Diagnostiek Hoorcollege 1 Marieke de Vries
Diagnostiek van opvoedings- en ontwikkelingsproblemen
Diagnostiek= Een systematische aanpak om problemen in kaart te brengen, te verhelderen en
te verklaren.
Dia-gnostiek de kunst van het ‘doorkennen’ van mechanismen , die bij een bepaald
individu, gegeven zijn/haar omgeving en aanleg, onder de huidige omstandigheden, leiden tot
klachten of disfunctioneren (van der Gaag, 2004)
Het hele proces van het onderzoeken van een probleem met oog op het krijgen van een
compleet klinisch beeld zodat de hulpverlener de situatie begrijpt en kan verklaren om zo
goeie oplossingen en adviezen te kunnen geven.
Dus:
Het hele proces van informatieverwerving en verwerking ten behoeve van de hulpverlening
bij gedrags- of leerproblemen.
[Meestal na aanvang van klachten of in geval van risicofactoren of eerdere problemen om het
ontwikkelingsverloop te volgen; ook nodig bij wetenschappelijk onderzoek.
Screening, assessment & classificatie met betrekking tot ontwikkeling, gedrag en
functioneren worden samengevoegd tot een klinisch beeld om:
- De problemen te begrijpen [onderkennen en verklaren]
- Een advies te geven
- Om ontwikkeling te volgen (van een kind)
Orthopedagogische diagnostiek
Kind als opvoeding: kind/jeugdige in relatie tot (beroeps) opvoeders (ouders).
Dus een cliënt systeem/gezin/met een pedagogische relatie/ werksetting kan een rol spelen.
- Bij aanmelding is de context (ouders, leerkracht, omgeving) en de wederzijdse
beïnvloeding (relatie) vaak onderwerp van het onderzoek.
- Je werkt vanuit een systeemperspectief: “Een kind staat niet op zichzelf”.
Een ontwikkelingsperspectief is hierbij van groot belang: “In welke ontwikkelingsfase is het
kind, hoe oud is het kind, wat kan het al en wat moet hij/zij nog leren?”
Ontwikkeling in:
- Verstandelijke, cognitieve ontwikkeling [intelligentie]
- Sociaal emotionele ontwikkeling [hoe gaan kinderen om met andere kinderen om hen
heen]
- Neuro-motorische ontwikkeling [hoe oud lopen etc]
- Groei en gezondheid.
Al deze factoren veranderen over de jaren heen, je kijkt dus altijd naar al deze factoren in
vergelijking tot andere kinderen.
,Doel orthopedagogische diagnostiek: verminderen of oplossen van een probleem.
[Oplossingsgericht]
- Niet alleen letten op risico factoren maar ook op protectieve factoren (wat gaat er al
goed, hierop aansluiten en dit versterken).
- Empowerment van cliëntsysteem (gezin bijvoorbeeld). = Mogelijkheden om
zelfstandig om te gaan met problemen zonder hulp. Iets zelfstandig kunnen oplossen.
(Doel is om jezelf als professional overbodig te maken)
Hoe voeren we diagnostiek uit?
1. Op basis van onze theoretische kennis over de factoren die van belang zijn voor opvoeding
en ontwikkeling.
2. Met behulp van een systematische aanpak [hypothese toetsend model & diagnostische
cyclus]
3. Diagnoses worden gesteld aan de hand van classificatiesystemen [DSM-V]
Een diagnose is gerelateerd aan classificatie maar is NIET hetzelfde.
Diagnose: gedetailleerd beeld met verklaring voor de problemen van de cliënt uitmondend in
een advies.
Meestal wordt een diagnose gesteld aan de hand van een classificatie model. Bijvoorbeeld de
DSM. Soms kan classificatie niet, dan kan handelingsgerichte diagnostiek toch
aanknopingspunten geven. [soms lastig, verzekeringen vinden dat er wel een diagnose gesteld
moet worden voor er hulp geboden kan worden]
Belangrijkste DSM-classificatie categorieën voor kinderen
- Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen:
Verstandelijke beperkingen
Autisme
Communicatie/ taalstoornissen
ADHD
Motorische stoornissen
Leerstoornissen [dyslexie/dyscalculie]
- Disruptieve, impulsbeheersing en andere gedragsproblemen
Conduct disorder (ernstige gedragsproblemen)
ODD (oppositioneel gedrag disorder)
- Angststoornissen, depressie, slaap waakstoornissen, eetstoornissen, zinnelijkheid
stoornissen, trauma en andere stoornissen (relatieproblemen,
opvoedingsproblemen, mishandeling etc).
