Samenvatting Feminist perspectives on good governance in sport
Theoretical perspectives
Feministische perspectieven, hoewel ze zeer divers zijn, delen een kritiek op positivistische
opvattingen van objectiviteit en waarheid. Ze stellen dat wat als universele kennis wordt beschouwd,
eigenlijk wordt gepresenteerd als gezond verstand en neutraal, waardoor de gendergebonden en
hegemoniale basis van deze kennis wordt genegeerd. Hierdoor worden sociale ongelijkheden
gereproduceerd en worden gemarginaliseerde ervaringen over het hoofd gezien.
Haraway benadrukt dat feministische perspectieven de 'god-truc' betwisten, waarbij alles wordt gezien
vanuit het niets, en benadrukt dat kennis altijd verbonden is met een bepaalde positie. Deze
perspectieven stellen dat kennis gesitueerd is, maar niet noodzakelijk subjectief, en dat positionaliteit
de kans biedt om bepaalde kennis te verwerven in relatie tot de machtspositie in de samenleving.
In het kader van goed bestuur betwisten feministische perspectieven de neutraliteit van criteria en
bieden ze inzicht in machtsposities en processen bij de totstandkoming van deze criteria.
Feminist standpoint theory
De feministische standpunttheorie stelt dat alle kennis en waarheden voortkomen uit verschillende
perspectieven. Feministen betogen dat sociale situaties de kennis bepalen die individuen verwerven
en hoe ze zich positioneren in de samenleving. Ze benadrukken dat universaliteit en neutraliteit
worden ontkend. Deze feministische perspectieven tonen aan hoe kennis geworteld is in gender en
breiden dit vraagstuk uit naar andere sociale groepen op basis van ras, sociale klasse en andere
factoren, waarbij ze illustreren hoe dominante gezichtspunten kunnen bijdragen aan het handhaven
van sociale en structurele ongelijkheden.
Positionality
Standpunttheorie stelt dat individuen kennis verwerven vanuit verschillende maatschappelijke
posities die beïnvloed worden door machtsrelaties zoals geslacht, ras, (on)vermogen en
seksualiteit. Dit impliceert dat iemands fysieke aanwezigheid en de sociale context hun
ervaringen en perspectieven vormgeven. De theorie benadrukt dat het innemen van een
positie betekent dat men deel uitmaakt van een lokale praktijk met onderling verbonden
posities en machtsstructuren. Het argumenteert tegen de veronderstelling van
kennisneutraliteit en stelt dat alle kennis gesitueerd is. Het niet erkennen van de partiële aard
van kennis als neutraal draagt bij aan het behoud van hegemoniale perspectieven, waardoor
gemarginaliseerde groepen worden verstomd.
Situated knowledge
Mensen verwerven kennis via sociale processen in specifieke omgevingen, en deze
omgevingen bepalen het type kennis dat individuen vergaren. Standpunten variëren zelfs
binnen dezelfde omgeving, beïnvloed door sociale en culturele contexten. Sociale groepen op
dezelfde locatie kunnen diverse ervaringen en kennis hebben vanwege hun machtsposities.
Gesitueerde kennis wordt anders waargenomen afhankelijk van iemands positie, en posities
kunnen divers, intersectioneel, tegenstrijdig en veranderlijk zijn. Standpunttheorie richt zich op
de sociale voorwaarden en interacties die standpunten van verschillende groepen construeren
en benadrukt de invloed van gedeelde geschiedenissen op groepsperspectieven.
Standpoint theory
Standpunttheorie benadrukt dat standpunten niet essentialistisch of vooraf bepaald zijn, maar
worden gevormd door materiële omstandigheden en interacties. Deze standpunten zijn
ingebed in een structuur-agentschap perspectief, wat verwijst naar ethische, institutionele en
politieke constructies van groepen met gedeelde geschiedenissen. Collins betoogt dat de
groep, niet het individu, dient als de analyse eenheid voor standpunten. Standpunten zijn
zichtbaar in verschillende maatschappelijke domeinen, en kennis van dominante standpunten
vereist exploratie vanwege de invloed op politieke beslissingen die de meerderheid
beïnvloeden. Machtsdynamieken spelen een cruciale rol, aangezien dominante groepen hun
perspectief als 'echt' labelen, alternatieve kennis onderdrukken om controle te behouden.
