Gezin, Opvoeding en Hulpverlening – Deel 2
Week 9: De rol van de hulpverlener
- Nemen van het perspectief van de ander is onmisbaar in de hulpverlening.
- Uit onderzoek blijkt namelijk dat een goede relatie met de cliënt een belangrijke voorwaarde is voor succesvolle
hulpverlening.
- Onze waarnemingen van anderen wordt beïnvloed door selectie, interpretatie en vertekening.
Leerdoelen
1. De onderstaande cognitieve vertekeningen in de waarneming van anderen herkennen en uitleggen (Epley &
Caruso, 2009; Lilienfeld et al., 2014) en voorbeelden geven
a. Naïef realisme (naive realism)
b. Zoeken naar bevestiging (confirmation bias)
c. Illusoire causaliteit (illusory causation)
d. Illusie van controle (illusion of control)
e. Overschatting gelijkenis (perceived similarity)
2. Oorzaken van vertekeningen (barriers to perspective taking) die mensen hebben bij het waarnemen van anderen
herkennen en beschrijven.
3. Kennis en inzichten over vertekeningen op eigen doen en handelen toepassen.
4. Wetenschappelijke theorieën over empathie en theory of mind beschrijven en componenten van beide
herkennen en uitleggen.
5. Mechanismen en processen beschrijven die kunnen leiden tot een verbetering van empathie.
Literatuur (9.1)
Perspective Taking: Misstepping Into Other’s Shoes
Introductie
Het vermogen om gedachten, gevoelens en innerlijke mentale toestanden van een ander te intuinen.
- Hiervoor is het belangrijk om te accepteren dat de mentale toestanden en percepties (manier waarop iemand iets
waarneemt) van anderen kunnen verschillen van die van zichzelf.
Niet alle mensen ontwikkelen deze vaardigheden in gelijke mate, en degenen die deze vaardigheden in geen
enkele mate ontwikkelen, behoren tot de meest raadselachtige leden van de samenleving omdat ze er perfect
menselijk uitzien, maar zich volledig onmenselijk gedragen.
- Empathie is dus belangrijk voor de goede dingen in het sociale leven, van empathie tot samenwerking.
Empathie voor anderen in nood kan automatisch worden opgeroepen wanneer iemand echt aandacht gaat
besteden aan de pijn en het lijden van een ander, maar bij afwezigheid van een explicatie aandacht zal empathie
waarschijnlijk minder automatisch zijn.
Kinderen jonger dan 4 jaar hebben moeite om te erkennen dat anderen overtuigingen hebben die verschillen van
die van henzelf. (Dit wordt vaak minder naarmate ze ouder worden).
Perspectief nemen: betekent dat je een situatie vanuit het gezichtspunt van de ander bekijkt; je gaat als het ware
in andermans schoenen staan om op die manier te proberen te begrijpen wat de ander denkt, voelt of wil.
Er zijn factoren die de nauwkeurigheid van het nemen van perspectief verminderen, deze barrières kennen kan
helpen met het ‘best’ perspectief nemen.
Perspectief op het nemen van perspectief
Perspectief nemen heeft verschillende vormen in psychologie, zoals ervaren van de emotie van een ander,
sympathie, anticiperen op de gedachten van een ander, aannemen van het visuele perspectief van een ander.
Kenmerk dat wordt gedeeld door alle instanties van perspectief nemen is om verder te gaan dan iemands
gezichtspunt om de wereld vanuit het perspectief van een ander te bekijken.
,Barrières voor het nemen van nauwkeurig perspectief
Om succesvol iemand anders zijn perspectief te nemen zijn er drie mentale vaardigheden. Afwezigheid of
verkeerde werking ervan kan leiden tot onnauwkeurigheid in perspectief nemen.
1) Ten eerste moet het mentale proces van het nemen van perspectief worden geactiveerd: actief nadenken over de
mentale toestand van een ander.
2) Ten tweede moeten mensen die actief proberen om het
perspectief van een ander aan te nemen, eerst over hun eigen
perspectief heen komen.
Iemands eigen perspectief is vaak onmiddellijk, automatisch
en gemakkelijk, terwijl redeneren over het perspectief van een
ander typisch traag, opzettelijk en moeilijk is. We hebben de
neiging om gemakkelijke taken eerder uit te voeren dan
moeilijke dus een grote barrière.
