Paper Agogische Gespreksvaardigheden
Gesprekstechnieken & (Non) Directieve hulpverlening
Naam : X
Studentnummer : X
Opleiding : 7716 NTI HBO MWD 1e Leerjaar (2017/2018)
Leervak Nummer : 1676 Agogische gespreksvaardigheden
,INHOUD
Inleiding……………………………………………………………………………………….. 2
Opdracht 1…………………………………………………………………………………….. 3
Directieve en non-directieve gespreksvoering………………………………………………… 3
Reflectie & Keuze aanpak…………………………………………………………………… 3
5 Basisvaardigheden hulpverlener…………………………………………………………….. 4
10 Basisvaardigheden…………………………………………………………………………. 4
Wat ging er wel en niet goed …………………………………………………………………. 4
Filmopname gesprek…………………………………………………………………………... 7
Opdracht 2…………………………………………………………………………………...…8
Kenmerken motiverende gesprekstechnieken………………………………………………… 8
Vier processen begeleiding / Stadia gedragsverandering ……………………………………. 9
Reflectie gesprek………………………………………………………………………...……10
Extra verdieping artikelen…………………………………………………………………….11
Literatuurlijst………………………………………………………………….........................12
Bijlage A Casuïstiek gesprek X………………………………………………………… 13
Bijlage B Casuïstiek gesprek X…………………………………………………………... 14
Verbatim 1 minuut gesprek………………………………………………………………..…. 15
,INLEIDING
Dit is mijn eerste paper, welke ik heb gemaakt voor de NTI opleiding ‘Maatschappelijk Werk
en Dienstverlening’. Deze ter afsluiting van de module ‘Agogische gespreksvaardigheden’.
Reeds ben ik in het bezit, van alle delen van Kiwa Persoonscertificering Schuldhulpverlening.
Ook ben ik al enkele jaren actief als vrijwilliger bij Humanitas Thuisadministratie.
Vanuit deze optiek en achtergrond, heb ik gekozen voor twee gesprekken
die zich met name focussen op het werkveld Schuldhulpverlening.
De eerste opdracht omvat een kennismakend gesprek (directief) bij de intake
schuldhulpverlening(Casuïstiek bijlage I).
Inleidend volgt een korte omschrijving van de cliënt en haar hulpvraag.
Na een uiteenzetting van de elementen, die de directieve en non-directieve gesprektechnieken
van elkaar onderscheiden, volgt een reflectie, en een argumentatie voor de gekozen aanpak.
Daarna volgt het bespreken van de theorie van de basisvaardigheden en gesprekstechnieken
als hulpverlener, met bijbehorende reflectie.
Na analyse van het gesprek volgt een uitgebreidere bespreking.
Afsluitend volgt een link, met een gedeeltelijke opname van het gevoerde
hulpverleningsgesprek.
Het tweede gesprek is een motiverend gesprek met een activerend karakter
(Casuïstiek bijlage II). Ook hierbij volgt eerst een omschrijving van de cliënt, met de
hulpvraag. Gevolgd door het bespreken van de kenmerken van motiverende gespreksvoering,
de vier processen in de begeleiding en de stadia van verandering.
Tevens een reflectie van het gesprek, en de theoretische onderbouwing ervan.
Als bijlage is de 1 minuut Verbatim bijgevoegd van de eerste fase van het gesprek.
Er is gekozen voor artikelen van het Verwey-Jonker Instituut en Movisie.
Ook bijgevoegd een eigen verwoording van de kennis die is opgedaan van deze literatuur
studie. Verder zijn bijgevoegd de literatuurlijst, en bijlages behorend bij de gesprekken.
,OPDRACHT 1
Hulpvraag
X wil graag weer de regie krijgen over haar leven.
Graag wil zij blijven wonen in haar woning, en hulp bij de oplopende schulden.
Ook mist zij overzicht, en weet niet zo goed hoe de zaken aan te pakken.