Power
, Standpunttheorie onthult dat kennis centraal staat in machtssystemen ten gunste van
dominante groepen. Dominante groepen creëren machtsposities door hun perspectief te
legitimeren en andere definities te verwerpen of negeren. Er is geen duidelijke scheiding
tussen dominante en gemarginaliseerde groepen, aangezien individuen meerdere
standpunten kunnen vertegenwoordigen. De kennis van elke groep is partieel en essentieel
voor haar maatschappelijke positie. De theorie benadrukt dat het uiten van kennis zonder
geschikte positie minder geloofwaardig is. Hoewel standpunttheorie helpt bij het analyseren
van belangen en posities, biedt het geen ethisch kader dat nodig is voor goed bestuur.
Ethics of care
Deze passage bespreekt verschillende ethische principes, waaronder die voorgesteld door filosofen
zoals Kant, Mill en Rawls. Het introduceert een feministische ethische theorie genaamd de "ethiek van
zorg", die de nadruk legt op concrete menselijke relaties boven abstracte principes. De ethiek van
zorg richt zich op het belang van geweldloosheid en beschouwt morele problemen in termen van
empathie en mededogen.
De passage behandelt ook kritiek op de ethiek van zorg, zoals het potentiële versterken van
genderstereotypen. Ondanks kritiek stellen voorstanders dat zorg niet beperkt zou moeten zijn tot
geslacht specifieke eigenschappen en bredere sociale implicaties kan hebben. De ontwikkeling van de
ethiek van zorg wordt toegeschreven aan geleerden zoals Nel Noddings, Virginia Held en Joan Tronto,
die de toepassing ervan uitbreiden naar sociale en politieke domeinen.
De ethiek van zorg wordt gepresenteerd als een waardevolle aanvulling op traditionele ethische
perspectieven, met name in de context van interpersoonlijke relaties. De passage eindigt door te
suggereren dat het opnemen van een ethiek van zorg kan bijdragen aan een doordachtere benadering
van besluitvorming in verschillende domeinen, waaronder sportorganisaties, waar het bestaande
managementpraktijken kan uitdagen en een meer relationeel en medelevend perspectief kan
bevorderen.
Ethical of care
De tekst definieert de "ethiek van zorg" als een ethische benadering die zich onderscheidt van
principes zoals autonomie, voordeel en rechtvaardigheid. In plaats van te vertrouwen op
abstracte principes, legt de ethiek van zorg de nadruk op concrete menselijke relaties. Het
citaat van Gilligan benadrukt dat terwijl een ethiek van rechtvaardigheid voortkomt uit het
beginsel van gelijkheid, een ethiek van zorg rust op het principe van geweldloosheid, waarbij
niemand pijn mag worden gedaan. De ethiek van zorg ontstond als reactie op modellen van
morele ontwikkeling die volgens Gilligan een mannelijk perspectief op moraliteit
vertegenwoordigden.
De ethiek van zorg wordt verder beschreven als een kritiek op de veronderstelde neutraliteit
van traditionele morele principes. Het benadrukt waarden en overwegingen die vaak afwezig
zijn in bestaande discussies over ethisch gedrag, met name die geassocieerd met vrouwelijke
perspectieven. Kortom, de ethiek van zorg plaatst relaties centraal en stelt dat zorg het beste
begrepen kan worden als een activiteit, een activiteit van zorg, die zich richt op attentheid,
verantwoordelijkheid, bekwaamheid en responsiviteit. Het is bedoeld als een aanvulling of
correctie op bestaande, vaak gemasculiniseerde, opvattingen van het zelf als een autonoom
individu.
Ethics of care and good governance
Yuval-Davis (2011) beschrijft de zorg als een openheid en bewustzijn van individuen en
instellingen die medeleven, het vermijden van schade en het onderhouden van relaties
beïnvloedt en het openbare leven beïnvloedt. Aangezien de zorgethiek de dialoog stuurt, is dit
principe van cruciaal belang. Terwijl de dialoog een praktische mogelijkheid is om wederzijds
begrip voor verschillende standpunten te bereiken, vertegenwoordigt zorgethiek de intentie
van wederzijds begrip en dienovereenkomstig handelen op deze basis. Een dergelijke
benadering werkt zowel op structureel (institutioneel) niveau als op individueel niveau. Ethiek
van zorg kan ook worden gezien als een algemene levenshouding voor degenen die
betrokken zijn bij goed bestuur. Toch veronderstelt zorgzaamheid het begrip van sociale
, positionaliteit. Het samengaan van standpunttheorie en zorgethiek kan worden gezien als een
alternatief voor de huidige, zogenaamd 'neutrale' focus op rationeel denken, universele
indicatoren voor politieke beslissingen of technologische oplossingen die door experts in het
veld worden uitgewerkt. Goed bestuur moet altijd worden beschouwd vanuit het perspectief
van verschillende standpunten en binnen een 'ethiek van zorg', omdat zorg onder alle
omstandigheden de leidraad moet zijn voor het doen.