheidsstoornissen.
Individuele verschillen in neiging tot geweld:
- Individuele verschillen (persoonlijkheidstrekken)
- Persoonlijkheidsprocessen (cognitieve processen, motivationele processen)
- Persoonlijkheidsstoornissen (gedachtenproblemen)
Persoonlijkheidsproblemen vanuit een dimensionele kijk: hoe ‘’erg’’ heb je
persoonlijkheidsproblemen.
Persoonlijkheidsstoornis (PS): ene voortduren patroon van ervaringen en gedrag,
stabiel over tijd en situaties, niet flexibel.
DSM-5: 3 clusters van persoonlijkheidsstoornissen.
- Cluster A: zonderling, excentriek
o Paranoïde
o Schizoïde
o Schizotypical
, - Cluster B: theatraal, emotioneel
o Antisociale
o Borderline
o Theatraal
o Narcistisch
- Cluster C: bezorgd, bevreesd
o Ontwijkend
o Afhankelijke
o OCD
Persoonlijkheidsstoornissen prevalentie: 4,4% (mannen: 5,4%, vrouwen: 3,4%)
DSM-4:
- Categoriaal perspectief: je hebt de stoornis of je hebt het niet, er is geen
tussenweg.
- Multi-axiaal systeem
- Kenmerken persoonlijkheidsstoornissen
o Ernstige aanhoudende en starre patronen
o Van gedrag en innerlijke beleving
o Egosyntoon ervaren: dit hoort bij mij, dit ben ik.
DSM-5:
- Categoriaal perspectief deels behouden
- Dimensioneel perspectief toevoegen: je scoort hoog of laag op een stoornis
(niet/matig/ernstig/zeer ernstig
- Multi-axiaal systeem verdwijnen
- Geen clusters meer
- Combineren van trekken: 6 persoonlijkheidsstoornissen (ipv 10)
Persoonlijkheidsstoornissen zijn de extreme variant van algemene
persoonlijkheidstrekken, maar niet alleen dat…
Risicofactoren voor geweld:
- Impulscontrole
- Affectregulatie
- Narcisme
- Paranoïde cognitieve persoonlijkheid
Er is een relatie tussen persoonlijkheidsstoornis en geweld. Deze is het sterkst
tussen antisociale persoonlijkheidsstoornis en geweld. Dit is te verklaren omdat
geweld een van de criteria is van de antisociale PS. Er is dus sprake van ene
cirkelredenering.
Persoonlijkheidsstoornissen:
- Matige of ernstige beperkingen in persoonlijkheidsfunctioneren: zelf en
interpersoonlijk
o Meten met Level of Personality Functioning Scale
- Een of meerdere pathologische persoonlijkheidstrekken
, o Meten met PID-5: 25 maladaptieve persoonlijkheidstrekken in 5
domeinen
- Relatief inflexibel en pervasief
- Relatief stabiel over tijd
- Ontstaan in pubertijd of vroege adolescentie
Psychopathie is hetzelfde als de antisociale persoonlijkheidsstoornis (DSM-4)
Psychopathie verder specificeren (DSM-5)
Cluster B problematiek: 10x meer kans om criminele activiteiten te verrichten, 8x
meer kans om in de gevangenis te belanden.
PS en delict gepleegd tov criminelen zonder PS
- Meer kans op recidive na ontslag uit het forensisch ziekenhuis/klinieken of
gevangenis
- Meer kans op ernstig delict
Hetzelfde probleem voor psychopathie, ook hier is geweld een criterium om te
mogen spreken van psychopathie. Psychopathie is een goede voorspeller van later
geweld.
Basis persoonlijkheidstrekken zorgen voor een verhoging of verlaging van het risico
op geweldgebruik.
- Als kind hoge impulsiviteit: later verhoogd antisociaal gedrag en agressie
- Als kind hoge inhibitie: later minder antisociaal gedrag en agressie
Hoe bepalen we of een gewelddadig persoon een persoonlijkheidsstoornis heeft of
niet?
‘’Heel zwaar delict zou een persoonlijkheidsstoornis moeten reflecteren.’’
- De mate van keuze die iemand heeft in het gebruiken van geweld
o Voor sommigen is geweld de standaard, geen moreel besef, geen
verlies van controle, geweld is echt een keuze: PS?
- Criteria voor diagnose
o Persoonlijkheidsprobleem die net niet voldoen aan PS
o Categorisch model is een nadeel
o Dimensioneel model werkt beter
Straffen:
- Doel = signaal geven aan de maatschappij wat acceptabel is en wat niet
- Voorkomen en verminderen van criminaliteit
- Straffen zorgt niet voor vermindering van criminaliteit, 55-60% heeft binnen 2
jaar uit de gevangenis opnieuw een delict gepleegd
Therapie:
- Cognitieve gedragstherapie is effectief: 30-40% van volwassenen verminderd
recidive, en 60% bij jongvolwassen.
Behandelen werkt beter dan straffen.