Cultuur & Vergelijking
College 1: Inleiding, leerdoelen en wetenschapsleer
Deeltentamen: 60 minuten. Drie keer 40% en 60% = eindcijfer. 1 werkgroep missen = geen
deeltentamen (+vervangende opdracht) = HERTENTAMEN (100%). Tentamens zijn open-boek, ook
aantekeningen mogen erbij gehouden worden.
Vak is opgedeeld in drie blokken. Elk blok: hoorcolleges – werkgroep – responsiecollege –
deeltentamen.
Blok 1: Inleiding & Cultuur op Bali
Blok 2: Religie bij de Azande
Blok 3: Emoties bij Eskimo/Inuit
Antropologie: verschillen tussen mensen bestuderen. Juiste begrippen gebruiken en niet je eigen
vooroordelen erin houden. Ook al heb je soms niet door dat je die hebt. Soms kun je een lange tijd een
bepaalde gebeurtenis niet ‘zien’ omdat je iets vanzelfsprekend vindt, of omdat het voor jou niet opvalt.
Zo kun je heel lang niet doorhebben dat mensen een bepaald iets doen, terwijl dit wel belangrijk kan
zijn! Om iets te begrijpen/verklaren moet je vergelijken (daarom titel van dit college).
Leerdoelen:
1. Hoe bestudeer je andere culturen? Hoe zit dat met objectiviteit/subjectiviteit?
a. Etnocentrisme = eigen samenleving als standaard
b. Cultuurrelativisme = eigen oordeel opzij zetten
2. Zo onbevooroordeeld mogelijk kijken, hoe analyseer je, interpreteer je…? Kennis van
geschiedenis van het vakgebied.
3. Wat is ‘objectief’? Intro wetenschapstheorie, wanneer is iets ‘waar’? Interpretatie?
4. Verbinden van abstracte begrippen aan observeerbare gebeurtenissen.
5. *** GEEN leerdoel: Ken cultuur X of Y ***
Korte inleiding wetenschapstheorie
Vertoog/discours = proberen te verzetten, maar tegelijkertijd gevangen in je eigen verhaal.
Positivisme: objectiviteit en inductie staan centraal.
- Door objectiviteit (orde, in reactie op Franse Revolutie) vooruitgang boeken, geen revolutie,
maar evolutie.
- Feiten buiten de persoon om: iedere wetenschapper moet tot dezelfde conclusie kunnen komen,
dan ben je objectief.
- Falsificatie en verificatie (het tegendeel bewijzen of aantonen dat iets wel klopt)
- Inductie: relatie tussen waarneming naar abstractie/theorie. “Waarschijnlijk zus en zo…” op
basis van waarneming theorie.
- Deductie: logische redenering, begint met stelling. Als A, dan B. We zien A, dus B.
Kritiek op Positivisme: Waarneming wordt beïnvloed door cultuur of theoretische achtergrond van de
wetenschapper, dus niet objectief meer!
- Je kunt pas iets beschrijven als je daar woorden/categorieën voor hebt, maar hoe kom je
daaraan? Hoe zit het met de scheiding tussen de werkelijkheid en onze weergave daavan?
o Vb. Het woord ‘allochtoon’ komt alleen in het Nederlands voor, bestaat niet in andere
talen.
Oplossing: Hermeneutische cirkel: continue interpretatie. Hierbij is er geen volledige objectiviteit, maar
wel beter begrip. Volledige objectiviteit is onmogelijk (denk aan emoties). Kennisverwerving gaat van
1
,waarneming naar theorie, naar waarneming, naar theorie, enz. Zelfreflectie: wees je bewust van je eigen
achtergrond!
Praktijk van wetenschap, belangrijk terugkerende vragen:
- Hoe kun je iets zien dat vanzelfsprekend lijkt?
o Door je bewust te zijn van bovenstaande discussies over objectiviteit en interpretatie
(leerdoel 3)
- Hoe weet je waar je moet kijken en welke vragen belangrijk zijn?
o Lezen van bestaande studies en zelf ervaring opdoen (leerdoel 1)
- Hoe streef je naar een eerlijke weergave?
o Kennis van historische discussie over hoe we kunnen begrijpen etc (leerdoel 2)
- Hoe maak je jezelf bewust van categorisering en interpretatie?
o Door te leren omgaan met abstracte begrippen (leerdoel 4)
College 2: Bali: Cultuur als socialisatie/Bali: benaderingen van cultuur
Dit blok over Bali bestuderen we drie artikelen, die elk een heel andere benadering hebben. Hierin zien
we ontwikkelingen in de antropologie. Drie antwoorden op de vraag wat cultuur is:
* Culture & Personality: Mead and Bateson: Balinese Character (1942)
* Cultuur als tekst/symbolisch systeem: Geertz: ‘Deep Play’ (1972)
* Cultuur en Geschiedenis: Schulte Nordholt: ‘Making of Traditional Bali’ (1999)
Cultuur and Personality: Geschiedenis
- Cultuur wordt hier als een persoonlijkheid beschreven. Waardoor denken onderzoekers zo?
- Franz Boas (1858-1942) verwerpt het idee dat cultuur afhankelijk is van/bepaald wordt door
ras/biologie. Volgens hem zijn cultuur en biologie gescheiden. Hij was ook tegen hiërarchie (die
altijd bedacht wordt door degenen die zichzelf bovenaan plaatsen). Weg van evolutieschaal
barbaar – geciviliseerd: onderzoek naar taal.
- Edward Sapir (1884-1939) maakte stappen van taal naar psychologie wat zit er achter de
taal? Weg van biologie, maar naar taal en zo naar psychologie.
