Samenvatting Een inleiding in de organisatiekunde H1
H1 Denken over organisatie en management
1.1 Introductie
Organisatiekunde is een interdisciplinaire wetenschap (wordt bedoeld dat de
organisatiekunde veel elementen bevat die afkomstig zijn uit andere wetenschappen.), die
zich bezighoudt met het bestuderen van het gedrag van organisaties alsmede de
factoren die dit gedrag bepalen en de wijze waarop organisaties het meest
doeltreffend bestuurd kunnen worden.
● De definitie van organisatiekunde omvat 2 aspecten van het vakgebied:
○ Een descriptief aspect > beschrijving van het gedrag van organisaties, met
de motieven en gevolgen
○ Een prescriptief aspect > advies over te volgen handelwijze en organisatie-
inrichtingen
Bij het bestuderen van organisaties spelen vele wetenschappelijke vakgebieden (disciplines)
een rol. We denken hierbij aan bedrijfseconomie, met als deelgebieden onder andere de
financieringsleer, administratieve organisatie en boekhouden; marketing; technische
wetenschappen; informatica; de gedragswetenschappen, zoals de organisatiepsychologie
en -sociologie; de juridische wetenschap.
● Als we alle bijdragen uit deze vakgebieden verzamelen die we nodig hebben voor
een onderzoek of project is dit echter nog geen interdisciplinaire, maar een
zogenoemde multidisciplinaire aanpak.
● Een interdisciplinaire aanpak gaat nog een stap verder.
○ Dat wil zeggen, dat de verschillende bijdragen naar hun specifieke belang
worden afgewogen en worden gebruikt voor de ontwikkeling van een nieuwe
benadering, waarbij het onderwerp in zijn totaliteit wordt beschouwd.
○ De oude disciplines komen dan niet meer herkenbaar naar voren. Het is een
doel waar voortdurend naar wordt gestreefd, een ideaalbeeld.
○ Maar vaak komt men niet verder dan multidisciplinariteit, ook binnen de
organisatiekundig onderzoek.
Besturing
● Pogingen tot gerichte beïnvloeding. Bij organisaties kunnen we besturing
omschrijven als het richting geven aan de processen die in een organisatie
plaatsvinden.
Doeltreffendheid/effectiviteit
● De mate waarin de besturing slaagt.
1.2 Ontstaan van het vakgebied
● Het vak organisatiekunde is ontstaan uit de behoefte op gestructureerde wijze na te
denken over en vat te krijgen op organisaties en wat erin gebeurt.
○ Socrates en Plato stelden reeds in de vierde eeuw voor Christus theorieën
op over leidinggeven, taakverdeling en specialisatie.
○ In Nederland is organisatiekunde als afstudeerrichting aan de Technische
Hogescholen kort na de Tweede Wereldoorlog geïntroduceerd. Het vak
heette toen bedrijfsorganisatie en was sterk technisch georiënteerd.
,In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw is de organisatiekunde zoals betrokken,
zoals bedrijfseconomie, logistiek, de gedragswetenschappen en de juridische wetenschap.
In die tijd werd ook het begrip interdisciplinariteit geïntroduceerd.
● De reden voor introductie was het complexer en groter worden van de organisaties,
met name ondernemingen, door de sterke ontwikkeling van de techniek en de
algemene economische ontwikkelingen.
○ De besturing van dergelijke organisaties vereiste meer dan het kundig zijn in
een van de vakgebieden of het beschikken over leidinggevende capaciteiten.
○ Er ontstond behoefte aan mensen die het totaal van de bijdragen van de
verschillende vakgebieden konden overzien, integreren en hieruit
conclusies konden trekken. Mensen die beschikken over een totaalvisie.
■ In eerste instantie ontstond die behoefte binnen het bedrijfsleven.
Vandaar dat de benaming van het nieuwe vakgebied bedrijfskunde
werd.
1.3 Ontwikkeling van handel en ontstaan van multinationale ondernemingen
De fundering van ondernemingen is altijd een combinatie geweest van handel tussen
verschillende stammen in verschillende (grensoverschrijdende) geografische regio’s.
De eerste, vroege voorbeelden van internationale handel gaan terug naar de tijd van de
zogenoemde handelsroutes. De zijderoute is een van de oudste handelsroutes die was
opgericht in 2 v. Chr. en verbond Europa, het Midden-Oosten, Azië en hierdoor de grote
Romeinse en Chinese beschavingen.
