Pak mij! Lees mij! En tot straks!
1)Heel Veel voorbeelden
2) Tentamenstof geaccentueerd
3) Concrete tentamenstof
4) Gehele boek is behandeld
, INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 INLEIDING 4
HOOFDSTUK 2 VISUELE GELETTERDHEID 6
HOOFDSTUK 3 DE FUNCTIES VAN BEELD 7
FUNCTIES 7
BEELDMANIPULATIE 7
HOOFDSTUK 4 GESTALT 7
GESTALTWETTEN EN DE ZEVEN SORTEERREGELS (ROB VAN ES) 8
WAARNEMING EN PERCEPTIE 9
DE VERSCHILLENDE ILLUSIES 9
HERING 9
ZOLLNER 10
FICK 10
DELBOEUF 10
POGGENDORF 10
HOOFDSTUK 5 SEMIOTIEK 11
TEKENS VOLGENS PEIRCE 11
BETEKENISLAGEN: DE THEORIE VAN BARTHES 11
HOOFDSTUK 6 VISUELE RETORICA 12
KLASSIEKE RETORICA 12
ETHOS, PATHOS EN LOGOS 12
STIJLFIGUREN IN BEELD 15
HOOFDSTUK 7 COMPOSITIE 17
FACTOREN DIE EEN ROL SPELEN BIJ DE COMPOSITIE 18
COMPOSITIE EN GESTALT 18
VECTOREN 19
AFSTANDEN TUSSEN MENSEN IN SOCIALE RELATIES – HALL 19
HOOFDSTUK 8 TYPOGRAFIE 20
LIGATUREN 20
HOOFDSTUK 9 DE DERDE DIMENSIE 21
HOOFDSTUK 10 KEURLOOS, SMAKELOOS 22
KLEURONDERSCHEIDINGEN 22
DE KLEURENCIRKEL VAN JOHANNES ITTEN 22
FOCUS/FUNCTIES KLEUR 23
HOOFDSTUK 11 FOCUS OP FOTO’S 24
,HOOFDSTUK 12 GRAFIEKEN EN TABELLEN 25
SOORTEN GRAFIEKEN 25
CHARTJUNK – EDWARD TUFTE 26
HOOFDSTUK 13 INFOGRAPHICS 26
GRONDLEGGER EDWARD TUFTE: TIEN REGELS 27
HOOFDSTUK 14 WEBPAGINA’S 27
GESTALT EN WEBDESIGN 27
HOOFDSTUK 15 TIJDSCHRIFTPAGINA’S 28
HOOFDSTUK 16 BEELD IN PRESENTATIES 28
, HOOFDSTUK 1 INLEIDING
Beeld zijn alle communicatieve middelen die:
1. Niet primair tekst zijn
2. Die door middel van een twee dimensionaal medium tot ons komen
3. Primair een communicatief-retorische functie hebben
Wat is beeldtaal?
Beeldtaal is visuele communicatie. Een combinatie van beeld, beeldelementen en woord(en)
tot een communicatieeenheid.
Drie theoriescholen
1. Gestalttheorie – zien
2. Semiotiek – begrijpen
3. Retorica – overtuigd worden
,Beeldspraak
Een manier om iets te zeggen door het te vergelijken met iets anders.
X Visuele communicatie, een vorm van weergeven, twee- of driedimensionaal
Y Beeld met tekst
Z Communicatief-retorisch overtuigen
De kracht van beeld met tekst
Tekst kan beelden een andere betekenis geven. Bij pastiches (nabootsing van het werk en
een bekende auteur) en parodieën wordt dit bewust toegepast. Mooie voorbeelden van tekst
die beeld beïnvloedt – ook vormen van pastiche – kom je tegen tijdens de periodes voor de
verkiezingen. Beoogd president Barack Obama – in 2008 de eerste ‘zwarte’ president –
verscheen destijds op schitterende posters met de woorden ‘HOPE’ of ‘CHANGE’.
Ook het omgekeerde is het geval: beelden kunnen tekst een heel andere betekenis geven.
, HOOFDSTUK 2 VISUELE GELETTERDHEID
“Visuele geletterdheid, is de geletterdheid voor beeld”
Dit houdt niet alleen in dat we beeld kunnen begrijpen, communiceren, bekritiseren,
produceren, decoderen, interpreteren, evalueren en lezen, maar ook dat we het kunnen
herkennen en onthouden. Het interpreteren van beeld is een iteratief proces: het proces
verloopt niet lineair, maar beweegt zich heen en weer zodat het een het ander aanvult.
Twee perspectieven van visuele geletterdheid:
1) Perspectief van de maker
2) Perspectief van de gebruiker
Visuele geletterdheid toegepast op de drie theoriescholen
1) Gestalttheorie, helpt de lettertekens en vocabulaire van beeldtaal te onderscheiden.
Gestalt staat voor het totaalbeeld.
2) Semiotiek, helpt bij de semantiek (betekenis) van het beeld. Semiotiek kijkt naar
beeld in termen van tekensystemen. We maken onderscheid in indexicale tekens
(die verwijzen naar iets), iconische tekens (vertonen gelijkenissituatie) en
symbolische tekens (berusten op een conventionele overeenkomst).
3) Retorica, heeft te maken met de werking, kracht van beeld. De moderne retorica stelt
de vraag naar overtuigingskracht van communicatiemiddelen.