- Ruth Benedict (1887-1948) dacht dat verschillende culturen konden samenhangen, zocht naar
verbanden tussen culturen. Ze deelde bepaalde culturen in in Apollonische (staat voor
zelfbeheersing, rede) en Dionysische (staat voor extase, agressie, dronkenschap) culturen. Dit
indelen is een vorm van cultuurrelativisme: culturen zijn verschillend, maar niet beter of
slechter dan andere (geen waardeoordelen).
Margaret Mead (1901-1978) wilde persoonlijkheid van culturen ontdekken. (socialisering en
persoonlijkheid). Volgens haar komt de persoonlijkheid vanuit de opvoeding, dagelijkse interactie en
ligt de basis van een cultuur dus in hoe kinderen opgroeien/worden opgevoed. Daarom richtte zij zich
op kinderen, want dat is de plek waar cultuur volgens haar ontstaat. Haar classificatiesysteem lijkt op
dat van R. Benedict. *Kritiek op Mead: Ze beschrijft haar onderzoek vergelijkend met haar eigen
achtergrond, de uitkomsten zijn tegengesteld van wat ze in haar achtergrond gewend is.
Persoonlijkheid is volgens haar een gevolg van de opvoeding. Tchambuli als inspiratie (met de
onderliggende gedachte dat die cultuur dus veranderd zou kunnen worden door een andere
opvoeding). Dit is als het ware een positieve vorm van vergelijken (ze wil culturen ‘verbeteren’?)
Uitgangspunten Mead en Bateson over Culture and Personality
‘it [culture] is especially learned during socialization (childhood and adolescence) and expresses itself
throughout the life history of an individual.’
1. Kindertijd als tijd waarin de persoonlijkheid zich ontwikkelt.
2. Elke maatschappij heeft een eigen persoonlijkheidstype.
3. Er kunnen binnen samenlevingen wel verschillen (uitschieters) zijn.
4. Je kunt tests opstellen die een cultuur persoonlijkheid kunnen identificeren (vaststellen).
2
, 5. Antropologen zijn objectief, vrij van bias.
* Encyclopedie: Culture and Personality
Trance
Het bestuderen van trance op Bali wordt door meerdere antropologen een interessant onderwerp
gevonden. Door Jane Belo’s film over trance gingen Mead en Bateson er ook onderzoek naar doen.
Trance als analoog aan schizofrenie – een cultuur en persoonlijkheid worden ook hier weer aan elkaar
verbonden. Bateson heeft het over een ‘double bind’= opdracht die onmogelijk is (paradox), bv: ‘Wees
spontaan’. Die double bind zou ook in mensen en culturen zitten (in Bali bv. Hoe kinderen worden
opgevoed om hun rechterhand te gebruiken, terwijl dat juist tegenstrijdig doordat hun rechterhandje
achter moeders rug zit omdat moeder hen op de linker heup draagt om de rechterhand vrij te hebben.
Tegenstrijdigheden zijn fundamenteel voor deze cultuur. *Kritiek: M&B zeggen NIKS van wat de
bevolking zelf zegt van die tegenstrijdigheden) M&B’s verklaring is dat trance een manier zou zijn om
met deze double bind om te gaan. Film: trance – vrouw als medium, in – uit – in trance vorm van
schizofrenie als cultureel kenmerk. NB: religie valt onder cultuur, staat er niet los van, is er onderdeel
van.
Artikel van Mead en Bateson
Tekst door M, foto’s en beschrijvingen door B.
- Objectivering: gegevens presenteren als feiten binnen een theorie/argument.
- Vergelijking tussen rame (drukte, rumoer, chaos) en njepi (‘afwezigheid’) – daarom worden
geluiden zo uitgebreid beschreven.
- Withdrawal into vacancy – afwezigheid. *kritiek: hoe is dit te zien op de foto’s?
o Naïef geloof in de objectiviteit van de foto; maar ook dit heeft interpretatie nodig. Hoe
bepaal je dat de afgebeelde vrouw ‘afwezig’ is?!
- Veel vergelijkingen met VS (bv. Aanleren van spraak)
* Kritiek: M&B zeggen/denken objectief te zijn, maar er sluipen allerlei oordelen in hun artikel, ze zijn
niet blanco (dat is niemand). Ze vergelijken bijna alles met hun VS achtergrond – gedachte “wij doen dat
niet zo” (wij voelen ons een beetje beter) – VS als superioriteit/standaard/maatstaf. Daarnaast zijn ze
zelf in het artikel afwezig als persoon, ze beschrijven zichzelf niet.
Artikel lezen: waarom staat er wat er staat? Heeft altijd een reden, onderdeel van argument,
interpretatie?
1940: The Committee for National Morale. Gaat over ethiek; democratie moet de essentie zijn van
academische houding. Academie moet aan democratisering bijdragen. Democratie moet op zijn beurt
ook academie steunen. De academische inzichten toepassen in de oorlog. ‘Kun je een nationaal karakter
van een volk ontdekken op afstand? (bv. Japan/Duitsland).’ Door democratie te versterken de
vooruitgang stimuleren. Nationaal karakter waar democratie in past.
Conclusie Mead en Bateson: Wat is cultuur?
- Geen normen- en waardenstelsel
- Emoties, onbewuste denkwijzen, disposities (= bepaalde zaken vanzelfsprekend vinden,
standaardpatronen).
o Balinese cultuur als psychopathologie?
- Onbewust aangeleerd in de vroegste kindertijd:
o Balinese cultuur als opvoedingssysteem?
College 3 Bali: Symbolen
Youtube filmpje: ‘you need more than the media…’. Man zegt dat je vooral ook de statistieken goed moet
lezen. *kritiek: statistiek moet je ook juist lezen. Daarnaast is zo dat statistieken vaak ook controversieel
3