3) Nauwkeurig perspectief nemen vereist het gebruik van
diagnostische en nuttige informatie over andermans mentale
toestand en het vermijden van niet-agnostische of nutteloze informatie.
Barrière 1: niet activeren
Het aannemen van andermans perspectief is een soort mentale inspanning en manier van hard denken en
daarom kunnen mensen het vermijden (vertrouwen op oordeel en eerste indrukken zijn voorbeelden hiervan).
Wanneer mensen twee taken krijgen, een moeilijke en een makkelijke, kiezen ze er vaak voor om het makkelijke
eerst te doen.
Omdat het eigen perspectief sneller, gemakkelijker en betrouwbaarder in je opkomt dan andermans perspectief –
kan het eigen standpunt dienen als een standaardperspectief voor het interpreteren van de wereld.
- Frequent/herhaaldelijk oefenen helpt + sterke motivatie om de mentale inspanning uit te oefenen die nodig is om
het perspectief van een ander aan te nemen.
Barrière 2: verkeerd gekalibreerde aanpassing
Naast het activeren van je perspectiefvaardigheden moet je ook je eigen perspectief kunnen achterlaten.
En ook betekent niet dat je gelijk je eigen perspectief hebt achterlaten als je dat geprobeerd hebt (geen garantie).
Het eerste perspectief dat in je opkomt is vaak je eigen perspectief en dit kan effect hebben op de perceptie van
mensen over een gebeurtenis waardoor het niet eens in je opkomt dat de perceptie van anderen kan verschillen
van die van jou (en daarom aangepast moet worden).
- Voorbeeld: er was een experiment waarbij mensen serieuze en sarcastische berichten deelden, telefonisch of via
e-mail. De afzenders verwachtten dat het geen verschil zou uitmaken en dat de ontvangers zouden weten welke
serieus en welke sarcastisch waren. Echter wisten de mensen die het telefonisch ontvingen wel, maar via e-mail
grotendeels niet. De afzenders hadden dus niet eens door dat de ontvangers een andere perceptie zouden kunnen
hebben, omdat ze zo zeker waren dat het duidelijk was (hun eigen perspectief).
Egocentrische inferentie verwijst naar de neiging van individuen om informatie te interpreteren en conclusies te
trekken op basis van hun eigen perspectief, ervaringen en overtuigingen, zelfs wanneer dit perspectief niet
overeenkomt met dat van anderen. Met andere woorden, mensen hebben de neiging om egocentrisch te
redeneren, waarbij ze hun eigen standpunt als referentiepunt nemen bij het maken van oordelen over anderen.
Barrière 3: onnauwkeurige aanpassing
Het tot nu toe beschreven onderzoek maakt duidelijk dat mensen zichzelf vaak als leidraad gebruiken bij het
nemen van perspectief (waarbij ze hun eigen kennis of percepties gebruiken -> dit kan aangepast worden als
mensen proberen over zichzelf heen te komen).
Het is belangrijk om informatie te gebruiken dat objectief en diagnostisch is inplaats van eigen oordelen die
kunnen ook invloed hebben op het nemen van andermans perspectief.
De drie barrières (kort en in een rij):
1) Actief proberen de perspectief van anderen te nemen en dus de eerste stap zetten om het standpunt van een
ander te begrijpen.
2) Wanneer ze echter in staat en gemotiveerd zijn om die eerste stap te zetten, kunnen ze te sterk beïnvloed worden
door hun eigen egocentrische standpunt.
3) Onnauwkeurige of onvolledige informatie van opgeslagen kennis kan invloed hebben wanneer ze andermans
perspectief proberen te nemen.
, Waarom ineffectieve psychotherapieën lijken te werken: een taxonomie van oorzaken van sporen
van therapeutische effectiviteit
Goals of the article
Vier brede obstakels voor wetenschappelijk denken: naïef realisme, bevestigingsbias, illusie van oorzakelijk
verband, illusie van controle.