Voor- en nadelen van diagnoses en classificatie:
Voordelen:
- Betere communicatie met ouders en professionals
- Systematisch onderzoek naar aard
- Duidelijke koppeling met prognoses en met behandelingsmogelijkheden
- Als je iets hebt kan je er wetenschappelijk onderzoek naar doen
,Nadelen:
- Stigmatiseren: “Het wordt makkelijk gezegd, het gaat voorbij aan omstandigheden en
relaties die van belang zijn bij de ontwikkeling van psychopathologie”.
- Te simplificerend
- Betrouwbaarheid?
Systematische aanpak [5 vragen/kapstokken]
1. Over WIE gaat het [kind/ouders]
2. WAT is er aan de hand [wat zijn de klachten/problemen]
3. WAARDOOR komt het probleem, waardoor wordt het instant gehouden?
4. Wat is er AAN TE DOEN?
5. Wat is MIJN ADVIES?
1. Over wie gaat het? [De aanmelding]
- Verschillende doelgroepen (gezin, individu, leeftijd, chronische aandoening, setting)
2. Wat is er aan de hand? [Klachtenanalyse en probleemanalyse] [wat speelt er nou eigenlijk?]
- Onderkenning; verschillende probleemgebieden (kunnen ook meerdere dingen zijn)
3. Waardoor komt het? [Verklaringsanalyse] [waar komt het probleem vandaan]
- Verklaring: biologisch (aanleg), cognitief-affectief (emotieregulatie bv.),
gedragsniveau
4. Wat is eraan te doen? [Indicatieanalyse]
- Verschillende behandelingen en hoe effectief ze zijn. [Evidence-based]
5. Wat is mijn advies? [Advisering/rapportage]
- Advies afhankelijk van behandelingsmogelijkheden en wensen van de hulpvragers.
De Bruyn et al. (2003); systematische aanpak
1. Aanmelding
2. Klachtenanalyse
3. Probleemanalyse
4. Verklaringsanalyse
5. Indicatieanalyse
6. Advisering
7. Rapportage
De diagnostische cyclus is gebaseerd op de empirische cyclus van De Groot.
- Het is bedacht voor wetenschappelijk onderzoek.
- Hypothese toetsing
- Die getoetst worden met behulp van empirische gegevensverzameling.
Regulatieve cyclus van Stien: Praktijk zorgverlening.
- Het zorgverlening proces is systematisch en in fases ingedeeld:
- Sommige fases worden herhaald indien nodig.
, Bij de Groot:
o Observatie/ oriëntatie op theorie.
o Hypothese/ predictie vanuit de theorie.
o Hypothese toetsing. (Bijvoorbeeld aan de hand van vragenlijsten)
o Conclusie, geldigheid van de theorie.
Essentie: Toetsing van de juistheid van de beschrijving van de werkelijkheid.
Bij Strien:
o Probleemherkenning
o Probleem definiëring/ diagnose.
o Kiezen behandeling.
o Plannen behandeling.
o Uitvoeren behandeling.
o Evaluatie. (als behandeling niet werkt, dan moet hij opnieuw)
Essentie: Evaluatie van het effect van de geboden hulp.
De regulatieve cyclus [Strien] naar de praktijk (fasen).
1. Aanmelding en intake = Het eerste contact.
2. Teamoverleg met fasen van voorlopige indicatiestelling
(Voorlopig denkschema, oriënterend beeld).
3. Fase van gericht onderzoek. (Je kijkt altijd naar alternatieve verklaringen)
4. Integratiefase (wat weet ik allemaal? Heb ik een duidelijk beeld of meer informatie nodig?
Het is een cyclisch denkkader!)
5. Planning van behandeling
6. Behandelingsfase: Verloop/respons, heb ik meer informatie nodig? Ook dit is een cyclisch
denkkader!)
7. Evaluatiefase. (Is de hulp überhaupt nuttig geweest?)
Diagnostische cyclus, gebaseerd op hypothese toetsend model. (HTM)
- Hypothese = Er is sprake van
A.
B
Indicaties & contra-indicaties
Indicaties: Er is sprake van angstproblemen. Kind durft niet makkelijk naar school te
gaan.
Contra indicatie= Maar als hij met zijn vriendje gaat, lukt het hem wel.
- Aard van de hypotheses:
Onderkennende hypotheses (ODK): wat speelt er?
Er is sprake van angststoornissen.