● De zijderoute zorgde ervoor dat voornamelijk zijde, bont keramiek, ijzer en brons
vanuit Azië naar het Westen werden getransporteerd in ruil voor onder meer goud,
andere edelmetalen, ivoor, wol en glas, die hun weg naar het Oosten vonden.
● Dit werd voornamelijk gedaan door tussenpersonen, bemiddelaars die een deel van
de route met een karavaan aflegden.
De eerste internationale handelsondernemingen (ofwel: multinationals) waren opgericht
en gesubsidieerd door nationale overheden met als doel hun koloniale handelsbeleid te
ondersteunen.
● Denk aan: de Engelse Oost-Indische Compagnie, opgericht met als doel handel te
drijven in Oost- en Zuidoost Azië alswel India. De Nederlandse Oost-Indische
Compagnie, bekend als de VOC werd opgericht op 20 maart 1602. De Staten
Generaal van de Republiek der Zeven Provinciën verlenen de VOC een octrooi met
het monopolie op de handel met Indië, dat wil zeggen alle landen ten oosten van
de Kaap de Goede Hoop.
○ Tijdens haar 200-jarig bestaan groeide de VOC uit tot het grootste bedrijf uit
haar tijd, met als handelswaar specerijen, zoals kruidnagel, nootmuskaat,
kaneel en peper en andere producten als zijde, thee en porselein.
○ Tijdens de tweede helft van de 18e eeuw ging het slechter met de VOC.
Reden: toename van Engelse en Franse concurrentie. Op 17 maart 1698
werd de VOC ontbonden.
Andere belangrijke handelsbedrijven waren:
● Deense Oost-Indische Compagnie 1614
● Nederlandse West-Indische Compagnie 1621
, ● Franse West-Indische Compagnie 1664
● Royal Afrikaanse Compagnie 1663
● Hudson’s Bay Compagnie 1670
Toename multinationals, verschillende redenen:
● Historisch gezien: nationale overheden hadden de meeste macht en invloed, maar
dit hadden ze voor een deel opgegeven.
● Verder hebben technologische ontwikkelingen een zeer belangrijke rol gespeeld
in onder meer het verkorten van afstanden (transport) en het optimaliseren van
communicatie tussen mensen op verschillende locaties (telefoon, satelliet, internet).
○ Tevens heeft technologie ervoor gezorgd dat er veel mensen en betere
knowhow beschikbaar is over verschillende markten en afnemersgroepen.
Tenslotte is gebleken dat ondernemingen snel kunnen inspelen op mondiale
ontwikkelingen door het beschikbaar maken van financiële middelen voor
investeringen, het openen van kantoren en fabrieken in verschillende landen,
het aantrekken van werknemers enzovoort.
Wanneer kunnen we spreken van een multinationale onderneming?
● Onderneming werkt internationaal
1.4 Denkrichtingen en persoonlijkheden
In de komende paragrafen zal er over verschillende denkrichtingen en persoonlijkheden
worden gesproken. Deze hebben veel invloed gehad op de ontwikkeling van het
organisatiekundig denken.
● Deze theorieën bevatten waardevolle elementen, die een tijdloos karakter hebben.
Ook recente theoretische opvattingen en persoonlijkheden zullen worden besproken.
Het zal de lezer opvallen dat veel nieuwe theorieën hun wortels hebben in het
verleden.
1.5 Periode voor de industriële revolutie (400 v. Chr. - 1900 na Chr.)
Niccolo Machiavelli
● 1469 - 1527
● Richtlijnen die vorsten, maar ook andere leiders konden gebruiken. Het was gericht
op het behoud van macht en de uitbreiding ervan.
● Sterk opportunistisch van aard, gebaseerd op puur eigenbelang en het gewetenloos
gebruikmaken van de mogelijkheden die de situatie biedt.
Mercantilisme Adam Smith 1723 - 1790
● Het bezit aan geld en goud is de enige bron van welvaart.
● Productieve arbeid is de bron van welvaart
○ Door arbeidsverdeling kan de productiviteit van arbeid sterk worden
verhoogd.
■ De bedrijfsvoering wordt hier systematischer aangepakt en men heeft
meer aandacht voor efficiency.
1.6 Frederick Taylor en het scientific management (circa 1900)
Scientific Management