Sommige mensen denken dat wat therapeuten in de praktijk zien (hun eigen ervaring) net zo belangrijk is als wat
wetenschappers ontdekken. Ze noemen dit “Practice-Based evidence.” De schrijvers van de tekst zijn daar het niet
mee eens want:
Er zijn problemen met hoe mensen denken over waarom therapie iemand helpt:
- Deze problemen zijn onder andere het zien van dingen zoals ze willen dat ze zijn – denken dat ze weten waarom
iets gebeurt terwijl dat niet zo is – denken dat ze alles onder controle hebben.
Om deze fouten te begrijpen, is wetenschappelijk onderzoek belangrijk. Wetenschappers gebruiken methoden
om ervoor te zorgen dat ze niet per ongeluk fouten maken als ze kijken of een therapie werkt.
CSTE (Causes of Spurious Therapeutic Effectiveness): verschillende fouten (oorzaken) die kunnen leiden tot een
onterechte perceptie van effectiviteit in psychotherapie.
Cognitieve belemmeringen voor het evalueren van therapeutische verandering
Wetenschappelijk denken gaat niet vanzelf; je moet vaak je gezonde verstand in twijfel trekken (bijvoorbeeld de
neiging om zinvolle causale relaties waar te nemen – terwijl die er dus niet zijn)
De meeste beoordelingsfouten uit CSTE’s ontstaan doordat er niet voldoende rekening gehouden wordt met
alternatieve verklaringen van de verandering.
4 obstakels voor wetenschappelijk denken
1) Naïef realisme (naive realism)
overtuiging dat de wereld om ons heen precies is zoals wij die zien, echter
komt wat wij zien niet altijd exact overeen met de werkelijkheid. Wat we
waarnemen bijvoorbeeld wordt beïnvloed door onze verwachtingen,
vooroordelen en interpretaties.
- Een therapeut kan bijvoorbeeld ten onrechte denken dat er vooruitgang is
geboekt, omdat hij met zijn ogen heeft gezien, terwijl dit niet het geval is.
2) Zoeken naar bevestiging (confirmation bias)
Neiging om bewijs te zoeken dat overeenkomt met onze hypothesen en
bewijs dat hiermee niet overeenkomt te ontkennen of te verdraaien.
- Omdat clinici willen dat hun cliënten verbeteren, kunnen ze gedreven worden om verandering waar te nemen in
afwezigheid daarvan.
3) Illusoire causaliteit (illusory causation)
Neiging om een causaal verband tussen twee geassocieerde variabelen waar te nemen. We zijn eerder geneigd
om causale betekenis toe te kennen aan het object van onze aandacht, terwijl we concurrerend bewijs negeren.
- Vanwege illusoire causaliteit kunnen therapeuten mogelijk tot conclusie komen dat een behandeling causaal
effect op de cliënt heeft uitgeoefend. De verbetering van de cliënt tijdens therapieresistente is duidelijk zichtbaar
voor de therapeut, terwijl rivaliserende verklaringen voor deze verbetering (bijvoorbeeld gebeurtenissen buiten
de sessies of placebo-effecten) zelden zijn. Als gevolg hiervan kan aan deze verklaringen minder gewicht worden
toegekend.
4) Illusie van controle (illusion of control)
De neiging om onze capaciteit, om gebeurtenissen te beïnvloeden, te overschatten.
- Therapeuten kunnen hierdoor denken dat ze meer causale kracht hebben over de resultaten van cliënten dan
werkelijk het geval is.
- De illusie van controle doet zich vooral voor wanneer de betrokkene (a) persoonlijk betrokken is (b) bekend is
met de situatie (c) op de hoogte is van het gewenste resultaat (d) een geschiedenis van eerdere succesvolle
uitvoering van de taak heeft: een gemiddelde therapeut heeft dit.
5) Perceived similarity (overschatting gelijkenis)
- Je denkt dat iemand meer op jou lijkt dan die ook echt doen = overschatting gelijkenis.
- Stel je voor dat iemand een nieuwe collega ontmoet en ontdekt dat ze dezelfde hobby delen, bijvoorbeeld
wandelen. De neiging tot perceived similarity zou ervoor kunnen zorgen dat de persoon automatisch aanneemt
dat ze op veel andere gebieden ook op elkaar lijken, zoals politieke opvattingen, waarden en levensdoelen.