Probleem 5: Your wish is my command?
Leerdoel 1: Wat maakt dat iemand gehoorzaamd (aan een ander persoon?)
keywords: obedience
Leerdoel 2: Welke eigenschappen van een autoritair persoon zorgt er voor dat een
ander gehoorzaamd?
keywords: power-bases
Gebruikte literatuur:
- Artikel: Dariusz Doliński: Would You Deliver an Electric Shock in 2015? Obedience
in the Experimental Paradigm Developed by Stanley Milgram in the 50 Years
Following the Original Studies
- Artikel: Milgram, S. (1963). Behavioral Study of obedience.
- Forsyth: hoofdstuk 8: Power
- Kassin
Begrippen
Compliance (Kassin) = gedragsveranderingen die worden opgeroepen door
directe verzoeken van anderen → autoriteiten
Obedience (Kassin) = Gedragsverandering veroorzaakt door de geboden van autoriteit
Alliantie = samenwerkingsverband
plafond effect = Na een bepaalde hoeveelheid van blootstellingen aan relatief neutrale
stimuli, wordt er een grens bereikt, waarna de attitude niet meer verbeterd, ook al stel je het
nog eens voor.
Macht = de capaciteit van groepen of individuen om andere groepen of individueen te laten
handelen in overeenstemming met de eigen belangen of doelstellingen (zelfs tegen de
weerstand van anderen in)
Sociale macht = een alledaags proces dat bijna alle groepsinteracties vormt. Bijvoorbeeld;
leider Jones
1. reward power = beloning
2. coercive power = dwang
3. legitimate power = legitiem
4. referent power = referentie
5. expert power = deskundig
, 6. informational power = informatief
Power-holder = de “ krach-thouder” - de leider
Pesten = Repetitief plagen, bespotten, provoceren of anderen pijnigen door verschillende
soorten irritante, intimiderende of agressieve acties, zoals schelden, bedreigingen,
beledigingen en lichamelijk letsel
Charisma = Max Weber: de aanduiding van buitengewone of bovennatuurlijke
scherpzinnigheid, vaardigheid en waarde voor een leider door zijn of haar volgelingen.
- Weber voerde aan dat charismatische leiders geen unieke, wonderlijke
krachten hebben, maar ze slagen omdat hun volgelingen denken dat ze unieke,
wonderlijke krachten hebben. Zij verschijnen meestal op het toneel wanneer een
grote groep mensen ontevreden is. → De leider biedt deze mensen een manier
om aan hun problemen te ontsnappen, en de massa's reageren met intense
loyaltiteit. (Jones)
Ongehoorzaamheid = disobedience
Of ripple-effect = verstorende besmetting → efect vermijden door te vertrouwen
op andere invloeds-bases, zoals belonings-vermogen, referentie-kracht en
deskundigheid
Persoonlijke macht = ze willen hun eigen individuele uitkomsten en ervaringen beheersen,
maar ze zijn niet bezorgd over het beheersen van andermans uitkomsten
Social dominance orientation (SDO) = deze mensen zijn dominant en assertief in plaats
van submissief en passief. Mannen zijn meestal hoger in SDO dan vrouwen. Mensen die
hoog in hun behoefte zijn of op macht hopen, hebben bijvoorbeeld de neiging om status na
te streven en sterker te presideren dan anderen.
Interpersonal complementarity hypothesis = neiging van bepaalde gedragingen om
gedrag van anderen op te roepen dat overeenstemt met het oorspronkelijke gedrag,
met positief gedrag dat positief gedrag oproept, negativiteits gedrag dat negatief gedrag
oproept, dominant gedrag dat onderdanig gedrag oproept en onderdanig gedrag dat
dominant gedrag oproept.
Lucifer-effect = transformatie van goedaardige individuen in moreel corrupte mensen door
krachtige, maar kwaadwillende, sociale situaties; vernoemd naar het bijbelse personage
Lucifer, een engel die viel uit de gratie en werd getransformeerd in Satan.
Conditon/agentische toestand = psychologische toestand beschreven door Stanley
Milgram die voorkomt wanneer ondergeschikten in een georganiseerde status
hiërarchie→ dat ze niet in staat zijn om bevelen van autoriteiten te weerstaan.
● Condition/agentische toestand → ondergeschikten die niet in staat zijn
bevelen van autoriteiten te weerstaan
, Agent state = Degenen die posities innemen van gezagsdragers, leidinggevenden,
managers en bazen, worden over het algemeen gezien als meer verantwoordelijk.
● voelen ondergeschikten in hiërarchisch georganiseerde groepen zich soms
niet meer persoonlijk verantwoordelijk voor hun eigen acties → agent state
Responsibility distribution = verantwoordelijkheisverspreiding: → mensen voelen
zich minder persoonlijk verantwoordelijk als ze in groepen zijn dan wanneer ze
alleen zijn.
Behavioral commitment = gedrag verbintenis → langzaam aan steeds meer vragen
van iemand. Eisen die steeds intenser worden. “Zodra ze begonnen, konden ze niet
stoppen”
Influencing tactics = beïnvloedingstactieken.
'Foot-in-the-door'-techniek = klein verzoek doen aan mensen, wat leidt naar steeds
grotere verzoeken, waardoor mensen dit doen
'Foot-in-the-door'-techniek (Kassin) = Een tweestaps compliancetechniek waarbij een
inflatie het podium vormt voor het echte verzoek door eerst iemand aan een veel kleiner
verzoek te laten voldoen.
Lowballing (Kassin) = een tweestaps compliancetechniek waarbij de inflator een
overeenkomst met een verzoek bevestigt, maar vervolgens de omvang van dat verzoek
vergroot door verborgen kosten bloot te leggen
Behavioral confidence = gedragsvertrouwen
the fundamental attribution error (FAE) = ze geven de persoonlijkheden van de individuen
de schuld in plaats van de krachtige groepsprocessen die hen dwongen te gehoorzamen.
exploiteren = uitbuiten, winst uits iets halen
Approach / inhibition theory = gaat ervan uit dat machts-kracht, macht gebruiken, zelfs
denken aan macht, de psychologische toestanden van individuen transformeert.
twee basistypen van reacties op omgevings gebeurtenissen:
- Eén reactie → aanpak, wordt geassocieerd met actie, zelfspot, op zoek
naar beloningen en kansen, meer energie en beweging.
- De tweede reactie → remming, hangt samen met reactie,
zelfbescherming, het vermijden van bedreigingen en gevaar,
waakzaamheid, verlies van motivatie en een algehele vermindering van
de activiteit.
revolutionary coalition = Een subgroep gevormd binnen de grotere groep die de
autorisatiestructuur van de groep wil verstoren of veranderen → zich verzetten
tegen de autoriteit