Bij de keuze van aanpak, zijn de volgende punten van belang:
Directieve aanpak
Het doel van het gesprek is informatie verkrijgen
Je kunt dan op een gecontroleerde wijze snel feitelijke informatie inwinnen,
om een eventueel keuze voor een vervolgtraject te bepalen.
Het expressievermogen van de cliënt Hierbij is het doel van het gesprek bepalend voor de
keuze. Voor cliënten met een goed expressievermogen is zowel non-directief als de directieve
aanpak mogelijk.
De ernst van het probleem De ernst van de problematiek is zwaar tot ernstig; Bijvoorbeeld bij
dreigende huisuitzetting is een directieve aanpak passender. Bij milde problematiek passen
beide methodes. Persoonlijkheid van de hulpverlener
De persoonlijkheid van de hulpverlener is meer leidend. Sturend en confronterend karakter
van de hulpverlener.
Non-directieve aanpak
Het doel van het gesprek Het doel van het gesprek is om vertrouwensband op te bouwen Het
expressievermogen van de cliënt Het expressievermogen van de cliënt is goed De ernst van
het probleem De ernst van de problematiek is matig. Persoonlijkheid van de hulpverlener
Begeleidend karakter van de hulpverlener ( Verhulst, 2014).
REFLECTIE & KEUZE AANPAK
Bij deze casus heb ik gekozen voor een directieve gespreksvoering.
Na een korte toetsing van de gegevens welke zijn verstrekt bij aanmelding, bleek al snel dat er
sprake is van een problematische schuldensituatie.
, Zodoende is conform de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening(WGS), een intake gesprek
binnen 3 dagen gebruikelijk. Bij crisissituaties is het noodzakelijk snel en doelmatig te
handelen, om eventueel een noodvoorziening te kunnen treffen via een dwangakkoord,
voorlopige voorziening of moratorium(WSNP).
X is een hoogopgeleide vrouw, met een goed expressievermogen.
Bij een vervolggesprek kan er wel verder worden ingegaan op de achterliggende
problematiek, en past de non-directieve gespreksvoering uitstekend.
5 BASISVAARDIGHEDEN HULPVERLENER
Echtheid Het gaat erom dat wat de cliënt laat zien echt is. De hulpverlener is zich bewust is
van wie hij is en wat hij doet en nalaat in het contact met de cliënt. De hulpverlener selecteert
dus eigenlijk wat hij wel of niet zal zeggen. Wel is hierbij de valkuil dat de hulpverlener zich
minder open zal opstellen, en zich meer als professional opstelt.
Warmte/ Betrokkenheid/ Menselijkheid Het gaat erom een balans te creëren, tussen
functioneren als professional en privé persoon met eigen gevoel en betrokkenheid. Enerzijds
laat je persoonlijke betrokkenheid zien, anderzijds moet je wel je eigen grenzen bewaken.
Acceptatie Hierbij gaat het om het accepteren van gedachtes en gevoelens van de cliënt.
Indien je dit in het gesprek met de cliënt duidelijk laat blijken, zal eventuele schaamte om
over een onderwerp te praten worden weggenomen. Vanzelfsprekend wel tot het
maatschappelijk toelaatbare, dan wel je eigen grens. Empathie Het inlevingsvermogen van de
hulpverlener in de hulpvrager. Dit geeft de cliënt voelt zich begrepen en dit schept meer
vertrouwen voor een werkrelatie. De valkuil is wel hier niet je eigen mening of een verkeerde
boodschap in over te brengen. Zelfreflectie Je houdt jezelf een spiegel voor, en kijkt terug op
je handelen. Het gaat er niet om te bepalen of je goed of fout zat, maar waarom je iets hebt
gedaan( Een veelgebruikte methode is de STARR Methode: Situatie, Taak, Actie, Resultaat,
Reflectie)( Verhulst, 2014).
10 BASISVAARDIGHEDEN
In het boek Het hulpverlenend gesprek van Verhulst staan de 10 basisgesprektechnieken
genoemd( Verhulst, 2014):