Cliché
Een uitdrukking of vergelijking met weinig kracht (omdat het al zo vaak gebruikt is).
Parodie
Een verhaal, film of een toneelstukje waarin iets of iemand op een grappige manier wordt
nagedaan.
Persiflage
Een poging om mensen te laten lachen door op iets of iemand te lijken op een manier die
erger is dan de werkelijkheid.
Metafoor
Vorm van beeldspraak, waarbij de afbeelding of beschrijving berust op een vergelijking.
Beeldcliché
Fotografen en illustratoren gebruiken deze beeldclichés desondanks als inspirerende
buitenkansjes om een herkenbaar en interessant ‘nieuw’ beeld mee te maken.
Tarzan en John, als Dé Beatles, nabootsing van Het beeld van Uncle
beeldcliché voor de gay de orginele foto van de Sam die – ‘I want you’ –
, days. (Foto op het Beatles lopend over een naar je wijst en jou als
tentamen geweest) zebrapad.. (Foto op het recruut wil voor het
tentamen geweest) Amerikaanse leger, is zo
vaak hergebruikt en
uitgekauwd dat het een
beeldcliché is geworden.
HOOFDSTUK 3 DE FUNCTIES VAN BEELD
“Beeld vertelt een universele boodschap, vertelt, bewijst, overtuigt, prikkel, emotioneert,
vermaakt en maakt vergelijken mogelijk”
- Objectieve eigenschappen: zwart/wit/grijs, ruw of glad, weinig of veel contrast, scherp
of vaag, langzaam of snel
- Subjectieve eigenschappen: mooi/lelijk
FUNCTIES
(Brigitte Hertz, 2005)
1) Beeld doet complexiteit recht – een plaatje vertelt meer dan duizend woorden.
2) Beeld vertelt een universele boodschap – het feit dat we weerkaartjes als dusdanig
herkennen, wordt veroorzaakt door het feit dat beeld vaak een betekenis heeft, een
betekenis die er door de maker al dan niet bewust aan gegeven is.
3) Beeld vertelt, bewijst en overtuigt – laat zien dat iets echt is gebeurd of echt bestaat
(fotografie, tekeningen, schilderijen).
4) Beeld maakt vergelijken mogelijk – een slak in zijn huis en een slak uit zijn huis.
5) Beeld prikkelt, emotioneert en vermaakt – op een bepaalde manier de aandacht
trekken, het oog wil per slot van rekening ook wat.
BEELDMANIPULATIE
1) In scène zetten van het gefotografeerde
2) Bewerken van beeld
3) Selectief afbeelden (beeld bijsnijden)
4) Verkeerd labelen van een situatie (door bijvoorbeeld een verkeerd bij- of inschrift te
plaatsen)
5) Manipuleren van beeld (door bijvoorbeeld onderdelen toe te voegen of weg te laten.
HOOFDSTUK 4 GESTALT
, GESTALTWETTEN EN DE ZEVEN SORTEERREGELS (ROB VAN ES)
Betekenisvolheid Wet van voor- en achtergrond
Wet van eenvoud
Nabijheid Wet van nabijheid – Elementen die
zich dicht bij elkaar bevinden, worden
als groepen gezien
(Foto op het tentamen geweest)
Wet van nabijheid: vogel die haar
kind bij staart grijpt met haar
snavel.
Similariteit Wet van overeenkomst – elementen
die op elkaar lijken, worden als groep
waargenomen.
Wet van symmetrie – symmetrische
beelden worden als eenheid ervaren,
zelfs al staan ze op afstand van
elkaar.
Wet van gelijke achtergrond –
voorwerpen met een gelijke
achtergrond vormen een geheel.
Wet van gelijke bestemming – dingen
die dezelfde kant op bewegen,
worden als eenheid gezien.
Bewegingsrichting Wet van gelijke bestemming – dingen
die dezelfde kant op bewegen,
worden als eenheid gezien.
Gebied Wet van gelijke achtergrond –
voorwerpen met een gelijke
achtergrond vormen een geheel.
Wet van ingeslotenheid – voorwerpen
omrand door een lijn worden als
geheel gezien.
, Verbondenheid Wet van het ingevulde hiaat – dingen
die er niet zijn, worden door onze
hersenen ingevuld zodat toch een
logisch verbrand ontstaat. (WNF:
Foto op het tentamen geweest)
Wet van continuïteit – voorwerpen die
in een doorgaande lijn of volgorde zijn
geplaatst, worden als geheel
waargenomen en aan elkaar
gekoppeld in tijd en/of plaats.
Synchroniteit Wet van gelijke bestemming – dingen
die dezelfde kant op bewegen,
worden als eenheid gezien.
XXX Wet van ervaring – we zijn geneigd
objecten die we waarnemen te
vergelijken en te koppelen aan dingen
die we al kennen.
WAARNEMING EN PERCEPTIE
- Zien we allemaal hetzelfde
- We interpreteren beeld en gebruiken eerdere waarneming om beeldinfo te filteren
- Wat we denken waar te nemen noemen we perceptie
- Gestaltwetten scheppen orde
DE VERSCHILLENDE ILLUSIES
Tentamenstof!
HERING
, ZOLLNER
FICK
DELBOEUF
POGGENDORF